Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:OGEAA:2020:270 
 
Datum uitspraak:24-06-2020
Datum gepubliceerd:03-07-2020
Instantie:Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummers:AUA202000853
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:KG, benoeming tijdelijk directeur, benoeming van een vereffenaar.  Niet ontvankelijk. Vordering afgewezen.
Trefwoorden:echtscheiding
erfgenamen
huwelijkse voorwaarden
legitieme portie
testament
vaststellingsovereenkomst
 
Uitspraak
Vonnis van 24 juni 2020
Behorend bij K.G. nr. AUA202000853


GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA


VONNIS IN KORT GEDING

in de zaak van:




1[eiseres1],
wonende in Aruba,
hierna ook te noemen: [eiseres1],




2[eiseres2],
wonende in Nederland,
hierna ook te noemen: [eiseres2],

eisers in conventie, verweerders in reconventie,
hierna gezamenlijk te noemen: [eisers],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,

tegen:

1. [gedaagde1],
wonende in Aruba,
gedaagde in conventie, verweerster in reconventie,
hierna ook te noemen: [gedaagde1],
gemachtigde: de advocaat mr. Chris Lejuez,




2[gedaagde2],
wonende in Nederland,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna ook te noemen: [gedaagde2],
gemachtigde: de advocaat mr. G.W. Rep.





1DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure, die in verband met beperkingen als gevolg van de coronacrisis met instemming van partijen geheel schriftelijk is gevoerd, blijkt uit:

-het verzoekschrift van [eisers], met producties;
-de op conclusie van antwoord van [gedaagde1], met producties;
-de conclusie van antwoord en van eis in reconventie van [gedaagde2], met één productie;
-de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie van [eisers], met producties;
-de conclusie van dupliek van [gedaagde1];
-de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie van [gedaagde2], met producties;
-de tegen [eisers] verleende akte van niet dienen van dupliek in reconventie.



1.2
Vonnis is bepaald op heden.





2DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.



2.2 [
eiseres1] is op 24 augustus 2005 in Aruba onder huwelijkse voorwaarden gehuwd met [erflater]. Dat huwelijk is door echtscheiding ontbonden op 10 november 2011.



2.3 [
erflater] is vervolgens op 28 mei 2013 in Jamaica gehuwd met [gedaagde1] in de algehele gemeenschap van goederen.



2.4 [
erflater] (hierna: de erflater) is op 16 mei 2015 in Aruba overleden. Bij testament heeft hij onder meer aan [gedaagde1] gelegateerd het recht van vruchtgebruik over zijn nalatenschap, en met inachtneming daarvan heeft hij als zijn enige erfgenamen benoemd zijn hiervoor genoemde kinderen [kind1], [kind2] en [kind3] en [gedaagde2] alsmede de hiervoor genoemde dochter van [gedaagde1], te weten [gedaagde1 kind], en dat voor gelijke delen. Bij zijn testament heeft de erflater [gedaagde1] benoemd als executeur daarvan.



2.5
Voornoemde testamentaire erfgenamen hebben allen de nalatenschap van de erflater (hierna: de nalatenschap) beneficiair aanvaard.



2.6
De hiervoor genoemde minderjarige [eiseres2 kind] (hierna: [eiseres2 kind]) is ook een kind van de erflater. Bij verklaring van 26 augustus 2015 heeft [eiseres1] namens [eiseres1 kind] een beroep gedaan op de hem wettelijke toekomende legitieme portie van de nalatenschap.



2.7
Bij vonnis in kort geding van 20 september 2017 heeft dit Gerecht [gedaagde1] geschorst als executeur van het testament van de erflater onder gelijktijdige benoeming van mr. J.M. de Cuba (hierna: De Cuba) als vervangend executeur.



2.8
Tot de nalatenschap behoren onder meer de aandelen in de in Nederland opgerichte vennootschap Nagtegaal Holding B.V. (hierna ook: de vennootschap en: de aandelen). Nadat eerst mr. G. de Hoogd door [gedaagde1] als directeur van de vennootschap was benoemd, is die De Hoogd in het kader van een regeling met De Cuba vrijwillig teruggetreden als directeur van de vennootschap. De Cuba is vervolgens directeur geworden van de vennootschap.



2.9
Bij brief van 16 januari 2020 heeft De Cuba ontslag genomen als directeur van de vennootschap. Die brief vermeldt onder meer het volgende:

“Ik heb mij destijds met goedvinden van iedereen laten benoemden tot directeur van Nagtegaal Holding B.V. om mijn positie als executeur te completeren (…). Nu ik geen executeur meer ben zie ik geen enkele reden om aan te blijven als directeur. Ik zal daarom in de loop van volgende week aftreden en mijn naam uit de registers van de Kamer van Koophandel laten schrappen.

