Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:RBDHA:2021:10439 
 
Datum uitspraak:16-09-2021
Datum gepubliceerd:28-09-2021
Instantie:Rechtbank Den Haag
Zaaknummers:AWB - 21 _ 3955
Rechtsgebied:Omgevingsrecht
Indicatie:Voorlopige voorziening hangende beroep. Verlening omgevingsvergunning voor het realiseren van paardenvoorzieningen. De voorzieningenrechter acht geen spoedeisend belang aanwezig en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Verzoekers hebben niet aannemelijk gemaakt dat de aanwezigheid van de paarden op het perceel daadwerkelijk tot gevaarzetting leidt. De herbouw van de overkapping leidt niet tot onomkeerbare gevolgen. De afwateringsproblemen leveren evenmin spoedeisend belang op, nu het bestreden besluit hierin niets wijzigt. Bijzondere kenmerken: Voorlopige voorziening
Trefwoorden:bestemmingsplan
mestopslag
omgevingsvergunning
paarden
perceel
 
Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht

zaaknummer: SGR 21/3955

uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 september 2021 in de zaak tussen
Bloem- en bollenkwekerij [verzoeker 1] ,


[verzoeker 2] en


[verzoekster]


te [woonplaats] , verzoekers
(gemachtigde: mr. R.Th.G. van der Veldt),

en

het college van burgemeester en wethouders van Lisse, verweerder(gemachtigden: E. Koek en R. van de Nes).

Als derde-partij nemen aan het geding deel: [derde-partij 1] en [derde-partij 2], te [woonplaats]
(gemachtigde: mr. J.J.M. van Lint).




Procesverloop

In het besluit van 16 april 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder aan [derde-partij 1] en [derde-partij 2] (vergunninghouders) een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een paardenbak, vier paddocks, een schuur/tuinhuisje, een paardenstal met vier ligboxen, drie ligboxen in de bedrijfsbebouwing, een overkapping, een koetsstalling en een mestopslag op het perceel [perceel] [huisnummer] te [plaats] .

Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en de hiertoe behorende verklaring van geen bedenkingen. Zij hebben daarnaast de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 september 2021 op zitting behandeld. Namens verzoekers zijn verschenen [verzoeker 1] en [verzoekster] , bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Vergunninghouders zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde.




Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

2. De voorzieningenrechter gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten en omstandigheden.

2.1.
Vergunninghouders zijn eigenaar van het perceel [perceel] [huisnummer] te [plaats] , kadastraal bekend onder sectie [X] , nummers [kadastraal nummer 1] en [kadastraal nummer 2] . Niet in geschil is dat het perceel al geruime tijd wordt gebruikt voor het hobbymatig houden en berijden van paarden. Daartoe zijn op het perceel in de loop der tijd een paardenbak, vier paddocks, een schuur/tuinhuisje, een paardenstal met vier ligboxen, een koetsstalling en een mestopslag gerealiseerd. In oktober 2019 is de naast deze voorzieningen gelegen bedrijfsbebouwing, waarin drie ligboxen waren gesitueerd, door een brand verloren gegaan. Na de brand is de overkapping op het perceel verwijderd.

[verzoeker 1] en [verzoekster] zijn eigenaar van de naastgelegen bloem- en bollenkwekerij. Zij verzetten zich tegen het gebruik van hun buurperceel voor het hobbymatig houden van paarden.



2.2.
Vaststaat dat de voorzieningen en bebouwing op het perceel van vergunninghouders zonder omgevingsvergunning zijn gerealiseerd en dat ook het gebruik van dit perceel voor het hobbymatig houden van paarden langere tijd heeft plaatsgevonden zonder omgevingsvergunning. Vergunninghouders hebben op 31 mei 2018 een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor het legaliseren van voornoemde reeds aanwezige voorzieningen en bebouwing, alsmede voor het herbouwen van de overkapping die na de brand in 2019 is verwijderd. In het bestreden besluit heeft verweerder de gevraagde omgevingsvergunning verleend. Voor de herbouw van de bedrijfsbebouwing die door de brand in 2019 verloren is gegaan, is een afzonderlijke omgevingsvergunning verleend.



2.3.
Het bestreden besluit betreft uitsluitend het legaliseren van het gebruik van het perceel en de hierop aanwezige voorzieningen en bouwwerken. Dit besluit behelst geen toestemming voor verdergaand afwijkend gebruik van het vigerende bestemmingsplan of het realiseren van nieuwe bouwwerken. Uitsluitend de overkapping die na de brand in 2019 is verwijderd, mag op basis van het bestreden besluit worden teruggebouwd op dezelfde locatie en in dezelfde omvang als voorheen.



