|
|
|
| ECLI:NL:RBGEL:2025:9476 | | | | | Datum uitspraak | : | 07-11-2025 | | Datum gepubliceerd | : | 13-11-2025 | | Instantie | : | Rechtbank Gelderland | | Zaaknummers | : | ARN 23_3306 | | Rechtsgebied | : | Socialezekerheidsrecht | | Indicatie | : | Turkse opleiding vooraf onvoldoende vergelijkbaar met Nederlandse opleiding waarvoor studiefinanciering wordt verstrekt. Aanvraag studiefinanciering terecht afgewezen. | | Trefwoorden | : | studiefinanciering | | | | Uitspraak | RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 23/3306
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
in de zaak tussen
[eiser], uit [plaats], eiser
(gemachtigde: mr. M.I. Bal),
en
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (DUO)
, de minister
(gemachtigde: mr. M. Santing).
Samenvatting
1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiser om zijn recht op studiefinanciering te verlengen. Eiser is het niet eens met de afwijzing van de aanvraag. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de minister terecht heeft besloten dat op voorhand niet is te beoordelen of de door eiser te volgen opleiding in het buitenland voldoende vergelijkbaar is met een Nederlandse opleiding waarvoor studiefinanciering wordt verstrekt. Eiser krijgt geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Procesverloop
2. Eiser heeft een aanvraag ingediend om zijn recht op studiefinanciering te verlengen, omdat hij zich heeft ingeschreven voor de master Basic Islamic Sciences aan de Fatih Sultan Mehmet Vakif Universiteit in Turkije. De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 20 januari 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 2 mei 2023 op het bezwaar van eiser is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Hierna hebben partijen over en weer nadere stukken ingebracht.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 5 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: mr. A. Bal als waarnemer van de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister.
Beoordeling door de rechtbank
Het bestreden besluit
3. De minister heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat de studie die eiser wil gaan volgen niet exact is gewaardeerd. Dat wil zeggen dat de opleiding wel recht geeft op studiefinanciering, maar dat nog niet exact bepaald kan worden of eiser langer studiefinanciering kan krijgen. Daarom wordt aan eiser voorlopig alleen de studiefinanciering toegekend die hij nog heeft overgehouden na zijn vorige opleiding. Achteraf zal het diploma van eiser gewaardeerd worden om te bepalen hoeveel maanden prestatiebeurs omgezet zal worden in een gift.
3.1.
De minister heeft zijn besluit gebaseerd op een advies van het Nuffic van 1 mei 2023. In dit advies heeft het Nuffic de voorgenomen studie van eiser vergeleken met de masteropleiding Theology and Religious Studies (research) aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Eiser heeft namelijk in bezwaar aangegeven dat deze studie vergelijkbaar is met de door hem in Turkije te volgen studie. Het Nuffic concludeert dat beide studies sterk van elkaar verschillen als het gaat om de inhoud van de vakken. Maar afhankelijk van de specifieke vakken die eiser uiteindelijk volgt binnen de Turkse opleiding, kan achteraf via een ex-post aanvraag beoordeeld worden of er voldoende overlap is met de aangegeven Nederlandse opleiding dan wel met een andere nieuwe Nederlandse masteropleiding.
3.2.
Naar aanleiding van vragen van de rechtbank heeft de minister aangegeven dat het Nuffic Algemene waarderingscriteria buitenlandse opleidingen MSF (meeneembare studiefinanciering) heeft opgesteld. Aan de hand van deze criteria beoordeelt het Nuffic of een opleiding in het buitenland vergelijkbaar is met een Nederlandse opleiding. De inhoud van het onderwijsprogramma maakt deel uit van deze criteria.
Toetsingskader
4. In artikel 2.14 van de Wet studiefinanciering 2000 is – onder meer – bepaald dat van een opleiding in het hoger onderwijs buiten Nederland waarvoor studiefinanciering wordt toegekend sprake is, indien in Nederland voor een vergelijkbaar soort opleiding studiefinanciering wordt verstrekt; het niveau en de kwaliteit van de opleiding vergelijkbaar zijn met overeenkomstige opleidingen in de zin van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) en het afsluitend examen voor de opleiding vergelijkbaar is met een afsluitend examen voor overeenkomstige opleidingen in de zin van de WHW.
Kon de minister vooraf vaststellen dat de opleiding voldeed aan de voorwaarden?
5. Eiser voert aan dat er een verschil is tussen het primaire besluit en het bestreden besluit met betrekking tot de achteraf waardering van het diploma. Voor eiser is het daarom niet duidelijk of er een waardering gaat plaatsvinden van zijn diploma om vervolgens achteraf te bepalen of hij recht heeft op een langere prestatiebeurs. Eiser stelt dat hij in ieder geval recht zou moeten hebben op een langere prestatiebeurs van een jaar. Eiser begrijpt niet waarom dit vooraf niet bepaald kan worden. Dit is ten onrechte niet besloten door de minister.
5.1.
De rechtbank stelt vast dat eiser hangende het beroep de opleiding in Turkije heeft afgerond. Hij heeft een kopie van zijn diploma en de gevolgde vakken overgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen deze stukken echter niet bijdragen aan de beoordeling van het voorliggende geschil. De vraag waar het om gaat is namelijk of de minister vooraf voldoende informatie had over de door eiser te volgen opleiding om te kunnen beoordelen dat deze opleiding recht gaf op verlenging van de studiefinanciering. Eiser kan deze informatie wel gebruiken voor een ex-post aanvraag.
5.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister overtuigend gemotiveerd dat de beschikbare informatie over de masteropleiding Basic Islamic Sciences onvoldoende vergelijkbaar is met een Nederlandse opleiding waarvoor studiefinanciering wordt verstrekt. In het advies van het Nuffic wordt een aantal verschillen met de door eiser aangedragen Nederlandse opleiding benoemd, zowel qua opzet van de studie als voor wat betreft de inhoud van de aangeboden vakken. Eiser onderbouwt zijn stelling dat de minister dit wel vooraf kon vaststellen op geen enkele wijze. Dat eiser verder een verschil ziet tussen het primaire besluit en het bestreden besluit voor wat betreft de waardering achteraf van het diploma – wat daar verder ook van zij – maakt niet dat het bestreden besluit onjuist is. Dat eiser vindt dat hij zonder meer recht heeft op een extra jaar prestatiebeurs is door hem verder ook niet gemotiveerd. De beroepsgronden slagen niet.
Conclusie en gevolgen
6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. van Schagen, rechter, in aanwezigheid van
mr. N. ter Horst, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op .
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs. | Link naar deze uitspraak
|
| | |
|
|