Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:RBNHO:2024:7374 
 
Datum uitspraak:24-06-2024
Datum gepubliceerd:25-07-2024
Instantie:Rechtbank Noord-Holland
Zaaknummers:11039632 AO VERZ 24-29
Rechtsgebied:Arbeidsrecht
Indicatie:In deze zaak verzoekt een werknemer om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een werkgever. De kantonrechter wijst het verzoek toe, omdat er door de werknemer ten onrechte niet op te roepen en ook geen loon te betalen omstandigheden van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. De werkgever heeft hiermee ook ernstig verwijtbaar gehandeld. De verzochte transitievergoeding is daarom ook toewijsbaar. In de gegeven omstandigheden wordt de billijke vergoeding vastgesteld op nihil. Het gevorderde loon over 1 oktober 2023 tot het einde van de arbeidsovereenkomst wordt overeenkomstig de vastgestelde arbeidsomvang toegewezen.
Trefwoorden:arbeidsovereenkomst
burgerlijk wetboek
glastuinbouw
wettelijke rente
 
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar

Zaaknr./rolnr.: 11039632 \ AO VERZ 24-29
Uitspraakdatum: 24 juni 2024


Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:




[verzoekster]

wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoekster]
gemachtigde: mr. M. Hoefs

tegen


de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Iribov B.V.

gevestigd te Heerhugowaard
verwerende partij
verder te noemen: Iribov
gemachtigde: mr. W. Hovingh


De zaak in het kort


In deze zaak verzoekt een werknemer om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een werkgever. De kantonrechter wijst het verzoek toe, omdat er door de werknemer ten onrechte niet op te roepen en ook geen loon te betalen omstandigheden van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. De werkgever heeft hiermee ook ernstig verwijtbaar gehandeld. De verzochte transitievergoeding is daarom ook toewijsbaar. In de gegeven omstandigheden wordt de billijke vergoeding vastgesteld op nihil. Het gevorderde loon over 1 oktober 2023 tot het einde van de arbeidsovereenkomst wordt overeenkomstig de vastgestelde arbeidsomvang toegewezen.




1De procedure

1.1.

[verzoekster] heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. Iribov heeft een verweerschrift ingediend.


1.2.
Op 27 mei 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. [verzoekster] heeft ook pleitaantekeningen overgelegd. Vóór de zitting hebben [verzoekster] per brief van 21 mei 2024 en Iribov per brief van 22 mei 2024 nog stukken toegezonden.





2Feiten

2.1.

[verzoekster] , geboren op [geboortedatum] 2001, is sinds 1 oktober 2019 in dienst bij Iribov. De functie van [verzoekster] is administratief medewerker met een salaris (per 1 januari 2024) van € 13,51 bruto per uur exclusief een vergoeding voor vakantiegeld, vakantie- en verlofdagen van 20%.


2.2.

[verzoekster] is aanvankelijk in dienst getreden op basis van een nulurencontract voor bepaalde tijd. Deze arbeidsovereenkomst is met een jaar verlengd. De arbeidsovereenkomst is vervolgens op 1 januari 2021 omgezet naar een contract voor 30 uur per week met als einddatum 31 december 2021. [verzoekster] is daarna in verband met haar studie op 1 september 2021 uit dienst getreden. Op 18 oktober 2021 is [verzoekster] weer in dienst getreden van Iribov op basis van een oproepovereenkomst. Deze overeenkomst is op 18 oktober 2022 omgezet naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd onder dezelfde voorwaarden.


2.3.
Op 16 oktober 2023 heeft Iribov via WhatsApp aan [verzoekster] laten weten dat er geen administratieve werkzaamheden voorhanden zijn, maar dat Iribov – als [verzoekster] dat wil – kan nagaan of er op een andere locatie voor een dag in de week werk voor haar is. [verzoekster] heeft geantwoord dat het haar het fijnst lijkt om administratieve taken te vervullen. Ook vraagt ze zich af wat het idee van Iribov is als dat niet mogelijk is en of zij haar liever weg hebben.


2.4.
Iribov heeft op 17 oktober 2023 per WhatsApp aan [verzoekster] bericht dat zij een nulurencontract heeft en zij [verzoekster] niet kan oproepen als er geen werk is. Ook heeft Iribov bericht dat [verzoekster] zal worden opgeroepen als er weer werk is, en ook dat er wel operationele werkzaamheden zijn die [verzoekster] kan doen, maar dat [verzoekster] daar niet voor kiest.