(…).


De gezamenlijke erfgenamen zullen een (of meer) nieuwe directeur(en) moeten laten benoemen in een algemene vergadering van aandeelhouders en het is voorts aan de gezamenlijke erfgenamen en de nieuw te benoemen directeur om al dan niet de vaststellingsovereenkomst met de Inspecteur/Ontvanger aan te gaan.”.





3DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
in conventie


3.1 [
eisers] vorderen dat het Gerecht bij uitvoerbaar te verklaren vonnis (zo het begrijpt):

a. [eiseres1] al dan niet tijdelijk benoemt tot directeur van de vennootschap Nagtegaal Holding B.V.;

b. bepaalt dat [eiseres1] voor de door haar te verrichten werkzaamheden voor die vennootschap zij een tarief van Afl. 150,-- per uur in rekening zal kunnen brengen ten laste van de vennootschap, althans ten laste van de nog onverdeelde nalatenschapsboedel van de erflater.


3.2.1 [
gedaagde1] voert verweer en concludeert dat [eisers] niet-ontvankelijk verklaard moeten worden in het door hen verzochte, althans tot afwijzing daarvan en tot veroordeling van hen in de proceskosten.



3.2.2 [
gedaagde2] voert verweer en concludeert dat [eisers], althans [eisers] en [eiseres2], niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in het door hen verzochte, kosten rechtens. Subsidiair concludeert [gedaagde2] tot afwijzing van het door [eisers] verzochte, kosten rechtens.


in reconventie





3.3 [
gedaagde2] vordert dat het Gerecht bij vonnis kosten rechtens:


primair


i. Nagtegaal Holding B.V. ontbindt;

ii. De Cuba benoemt tot vereffenaar van het vermogen van die vennootschap;

iii. de beloning van De Cuba voor de uitvoering van zijn taken als vereffenaar van die vennootschap vaststelt conform de Faillissementsrichtlijnen;

iv. De Cuba benoemt tot bewaarder van de boeken en bescheiden van voornoemde vennootschap;


subsidiair


v. [gedaagde2] en [gedaagde1] machtigt de overige erfgenamen van de erflater te vertegenwoordigen bij de te nemen besluiten tot ontbinding en vereffening van de vennootschap overeenkomstig het als productie 1 bij de conclusie van eis in reconventie overgelegde al dan niet door het Gerecht te wijzigen concept-besluit.


3.4.1 [
eisers] voeren verweer en concluderen dat [gedaagde2] niet-ontvankelijk verklaard moet worden in het door hem verzochte, althans tot ontzegging daarvan, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren kosten rechtens.



3.4.2 [
gedaagde1], tegen wie de reconventionele vorderingen van [gedaagde2] blijkens pagina 1 van zijn conclusie van eis in reconventie en pagina 1 van zijn conclusie van repliek in reconventie mede zijn gericht, heeft om voor haar moverende redenen geen verweer gevoerd. Tegen haar (pro se en q.q. dus) wordt alsnog akte van niet dienen van antwoord (en van dupliek) in reconventie verleend.


in conventie en in reconventie





3.5
Voorzover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.





4DE BEOORDELING
in conventie


4.1.1
Ter zake van de ambtshalve te beantwoorden vraag of [eiseres1] en [eiseres2] in hun hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van hun hiervoor genoemde minderjarige kinderen al dan niet kunnen worden ontvangen in hun voor die kinderen ingestelde vordering wordt het volgende overwogen.



4.1.2
Vast staat dat [eiseres1] alleen het gezag uitoefent over haar minderjarige kinderen, die zij in deze procedure beoogt te vertegenwoordigen, en hetzelfde geldt met betrekking tot [eiseres2] en haar minderjarig kind. Ingevolge het derde lid van artikel 1:253i BW wordt door [eiseres1] respectievelijk [eiseres2] het bewind over het vermogen van die kinderen respectievelijk dat kind gevoerd en worden die kinderen respectievelijk dat kind in burgerlijke handelingen door hen vertegenwoordigd.



4.1.3
Ingevolge artikel 1:253k BW zijn op het bewind van een ouder de onder meer de artikelen 1:344 BW tot en met 1:357 BW van overeenkomstige toepassing. Het eerste lid van artikel 1:349 BW bepaalt onder meer dat een voogd die zonder machtiging van de rechter in eerste aanleg voor de minderjarige als eiser in rechte optreedt niet-ontvankelijk wordt verklaard.



4.1.4
Voormelde van openbare orde zijnde (en daarom temeer ambtshalve te toetsen) wettelijke bepalingen brengen mee dat [eiseres1] q.q. en [eiseres2] niet-ontvankelijk worden verklaard in hun onderhavige voor hun minderjarige kinderen ingestelde vordering, nu gebleken is dat zij te dien aanzien beiden niet over een rechterlijke machtiging beschikken in de zin van het eerste lid van artikel 1:349 BW-Aruba in geval van [eiseres1] en het gelijkluidende eerste lid van artikel 1:349 BW-Nederland in geval van [eiseres2]f.



