Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:RBOVE:2024:1929 
 
Datum uitspraak:09-04-2024
Datum gepubliceerd:12-04-2024
Instantie:Rechtbank Overijssel
Zaaknummers:ak_23_2465
Rechtsgebied:Socialezekerheidsrecht
Indicatie:In deze zaak gaat het om een in 1964 geboren man (eiser), die voor het laatst werkzaam is geweest als kozijnenmaker/spuiter. Het UWV heeft hem met ingang van 20 januari 2022 een loongerelateerde WIA-uitkering toegekend waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is berekend op 69,13%. Toen de man wegens toegenomen klachten een herbeoordeling had aangevraagd, heeft het UWV hem met ingang van 2 maart 2023 een IVA-uitkering toegekend. De man had vervolgens bezwaar tegen de ingangsdatum van die IVA-uitkering. Toen het UWV daarop nader onderzoek verrichtte, heeft zij de mate van arbeidsongeschiktheid per 2 maart 2023 naar beneden bijgesteld tot 68,50%. De man is daartegen in beroep gegaan. De rechtbank komt in deze procedure tot het oordeel dat het UWV hiertoe kon en mocht besluiten en verklaart het beroep van de man daarom ongegrond.
Trefwoorden:tuinbouw
uitkering
 
Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Almelo
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 23/2465

uitspraak van de enkelvoudige kamer van in de zaak tussen



[eiser], uit [woonplaats], eiser
(gemachtigde: mr. L.J. Krijgsman),

en



de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)
(gemachtigde: [gemachtigde]).




Samenvatting

In deze zaak gaat het om een in 1964 geboren man (eiser), die voor het laatst werkzaam is geweest als kozijnenmaker/spuiter. Het UWV heeft hem met ingang van 20 januari 2022 een loongerelateerde WIA-uitkering toegekend waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is berekend op 69,13%. Toen de man wegens toegenomen klachten een herbeoordeling had aangevraagd, heeft het UWV hem met ingang van 2 maart 2023 een IVA-uitkering toegekend. De man had vervolgens bezwaar tegen de ingangsdatum van die IVA-uitkering. Toen het UWV daarop nader onderzoek verrichtte, heeft zij de mate van arbeidsongeschiktheid per 2 maart 2023 naar beneden bijgesteld tot 68,50%. De man is daartegen in beroep gegaan. De rechtbank komt in deze procedure tot het oordeel dat het UWV hiertoe kon en mocht besluiten en verklaart het beroep van de man daarom ongegrond.



Wat er aan deze uitspraak voorafging


1.1.
Bij besluit van 8 mei 2023 heeft het UWV met ingang van 2 maart 2023 een
IVA-uitkering aan eiser toegekend op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).



1.2.
Eiser heeft tegen het besluit van 8 mei 2023 bezwaar gemaakt. Bij de beslissing op bezwaar van 26 oktober 2023 heeft het UWV de IVA-uitkering gewijzigd, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid per 2 maart 2023 niet langer 80 -100%, maar 68,50% is. Daarbij heeft het UWV bepaald dat de hoogte van de IVA-uitkering de eerste
24 kalendermaanden niet wijzigt. Deze periode loopt tot 30 september 2025. Voor deze datum zal het UWV beoordelen welke uitkering eiser vanaf 1 oktober 2025 krijgt. Daarbij wordt dan gekeken naar het loon dat eiser op dat moment verdient en wat het loon is dat hij volgens de arbeidsdeskundige kan verdienen.



1.3.
Tegen dit besluit van het UWV heeft eiser beroep ingesteld.



1.4.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.



1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 4 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het UWV.




Totstandkoming van het besluit van het UWV

2. Eiser was voor het laatst werkzaam als kozijnenmaker/spuiter. Het UWV heeft met ingang van 20 januari 2022 een loongerelateerde WIA-uitkering aan eiser toegekend. Het arbeidsongeschiktheidspercentage is daarbij vastgesteld op 69,13%. Op 31 oktober 2022 heeft eiser verzocht om een herbeoordeling, omdat zijn klachten zijn toegenomen. Vervolgens heeft een verzekeringsgeneeskundig- en arbeidskundig onderzoek plaatsgevonden. Met het besluit van 8 mei 2023 is met ingang van 2 maart 2023 een
IVA-uitkering aan eiser toegekend. De mate van arbeidsongeschiktheid is toen vastgesteld op 80 – 100%, omdat de arbeidsdeskundige geen voorbeeldfuncties heeft kunnen selecteren. Hierdoor kon geen theoretische verdiencapaciteit worden vastgesteld. Het loonverlies ten opzichte van eisers eigen werk was daarom 100%.


2.1.
Eiser heeft op 12 mei 2023 telefonisch contact opgenomen met het UWV en gevraagd waarom de IVA-uitkering niet met ingang van een eerder datum is toegekend dan per 2 maart 2023. Op 15 mei 2023 is hij hierover teruggebeld en is uitleg gegeven. Eiser heeft tijdens dit gesprek aangegeven in bezwaar te gaan. Op 15 mei 2023 heeft het UWV een digitaal bezwaarschrift van eiser ontvangen.