2.4.
Het bestreden besluit is als gevolg van het verzoek om een voorlopige voorziening van rechtswege geschorst. Verzoekers wensen dat die schorsing voortduurt totdat uitspraak is gedaan in de bodemprocedure.

3. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht alleen een voorlopige voorziening als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.



3.1.
Gelet op die bepaling is een voorlopige voorziening in beginsel een tijdelijke maatregel, waardoor wordt voorkomen dat onomkeerbare gevolgen van een bestreden besluit zich voordoen alvorens in de hoofdzaak is beslist of dat besluit in stand kan blijven. De voorzieningenrechter kan daarbij zijn verwachtingen inzake de uitkomst van de hoofdzaak alsmede het gewicht van de betrokken belangen betrekken. Voorop staat echter dat een spoedeisend belang vereist dat onverwijld een voorziening wordt getroffen.



3.2.
De vraag die in deze zaak concreet voorligt, is of er aan de zijde van verzoekers een dermate spoedeisend belang aanwezig is dat schorsing van het bestreden besluit moet voortduren totdat uitspraak is gedaan in de bodemprocedure.



3.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat in dit geval niet is gebleken van voldoende spoedeisend belang aan de zijde van verzoekers ten aanzien van het gebruik van het perceel voor het hobbymatig houden van paarden. Verzoekers hebben ter zitting toegelicht dat zij vrezen voor schrikreacties van de paarden van vergunninghouders, onder andere door langsrijdende zware landbouwvoertuigen. Verzoekers hebben gesteld dat dit in het verleden is voorgekomen, maar dit wordt door vergunninghouders betwist. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter hebben verzoekers niet aannemelijk gemaakt dat de aanwezigheid van de paarden daadwerkelijk tot gevaarzetting leidt en dat de schorsing van het bestreden besluit daarom zou moeten voortduren. De voorzieningenrechter betrekt daarbij dat niet in geschil is dat het perceel al enkele tientallen jaren wordt gebruikt voor het hobbymatig houden en berijden van paarden, dat het bestreden besluit geen uitbreiding van het huidige aantal paarden toestaat en dat de stellingen van verzoekers met betrekking tot de schrikreacties van de paarden door vergunninghouders gemotiveerd zijn weersproken.



3.4.
Verzoekers hebben ten aanzien van de herbouw van de overkapping gesteld dat zij vrezen voor onomkeerbare gevolgen omdat het herbouwen van de overkapping niet eenvoudig kan worden teruggedraaid. De voorzieningenrechter volgt hen hierin niet. Nog daargelaten dat verzoekers desgevraagd niet hebben kunnen uitleggen waarom zij hinder ondervinden van de aanwezigheid van de overkapping – waarvan niet in geschil is dat deze vóór 2019 al meer dan twintig jaar ter plaatse aanwezig was – is door vergunninghouders ter zitting toegelicht dat de overkapping hoofdzakelijk is opgebouwd uit een stalen constructie die relatief eenvoudig te demonteren is, mocht dat nodig zijn. Dat standpunt vindt steun in fotomateriaal in het dossier, waarop de oude overkapping zichtbaar is voordat deze in 2019 werd verwijderd. Dat betekent dat het herbouwen van de overkapping niet tot onomkeerbare gevolgen leidt.



3.5.
De door verzoekers gestelde afwateringsproblemen leveren evenmin spoedeisend belang op. Ter zitting is door verzoekers toegelicht dat deze niet het gevolg zijn van de overkapping, maar hun oorsprong elders op het terrein van vergunninghouders zouden vinden, onder andere in de afwatering vanuit de paardenbak. Zoals hiervoor onder 2.3 is overwogen, biedt het bestreden besluit – met uitzondering van de overkapping – geen toestemming voor een feitelijke wijziging van het perceel of het gebruik hiervan, maar worden slechts het al jarenlang bestaande gebruik van het perceel en de hierop reeds langere tijd aanwezige bouwwerken en voorzieningen gelegaliseerd. Voor zover sprake is van afwateringsproblemen die hun oorsprong vinden op het terrein van vergunninghouders, wijzigt het bestreden besluit daarin dus feitelijk niets.

4. Hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot het oordeel dat verzoekers onvoldoende spoedeisend belang hebben bij de gevraagde voorlopige voorziening. Of het gebruik en de inrichting van het perceel terecht zijn vergund, is een vraag die in de bodemprocedure zal worden beantwoord. De inhoudelijke gronden die verzoekers in dat verband naar voren hebben gebracht, zullen dan beoordeeld worden. Voor het laten voortduren van de schorsing van het bestreden besluit tot het moment waarop in de bodemprocedure uitspraak is gedaan, bestaat geen aanleiding.

5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing


De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.


Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. de Winter, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.J.P.G. van Egeraat, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 september 2021.













griffier


voorzieningenrechter








Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:




Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.
Link naar deze uitspraak