4.1.5 [
eisers] en [eiseres2] zullen, als de niet-ontvankelijk te verklaren partijen, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde2] en aan de zijde van [gedaagde1], met dien verstande dat zij telkens persoonlijk in die kosten worden veroordeeld (zie in dit verband HR 12 december 1975, NJ 1976, 569).



4.2
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat [eisers] niet-ontvankelijk verklaard moet worden in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van [gedaagde2] en dat van [gedaagde1] wordt daarom verworpen.



4.3
Het spoedeisend belang van [eisers] bij haar vordering volgt uit de aard van die vordering en de daaraan ten gronde gelegde stellingen. Ook de op dit punt door [gedaagde2] en [gedaagde1] gevoerde weren worden verworpen.



4.4 [
gedaagde1] en [gedaagde2] hebben in koor gemotiveerd betoogd dat [eiseres1] niet kan worden benoemd tot directeur van de vennootschap, en zij hebben aldus geconcludeerd tot afwijzing van haar vordering. Vast staat dat de aandelen deel uitmaken van de nog te vereffenen nalatenschap. Uit de hiervoor vermelde feitelijkheden volgt dat [gedaagde1] voor 50% gerechtigd is tot die aandelen, en haar minderjarige dochter en [gedaagde2] ieder voor 10%. Bij elkaar zijn zij aldus gerechtigd tot 70% van de aandelen, terwijl [eisers] niet gerechtigd is tot die aandelen.



4.5
Afweging van de belangen van partijen in het licht van vorenstaande brengt met zich dat de belangen van [gedaagde1] en [gedaagde2] gezamenlijk als (meerderheids)gerechtigden tot de aandelen bij afwijzing van de vordering van [eisers] zwaarder wegen ten opzichte van de belangen van [eiseres1] bij toewijzing daarvan. De door [eisers] verzochte voorziening zal daarom reeds worden geweigerd. Alle overige stellingen van partijen kunnen in het licht daarvan onbesproken blijven.



4.6 [
eisers] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde1] pro en q.q. en aan de zijde van [gedaagde2], telkens begroot op Afl. 1.500,--.



4.7
Ten overvloede wordt nog overwogen dat [gedaagde1], haar minderjarige dochter en [gedaagde2] gezamenlijk voor 70% gerechtigd zijn tot de aandelen en de minderjarige kinderen van [eiseres1] gezamenlijk voor 30% (ieder 10%). De verhoudingen tussen die gerechtigden tot de aandelen wordt beheerst door de redelijkheid en billijkheid. Die maatstaven brengen met zich dat met betrekking tot (het directeurschap van) de vennootschap het standpunt van de meerderheidsgerechtigden tot de aandelen in beginsel zwaarder weegt dan het standpunt van de minderheidsgerechtigden.


in reconventie



4.8.1
De reconventionele vorderingen van [gedaagde2] zijn mede gericht tegen [gedaagde1]. In het algemeen, dus ook in dit geval, geldt dat een reconventionele vordering alleen kan worden ingesteld tegen de eisende partij in conventie. Nu [gedaagde1] geen eisers in conventie zijn, dient [gedaagde2] niet-ontvankelijk verklaard te worden in zijn tegen hen gerichte reconventionele vorderingen. [gedaagde2] zal, als de niet-ontvankelijk te verklaren partij, worden veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde1], tot aan deze uitspraak begroot op nihil nu tegen [gedaagde1] akte van niet dienen van antwoord (en dupliek) in reconventie is verleend.



4.8.2
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat [gedaagde2] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn tegen [eisers] gerichte vorderingen. Het ontvankelijkheidsverweer van hen wordt daarom verworpen.




4.9
Het spoedeisend belang van [gedaagde2] bij zijn vorderingen volgt uit de aard van die vorderingen en de daaraan ten gronde gelegde stellingen. Het verweer van [eisers] op dit punt wordt eveneens verworpen.



4.10
De primaire vordering onder i. van [gedaagde2] zal worden afgewezen, reeds omdat een ontbinding van een rechtspersoon in kort geding als zijnde constitutief van aard rechtens ontoelaatbaar is. De overige primaire vorderingen van [gedaagde2] delen in dat lot, nu die van toewijzing van voormelde vordering afhankelijk zijn.