2.5.
Op 27 november 2023 heeft [verzoekster] op locatie 2 werkzaamheden voor Iribov uitgevoerd.


2.6.
Iribov heeft op 12 december 2023 aan [verzoekster] laten weten dat, behalve als op locatie 2 grote partijen komen, er geen zicht is op activiteiten voor haar.


2.7.
Vanaf 4 januari 2024 heeft [verzoekster] een baan bij het Filmhuis in Alkmaar.


2.8.

[verzoekster] heeft op 11 januari 2024 aan Iribov bericht dat zij al enige tijd niet is opgeroepen, zij daarom het rechtsvermoeden voor de arbeidsomvang inroept en aanspraak maakt op loonbetaling.




3Het verzoek en het verweer

3.1.

[verzoekster] verzoekt de arbeidsovereenkomst met Iribov te ontbinden vanwege omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen onder toekenning van een transitievergoeding op basis van een salaris van € 1.383,37 bruto per maand en een datum van indiensttreding van 1 oktober 2019, alsmede een billijke vergoeding van € 4.500,00. Als nevenvordering maakt [verzoekster] onder andere aanspraak op het loon vanaf 1 oktober 2023.


3.2.

[verzoekster] heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd – kort weergegeven – dat Iribov haar arbeidsvoorwaarden per 16 oktober 2023 eenzijdig heeft gewijzigd en in gebreke is met betaling van haar loon. Van gewijzigde omstandigheden die een eenzijdige wijziging van de arbeidsovereenkomst noodzakelijk maken is echter niet gebleken. Iribov heeft ervoor gekozen de administratieve werkzaamheden anders te organiseren en deze aan andere werknemers toe te bedelen. Ook is geen voorstel (laat staan een redelijk voorstel) gedaan aan [verzoekster] tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden. Het verrichten van hand-en-spandiensten in de kas is gelet op het niveauverschil en de fysieke belasting in ieder geval niet passend. Iribov was dan ook niet gerechtigd de functie eenzijdig te wijzigen. Daarbij betwist [verzoekster] dat zij zou hebben geweigerd (passende) werkzaamheden te verrichten en is zij daartoe ook niet in de gelegenheid gesteld. Iribov heeft ernstig verwijtbaar gehandeld. [verzoekster] verzoekt daarom om toekenning van een billijke vergoeding en een transitievergoeding.


3.2.
Iribov verweert zich niet tegen het ontbindingsverzoek en verval van het contractueel overeengekomen concurrentie- en relatiebeding. Wel verweert Iribov zich tegen het verzoek tot toekenning van de gevraagde vergoedingen en de loonvordering. Daartoe is – samengevat – aangevoerd dat als gevolg van de nodige automatisering en volledige sterkte van de administratieve afdelingen de administratieve werkzaamheden die [verzoekster] verrichtte overbodig zijn geworden. Daarom heeft Iribov [verzoekster] in september 2023 kenbaar gemaakt dat zij alleen nog zou worden opgeroepen als er daadwerkelijk werk was. Iribov heeft daarbij aangegeven dat er wel passend alternatief werk was, namelijk in de kas op locatie 2 kon zij lichte werkzaamheden uitvoeren zoals achter de op-plantmachine staan en trays invoeren. Op 27 november 2023 heeft [verzoekster] verder nog werkzaamheden (tellingen in de kas en het verwerken van deze gegevens) uitgevoerd. Iribov heeft dan ook een redelijk voorstel gedaan om de aard van de werkzaamheden te wijzigen. Dit moet een werknemer accepteren, tenzij dit redelijkerwijs niet van haar kan worden gevergd. [verzoekster] heeft echter meegedeeld dat zij het liefst administratief werk wil doen en bedankte voor alternatieve werkzaamheden. Zij koos er dus voor om niet meer te komen werken. Iribov beroept zich verder op artikel 12 van de cao Glastuinbouw op grond waarvan zij geen aanbod voor een vaste arbeidsomvang hoeft te doen aan [verzoekster] . Omdat [verzoekster] het redelijke voorstel tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden niet heeft geaccepteerd en bovendien inmiddels een andere baan heeft, heeft zij geen recht op loon. Ook is daarom geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen van Iribov.




