Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:CRVB:2022:2600 
 
Datum uitspraak:01-12-2022
Datum gepubliceerd:02-12-2022
Instantie:Centrale Raad van Beroep
Zaaknummers:21 / 2649 AOW
Rechtsgebied:Socialezekerheidsrecht
Indicatie:Proceskostenveroordeling.
Trefwoorden:aow
 
Uitspraak
Datum uitspraak: 1 december 2022
21/2649 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer









Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 7 juni 2021, 20/2492 (aangevallen uitspraak)






Partijen:


[Appellante] te [woonplaats] (appellante)

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)



PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. drs. P.R. Slier hoger beroep ingesteld.

Bij brief van 18 april 2022 heeft mr. drs. P.R. Slier namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht de Svb te veroordelen in de proceskosten.

De Svb heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen maar heeft bij brief van 5 mei 2022 aan de Raad kenbaar gemaakt akkoord te gaan met een veroordeling tot een vergoeding van de kosten zoals door gemachtigde van appellante is verzocht.

Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.




OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.

Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat de Svb bij brief van 14 april 2022 heeft aangegeven dat het bestreden besluit van 26 februari 2020 niet langer wordt gehandhaafd en er een nieuwe beslissing op bezwaar zal worden genomen waarmee volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet wordt gekomen.

De Raad ziet aanleiding de Svb te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 759,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep.

Voor vergoeding van het betaalde griffierecht, te weten € 134,-, kan appellante zich rechtstreeks tot de Svb wenden.
BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt de Svb in de kosten van appellante tot een bedrag van € 759,-.


Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van
D. van der Boom als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
1 december 2022.


(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum



(getekend) D. van der Boom
Link naar deze uitspraak