4.11
Ter zake van de subsidiaire vordering van [gedaagde2] wordt het volgende overwogen. Die vordering zal worden afgewezen omdat het Gerecht geen wettelijke grondslag ziet tot machtiging van [gedaagde2] en/of [gedaagde1] om de overige erfgenamen van de erflater als medegerechtigden tot de aandelen te vertegenwoordigen bij te nemen besluiten tot ontbinding en vereffening van de vennootschap. Wettelijk is voor bepaalde (in de wet limitatief genoemde) gevallen geregeld de benoeming van een onzijdig persoon als dwangvertegenwoordiger voor bijvoorbeeld onwillige deelgenoten ter zake van de uitvoering van een rechterlijk vastgestelde verdeling van een gemeenschap. Daargelaten het antwoord op de vraag of ter zake van ontbinding en vereffening van de vennootschap zoals beoogd door [gedaagde2] de wet voorziet in benoeming van een onzijdige dwangvertegenwoordiger kan niet worden gezegd dat [gedaagde2] en/of [gedaagde1] als medegerechtigden tot de aandelen en aldus de facto tot (het kapitaal in) de vennootschap hebben te gelden als onzijdige personen. Dit klemt temeer omdat zij wat de vennootschap betreft tegenstrijdig gebleken belangen hebben met betrekking tot in elk geval de minderjarige kinderen van [eiseres1], die gezamenlijk voor 30% medegerechtigd zijn tot de nog te vereffenen aandelen.



4.12
Bij voormelde stand van zaken valt niet met grote mate van zekerheid te verwachten dat in een bodemprocedure de subsidiaire vordering van [gedaagde2] zal worden toegewezen. De door hem thans gevraagde subsidiaire voorziening zal daarom worden geweigerd.



4.13
Afweging van de belangen van partijen bij maakt vorenstaande niet anders, omdat het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet aan de zijde van [gedaagde2] bij toewijzing van zijn vordering ten opzichte van de belangen van [eisers] bij afwijzing daarvan.



4.14 [
gedaagde2] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [eisers], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.



4.15
Ten overvloede wordt nog het volgende overwogen. De aandelen maken deel uit van de door de erfgenamen van de erflater beneficiair aanvaarde en daarom nog te vereffenen nalatenschap. Daartoe zal al dan niet in rechte een vereffenaar benoemd moeten worden, die - net als een faillissementscurator - beheers- en beschikkingsbevoegd zal zijn over de van de nalatenschap deeluitmakende afgescheiden vermogensbestanddelen, die nog door die vereffenaar bij wijze van boedelbeschrijving in kaart moeten worden gebracht. Die bevoegdheden brengen mee dat de vereffenaar van de nalatenschap tevens bevoegd is om - zo hem/haar dat geraden voorkomt - de vennootschap te ontbinden en te vereffenen. Het ligt daarom op de weg van partijen om in de tussen hen aanhangige procedure onder zaaknummer AUA201701651, waarvan ondergetekende rechter ambtshalve (tijdens de behandeling van de recente wraking van [eiseres1] van de behandeld rechter in die zaak als voorzitter van de wrakingskamer) kennis heeft genomen, voortvarend te procederen en zoveel als mogelijk (alsnog) overeenstemmingen te bewerkstelligen. Alleen dan valt een spoedige en voortvarende vereffening van de nalatenschap en mogelijk ook van de vennootschap te verwachten, hetgeen in het belang is van alle daarbij betrokkenen.





5DE UITSPRAAK
Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:


in conventie ter zake van eisers [eiseres1] q.q. en [eiseres2]



5.1
verklaart [eiseres1] q.q. en [eiseres2] niet-ontvankelijk in hun voor hun minderjarige kinderen ingestelde vordering;



5.2
voordeelt [eisers] en [eiseres2] se tezamen in de kosten van deze voor hun minderjarige kinderen ingestelde procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde1] en aan de zijde van [gedaagde2], tot aan deze uitspraak in beide gevallen begroot op Afl. 1.500,-- aan salaris voor de respectieve gemachtigden;


in conventie ter zake van eiseres [eisers]




5.3
wijst af het door [eisers] verzochte;



5.4
veroordeelt [eisers] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde1] en aan de zijde van [gedaagde2], tot aan deze uitspraak in beide gevallen eveneens begroot op Afl. 1.500,--;


in reconventie ter zake van gedaagde [gedaagde1]




5.5
verklaart [gedaagde2] niet-ontvankelijk in zijn tegen [gedaagde1] gerichte reconventionele vorderingen;



5.6
veroordeelt [gedaagde2] in de kosten van deze reconventionele procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde1], tot aan deze uitspraak begroot op nihil;


in reconventie ter zake van gedaagden [eisers]




5.7
wijst af het door [gedaagde2] verzochte;


5.8
veroordeelt [gedaagde2] in de kosten van deze reconventionele procedure gevallen aan de zijde van [eisers], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde;



5.9
verklaart de proceskostenveroordeling onder 5.8 uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 24 juni 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.
Link naar deze uitspraak