4De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden.


4.2.
De kantonrechter kan op verzoek van de werknemer de arbeidsovereenkomst ontbinden wegens omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.


4.3.
In dit geval is sprake van dergelijke omstandigheden. Daarover wordt het volgende overwogen.


4.4.
Iribov heeft [verzoekster] niet meer opgeroepen voor haar administratieve werkzaamheden en heeft aan [verzoekster] geen loon meer betaald. Iribov stelt zich op het standpunt dat zij [verzoekster] niet hoefde op te roepen en beroept zich daarbij op artikel 12 lid 4 van de cao Glastuinbouw. Op grond van deze bepaling is de werkgever niet verplicht om onder andere aan studenten na 12 maanden een aanbod te doen voor een vaste arbeidsomvang. Hoewel per cao mag worden afgeweken van de wettelijke regeling voor oproepkrachten, geldt de regeling alleen voor seizoensgebonden functies die vanwege klimatologische of natuurlijke omstandigheden voor ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden uitgevoerd. Daarvan is hier geen sprake. Bovendien gaat Iribov hiermee voorbij aan het wettelijk rechtsvermoeden over de omvang van de arbeidsovereenkomst. Deze bepaling is van dwingend recht en daarvan kan dus niet worden afgeweken. Dat Iribov [verzoekster] niet hoefde op te roepen omdat zij geen aanspraak kan maken op een arbeidsomvang van meer dan nul uren, is dan ook onjuist.


4.5.
Een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd eindigt niet vanzelf. De kantonrechter wil aannemen dat het administratieve werk dat [verzoekster] verrichtte niet meer voorhanden was en dus sprake was van gewijzigde omstandigheden. Maar daarmee is het niet klaar. Dan ligt op het op de weg van Iribov een redelijk voorstel voor ander passend werk te doen. Dat heeft Iribov niet gedaan, aangezien het werk dat voorhanden was en wat Iribov heeft aangeboden van wezenlijk andere aard is dan de overeengekomen administratieve werkzaamheden van [verzoekster] . Daarbij komt dat het enkele feit dat alleen niet-administratieve werkzaamheden voorhanden zijn “omdat dat nu eenmaal de werkzaamheden zijn die Iribov verricht” niet betekent dat dat werk daarom passend is. Voor zover [verzoekster] een voorstel tot wijziging van haar arbeidsvoorwaarden heeft afgewezen, wat zij heeft betwist, was dat voorstel niet redelijk en hoefde [verzoekster] daar niet mee in te stemmen. Dat [verzoekster] niet is opgeroepen en daarom geen werkzaamheden heeft verricht voor Iribov komt daarom voor rekening van Iribov. Uit de wet volgt immers dat [verzoekster] het recht op loon behoudt als zij de overeengekomen arbeid niet heeft verricht. Dit is slechts anders als het niet verrichten van de overeengekomen arbeid voor rekening van [verzoekster] moet komen. Omstandigheden die deze uitzondering rechtvaardigen heeft Iribov niet dan wel onvoldoende aangevoerd. Iribov heeft dan ook ten onrechte, behoudens de twee gewerkte en uitbetaalde dagen in oktober en november 2023, vanaf 1 oktober 2023 geen loon betaald aan [verzoekster] .


4.6.
De arbeidsovereenkomst zal, zoals gevorderd, dadelijk worden ontbonden. Omdat aan [verzoekster] de gelegenheid wordt gegeven haar verzoek tot ontbinding in te trekken, is dat met ingang van 1 juli 2024.


4.7.
De kantonrechter kan aan [verzoekster] een billijke vergoeding toekennen als de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Iribov. Verder is Iribov aan [verzoekster] een transitievergoeding verschuldigd als de arbeidsovereenkomst als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Iribov is ontbonden. Daarvan is hier sprake, omdat Iribov vanaf 1 oktober 2023 geen dan wel niet het volledige loon heeft betaald aan [verzoekster] .