2.2.
Bij de heroverweging in bezwaar heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geconcludeerd dat de beperkingen al per 19 januari 2022 als duurzaam kunnen worden aangemerkt. Het viel de verzekeringsarts bezwaar en beroep echter op dat de primaire arbeidsdeskundige op basis van een ongewijzigde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) onvoldoende passende functies kon selecteren. Een duidelijke motivering ontbrak. Daarom vond de verzekeringsarts bezwaar en beroep een arbeidskundig onderzoek van belang. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft onderzoek gedaan en wel voorbeeldfuncties geselecteerd, namelijk: productiemedewerker confectie, huishoudelijk medewerker gebouwen en medewerker tuinbouw. Daarbij heeft hij overleg gehad met de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Vervolgens is de mate van arbeidsongeschiktheid
per 2 maart 2023 berekend op 68,50%.



2.3.
Het UWV heeft eiser met een brief van 12 september 2023 geïnformeerd over haar voornemen om het besluit van 8 mei 2023, waarbij aan eiser een IVA-uitkering was toegekend, te wijzigen. Eiser is daarin in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken een reactie te geven. Op 3 oktober 2023 heeft eiser gereageerd. Hij heeft in zijn reactie aangegeven dat hij bezwaar heeft gemaakt over de 5 procent die hij nog tegoed heeft, maar dat er nu tot zijn verbazing staat dat hij bezwaar heeft ingediend tegen de beslissing over de arbeidsongeschiktheid. Dat was volgens hem geenszins het geval. Ook begrijpt eiser niet waarom er niet goed geluisterd wordt. Op 12 oktober 2023 heeft eiser ook nog twee reacties gegeven waarin hij de situatie toelicht en benadrukt dat hij geen bezwaar heeft gemaakt tegen de toekenning van de IVA-uitkering.




Standpunt van het UWV

3. Volgens het UWV heeft eiser op 15 mei 2023 bezwaar gemaakt, omdat hij het niet eens was met de ingangsdatum van de IVA-uitkering. Bij het verweerschrift zijn telefoonnotities overgelegd van de telefoongesprekken op 8 en 15 mei 2023. Het UWV heeft tijdens de zitting aangegeven dat de gang van zaken niet de schoonheidsprijs verdient, maar dat zij ook los van het bezwaar van eiser bevoegd is om de uitkering te wijzigen. De effectuering daarvan vindt pas plaats per 1 oktober 2025.


3.1.
Volgens het UWV is de medische beoordeling juist geweest. Ook ziet het UWV geen aanleiding om te twijfelen aan de geselecteerde voorbeeldfuncties van huishoudelijk medewerker, medewerker tuinbouw en productiemedewerker confectie, kleermaken. Hiervoor baseert het UWV zicht op de rapporten van 25 augustus 2023 en 19 oktober 2023 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en op het rapport van 4 september 2023 van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.




Standpunten van eiser

4. Eiser voert – samengevat weergegeven – aan dat hij geen bezwaar heeft gemaakt, maar gevraagd heeft waarom de uitkering is aangepast vanaf 2 maart 2023. Hij vroeg slechts om uitleg. Ook stelt eiser dat de medische beoordeling onjuist is, omdat onvoldoende rekening is gehouden met zijn gezondheidsklachten. Hij heeft ernstige pijnklachten in zijn nek, rug en schouders. Daarnaast heeft hij slaapklachten, astmaklachten en een beperkte longfunctie. Hij heeft constant pijn en slaapt altijd slecht. Zijn nekklachten zijn verergerd. Er is nu (ook) sprake van een nekhernia.


4.1.
Verder stelt eiser dat zijn functionele mogelijkheden worden overschreden op het moment dat van hem wordt verwacht dat hij de voorbeeldfuncties uitoefent. De functies zijn niet passend vanwege het chronische beloop van zijn pijnklachten aan de nek, schouders en rug. Daarnaast zijn er slaapklachten, astmaklachten en is sprake van een beperkte longfunctie. De functie productiemedewerker confectie, kleermaken is niet passend, omdat daarbij wordt verwacht dat hij meerdere uren achtereen moet staan of zitten. Dat is te belastend. Vanwege zijn gezondheidsklachten is hij ook niet in staat om de functies huishoudelijk medewerker en medewerker tuinbouw te verrichten.



4.2.
Ter onderbouwing van zijn beroepsgronden heeft eiser een bericht van mijn.uwv.nl, een brief van de klachtenambassadeur UVW en een e-mail van zijn re-integratiecoach overgelegd. Ook heeft hij een verslag van 15 januari 2024 van de radioloog en een verslag van 16 januari 2024 de neuroloog overgelegd.




