Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:RBMNE:2021:2008 
 
Datum uitspraak:12-05-2021
Datum gepubliceerd:30-09-2022
Instantie:Rechtbank Midden-Nederland
Zaaknummers:UTR 21/1522
Rechtsgebied:Socialezekerheidsrecht
Indicatie:geen griffierecht betaald, vovo niet-ontvankelijk
Trefwoorden:bijstandsuitkering
 
Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 21/1522

uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 mei 2021 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker(gemachtigde: mr. J.H.F. de Jong),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder.




Procesverloop

In het besluit van 29 maart 2021 (primaire besluit) heeft verweerder verzoekers aanvraag om een bijstandsuitkering afgewezen.

Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.



Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

2. Iemand die een verzoek om voorlopige voorziening indient, moet op grond van artikel 8:82, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:82, tweede lid, van de Awb in samenhang met artikel 8:41, tweede lid, aanhef en onder a, van de Awb € 49,-. De griffier van de rechtbank stelt op grond van artikel 8:82, derde lid, van de Awb in samenhang met artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Dat betekent in dit verband dat het hele bedrag binnen die termijn is bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat het binnen die termijn is betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, verklaart de voorzieningenrechter op grond van artikel 8:82, derde lid, van de Awb in samenhang met artikel 8:41, zesde lid, van de Awb het verzoek niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.

3. De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 24 april 2021 verzoeker in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van die brief.

4. Verzoeker heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Verzoeker heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim.

5. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.




Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.


Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Sneevliet, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P. Bruins, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 12 mei 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.



De rechter is verhinderd deze


uitspraak te ondertekenen.










griffier


voorzieningenrechter
















Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:



Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.
Link naar deze uitspraak