4.8.
Het verzoek om Iribov te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding wordt dus toegewezen. De hoogte van het loon waarop deze vergoeding moet worden gebaseerd is gemotiveerd weersproken door Iribov. Iribov stelt zich terecht op het standpunt dat [verzoekster] van een onjuiste arbeidsomvang is uitgegaan, omdat het gemiddelde van de drie voorafgaande maanden niet representatief is gelet op de vakantieperiode. Daarom zal worden uitgegaan van de gemiddelde arbeidsomvang van een periode van een jaar voorafgaand aan 1 oktober 2023. Iribov heeft niet weersproken dat de arbeidsomvang over deze periode gemiddeld 54,67 uur per maand is. Daarvan uitgaande is het maandloon € 886,31 bruto. Dit bedrag is inclusief de toeslag van 20%. Iribov zal worden veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding behorend bij dat bedrag en rekening houdend met een datum van indiensttreding van 1 oktober 2019.


4.9.
Ondanks het oordeel van de kantonrechter dat Iribov ernstig verwijtbaar heeft gehandeld wordt de billijke vergoeding op nihil gesteld. Bij het begroten van de hoogte van de billijke vergoeding moet de kantonrechter rekening houden met alle omstandigheden van het geval, dus ook het feit dat [verzoekster] , behoudens twee gewerkte dagen, sinds oktober 2023 geen werkzaamheden meer heeft verricht voor Iribov. Weliswaar komt dat voor rekening en risico van Iribov, maar daarom moet zij al het loon betalen tot het einde van de arbeidsovereenkomst, terwijl [verzoekster] sinds januari 2024 ook andere inkomsten heeft. Van enige verdere inkomensschade van [verzoekster] is de kantonrechter niet dan wel onvoldoende gebleken. De kantonrechter betrekt bij zijn oordeel verder dat, zoals Iribov ter zitting onweersproken heeft toegelicht, de verhoudingen tussen partijen altijd goed waren, Iribov zich lange tijd heeft ingespannen om voldoende administratief werk voor [verzoekster] te (blijven) vinden, en Iribov daarbij steeds coulant is geweest bij het goedkeuren van het aantal uit te betalen gewerkte uren. In deze omstandigheden ziet de kantonrechter aanleiding om niet aanvullend nog een bedrag aan billijke vergoeding aan [verzoekster] toe te kennen.



4.10.
Zoals overwogen heeft [verzoekster] aanspraak op loon. De loonvordering moet echter worden aangepast naar de hiervoor vastgestelde gemiddelde arbeidsomvang voorafgaand aan oktober 2023 van 54,67 uur per maand. Verder kan uit de overgelegde loonstroken worden afgeleid dat aan [verzoekster] zowel in oktober 2023 als november 2023 € 124,70 bruto (brutoloon van € 103,92 en 20% toeslag van € 20,78) is betaald, zodat deze bedragen op de loonvordering in mindering moeten worden gebracht. Daarmee rekening houdend en met het uurloon tot 2024 en het uurloon daarna, is Iribov over de periode 1 oktober 2023 tot 1 april 2024 € 4.966,13 bruto (= € 3 x € 852,20 + 3 x € 886,31 -/- € 249,40) verschuldigd aan [verzoekster] . Iribov zal worden veroordeeld tot betaling van dat bedrag. Ook zal Iribov worden veroordeeld tot betaling van het maandelijks bruto loon van € 886,31 (inclusief 20 % toeslag) vanaf 1 april 2024 tot de datum van ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zijnde 1 juli 2024.



4.11.
De kantonrechter vindt het redelijk de gevorderde wettelijke verhoging te matigen tot 10% over het achterstallig loon. Daarbij speelt mee dat [verzoekster] in die periode niet meer heeft gewerkt. De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de datum van opeisbaarheid van de verschillende loontermijnen.


4.12.
Ook zal Iribov worden veroordeeld tot het verstrekken van (gewijzigde) deugdelijke bruto/netto salarisspecificaties vanaf 1 oktober 2023. De gevorderde dwangsom van € 100,00 per dag is toewijsbaar met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze beschikking, met een maximum van € 5.000,00.