Wettelijk kader

5. Het wettelijk kader is vermeld in de bijlage die deel uit maakt van deze uitspraak.



Beoordeling door de rechtbank

6. De rechtbank beoordeelt of het UWV de uitkering van eiser terecht heeft gewijzigd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.


6.1.
De rechtbank is van oordeel dat het UWV het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiser terecht per 2 maart 2023, met een uitlooptermijn van 24 maanden tot 1 oktober 2025, heeft gewijzigd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.



6.2.
Eiser voert aan dat hij geen bezwaar heeft gemaakt, maar alleen wilde vragen waarom de IVA-uitkering niet met ingang van een eerdere datum dan 2 maart 2023 is toegekend. Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank is van oordeel dat er wel bezwaar is gemaakt, omdat eiser op 15 mei 2023 telefonisch heeft aangegeven dat hij bezwaar gaat maken en vervolgens een bezwaarschrift heeft ingediend. Daarin heeft hij de ingangsdatum van de IVA-uitkering betwist. Daarom had het UWV reden om over te gaan tot een heroverweging.



6.3.
Volgens eiser is de verzekeringsgeneeskundige beoordeling onjuist, omdat onvoldoende rekening is gehouden met zijn gezondheidsklachten. Deze beroepsgrond slaagt niet, omdat die beroepsgrond niet met medische stukken is onderbouwd. Daarnaast zijn er voor verschillende gezondheidsklachten al beperkingen aangenomen. In de FML van
18 april 2023 gelden namelijk in alle rubrieken beperkingen. De door eiser overgelegde medische informatie van de radioloog en de neuroloog maakt niet dat de beoordeling onjuist is. De rechtbank is van oordeel dat die informatie niet bij deze beoordeling betrokken kan worden, omdat deze stukken van januari 2024 zijn. Dit is ruim na 2 maart 2023, de datum in geding waar het in deze beroepszaak over gaat.



6.4.
Ter voorlichting aan eiser merkt de rechtbank op dat hij een melding toegenomen arbeidsongeschiktheid bij het UWV kan doen, als uit medische informatie blijkt dat zijn gezondheidsklachten zijn toegenomen. Deze informatie kan eiser echter ook aan het UWV overleggen bij de herbeoordeling in 2025. Tot 1 oktober 2025 wijzigt de hoogte van zijn uitkering immers niet. Tijdens de zitting is door de gemachtigde van het UWV gezegd dat voor die datum een herbeoordeling zal plaatsvinden.



6.5.
Eiser heeft aangevoerd dat hij vanwege zijn gezondheidsklachten niet in staat is om de geselecteerde voorbeeldfuncties te verrichten. Deze beroepsgrond slaagt niet. Uitgaande van de beperkingen die in de FML van 18 april 2023 zijn vastgesteld is het aannemelijk dat de geselecteerde voorbeeldfuncties in medisch opzicht passend zijn bij eisers belastbaarheid. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het rapport van 4 september 2023 en de bijlagen ook navolgbaar gemotiveerd dat de functies productiemedewerker confectie, kleermaker (SBC-code [code 1]) huishoudelijk medewerker gebouwen (SBC-code [code 2]) en medewerker tuinbouw (SBC-code [code 3]) passende functies zijn. Op basis van de het middelste uurloon van deze drie geselecteerde functies, afgezet tegen het maatmaanloon van eiser is het arbeidsongeschiktheidspercentage terecht vastgesteld op 68,50%.




Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.



Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Koster, rechter, in aanwezigheid van J.T. Boddeüs, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op













griffier


rechter







Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:




Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.



Bijlage: wettelijk kader


Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA)

Volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is volgens artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA hij die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur. Op grond van het tweede lid wordt onder duurzaam verstaan een medisch stabiele of verslechterende situatie. Volgens het derde lid wordt onder duurzaam mede verstaan een medische situatie waarbij op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat.

Van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van een verzekerde is op grond van artikel 5 van de Wet WIA sprake als hij als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van onder meer ziekte of gebrek slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Op grond van artikel 6, eerste lid, van de Wet WIA wordt de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek.

Op grond van artikel 60, eerste lid, van de Wet WIA bestaat de WGA-uitkering na het verstrijken van de duur van de loongerelateerde uitkering uit een loonaanvullingsuitkering indien de verzekerde een inkomen verdient dat ten minste gelijk is aan de inkomenseis of als op grond van het derde lid van het artikel geen inkomenseis geldt.

In de overige gevallen bestaat de WGA-uitkering na afloop van de loongerelateerde uitkering uit een vervolguitkering. In artikel 60, derde lid, van de Wet WIA is bepaald dat voor de verzekerde die gedurende ten minste twee kalendermaanden slechts in staat is geweest om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur geen inkomenseis geldt tot de dag dat zijn resterende verdiencapaciteit hoger dan 20% van het maatmaninkomen per uur is geweest gedurende een periode van 24 maanden.
Link naar deze uitspraak