4.13.
Iribov heeft geen bezwaar tegen het verval van het contractueel overeengekomen concurrentie- en relatiebeding. Daarbij is het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg van ernstig verwijtbaar handelen van Iribov, zodat Irobov aan het concurrentie- en relatiebeding geen rechten kan ontlenen. Een aanvullend belang bij de gevorderde verklaring voor recht dat de bedingen nietig zijn en bij de gevorderde vernietiging van deze bedingen is niet gesteld of gebleken, zodat deze vorderingen worden afgewezen. Wel zal de kantonrechter voor recht verklaren dat Iribov geen rechten kan ontlenen aan het met [verzoekster] overeengekomen concurrentie- en relatiebeding.



4.14.

[verzoekster] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is echter hoger dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, te weten € 621,61. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is toewijsbaar vanaf de datum van het verzoekschrift, omdat [verzoekster] in elk geval vanaf die datum daarop aanspraak kan maken en niet is gesteld of gebleken dat dit ook al vanaf een eerdere datum kon.


4.15.
Omdat aan de ontbinding een lagere billijke vergoeding wordt verbonden dan verzocht, krijgt [verzoekster] gelegenheid het verzoek in te trekken, binnen de hierna genoemde termijn.


4.16.
De proceskosten (inclusief nakosten) komen voor rekening van Iribov, omdat zij overwegend ongelijk krijgt en sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Iribov. De proceskosten van [verzoekster] worden begroot op € 1.036,00 (€ 87,00 aan griffierecht, € 814,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten). Als [verzoekster] het verzoek intrekt, is het naar het oordeel van de kantonrechter redelijk dat partijen ieder hun eigen proceskosten moeten betalen.




5De beslissing

De kantonrechter:

5.1.
bepaalt dat de termijn, waarbinnen [verzoekster] het verzoek kan intrekken (door middel van een schriftelijke mededeling aan de griffier, met toezending van een kopie daarvan aan de (gemachtigde van de) wederpartij), zal lopen tot 1 juli 2024;


Voor het geval [verzoekster] het verzoek niet binnen die termijn intrekt:



5.2.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juli 2024;


5.3.
veroordeelt Iribov om aan [verzoekster] een transitievergoeding te betalen op basis van een salaris van € 886,31 bruto inclusief 20 % toeslag en een datum indiensttreding van 1 oktober 2019;


5.4.
veroordeelt Iribov tot betaling aan [verzoekster] van de achterstallige loon over 1 oktober 2023 tot 1 april 2024 van € 4.966,13 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging met een maximum van 10% en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de verschillende loontermijnen tot aan de dag van gehele voldoening;


5.5.
veroordeelt Iribov tot betaling aan [verzoekster] van het maandelijks loon van € 886,31 bruto inclusief 20% toeslag vanaf 1 april 2024 tot 1 juli 2024, te vermeerderen met de wettelijke verhoging met een maximum van 10% (voor zover te laat is betaald) en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de verschillende loontermijnen tot aan de dag van gehele voldoening;


5.6.
veroordeelt Iribov tot het verstrekken aan [verzoekster] van deugdelijke bruto/netto specificaties van de te betalen salarisbedragen binnen vijftien dagen na betekening van de beschikking, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor iedere dag dat Iribov hiermee in gebreke blijft vanaf de vijftiende dag na betekening van deze beschikking, met een maximum van € 5.000,00;


5.7.
verklaart voor recht dat Iribov geen rechten kan ontlenen aan het in de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] opgenomen concurrentie- en relatiebeding;


5.8.
veroordeelt Iribov tot betaling van € 621,61 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 april 2024 tot de dag van gehele voldoening;


5.9.
veroordeelt Iribov tot betaling van de proceskosten van € 1.036,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Iribov niet tijdig aan de veroordeling voldoet en de beschikking daarna wordt betekend, moet Iribov ook de kosten van betekening aan [verzoekster] betalen;


5.10.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;


Voor het geval [verzoekster] het verzoek binnen die termijn intrekt:



5.11.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt.


Deze beschikking is gegeven door mr. E. Jochemen op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

De griffier De kantonrechter




Artikel 7:671c lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW)


Artikel 7:628a lid 11 BW.


Artikel 7:610b BW.


Artikel 7:628 lid 1 BW.


Artikel 7:671c lid 2, onder b, BW.


Artikel 7:673 lid 1, onder b en 2°, BW.


Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 9 juni 2018, te vinden op www.rechtspraak.nl, met nummer ECLI:NL:HR:2018:878 (Zinzia).


Artikel 7:653 lid 4 BW.
Link naar deze uitspraak