|
|
ECLI:NL:RBNNE:2023:5627 | | | Datum uitspraak | : | 03-07-2023 | Datum gepubliceerd | : | 18-11-2024 | Instantie | : | Rechtbank Noord-Nederland | Zaaknummers | : | C/19/142671 / HA RK 23-3 | Rechtsgebied | : | Civiel recht | Indicatie | : | Verzoek voorlopig deskundigenbericht; afgewezen.
Het verzoek strekt ertoe de hoogte van de schade per individuele melkveehouder nader te berekenen en vast te stellen. Het is echter nog maar de vraag of de rechtbank toekomt aan de beoordeling van de hoogte van de schade. DOC Kaas heeft gemotiveerd betwist dat er sprake is geweest van onrechtmatig handelen en dat is voldaan aan de vereiste causaliteit. Partijen verschillen daarnaast van mening over de vraag welke componenten meegenomen moeten worden bij de schadeberekening. Een rapportage van een deskundige ligt pas in de rede indien en voor zover vaststaat, dan wel voldoende aannemelijk is geworden, dat DOC Kaas aansprakelijk is voor de door de melkveehouders gestelde geleden schade, en wanneer duidelijkheid is verkregen over welke componenten al dan niet moeten worden meegenomen bij de schadeberekening. Tegen deze achtergrond acht de rechtbank een voorlopig deskundigenonderzoek voor het berekenen van schade op dit moment prematuur. | Trefwoorden | : | landbouwbedrijf | | | melkvee | | | melkveehouder | | | melkveehouderij | | | melkveehouders | | | uitkering | | Uitspraak | RECHTBANK Noord-Nederland
Civiel recht
Zittingsplaats Assen
Zaaknummer / rekestnummer: C/19/142671 / HA RK 23-3
Beschikking van 3 juli 2023
in de zaak van
1de vennootschap onder firma MELKVEEBEDRIJF [partij 1] ,
gevestigd te [plaats] ,
2. de maatschap MAATSCHAP [partij 2],
gevestigd te [plaats] ,
3. de heer [naam 1] , mevrouw [naam 2] , de heer [naam 3], voormalige maten van de op 3 april 2020 ontbonden maatschap MAATSCHAP [partij 3],
allen wonende te [plaats] , 4. de heer [naam 4], voorheen handelende onder de naam [partij 4],
wonende te [plaats] , 5. de maatschap MAATSCHAP [partij 5],
gevestigd te [plaats] ,
6. de heer [naam 5], voorheen handelend onder de naam [partij 6]
wonende te [plaats] , 7. de vennootschap onder firma VOF [partij 7],
gevestigd te [plaats] , 8. de maatschap MAATSCHAP [partij 8],
gevestigd te [plaats] , 9. de vennootschap onder firma [partij 9] V.O.F,
gevestigd te [plaats] , 10. de maatschap MELKVEEHOUDERIJ [partij 10],
gevestigd te [plaats] ,
11. de vennootschap onder firma V.O.F MELKVEEBEDRIJF [partij 11],
gevestigd te [plaats] , 12. de commanditaire vennootschap [partij 12] .,
gevestigd te [plaats] , 13. de vennootschap onder firma [partij 13] MELKVEE V.O.F,
gevestigd te [plaats] , 14. de vennootschap onder firma MELKVEEHOUDERIJ [partij 14],
gevestigd te Ruinerwold, 15. de maatschap MTS. MELKVEEBEDRIJF [partij 15],
gevestigd te [plaats] ,
16
16. de maatschap MAATSCHAP [partij 16] MELKVEE,
gevestigd te [plaats] ,
17. de vennootschap onder firma MELKVEEHOUDERIJ [partij 17],
gevestigd te [plaats] , 18. de vennootschap onder firma VOF [partij 18],
gevestigd te [plaats] , 19. de maatschap [partij 19],
gevestigd te [plaats] , 20. de vennootschap onder firma MELKVEEBEDRIJF [partij 20] V.O.F,
gevestigd te [plaats] , 21. de vennootschap onder firma [partij 21],
gevestigd te [plaats] , 22. de maatschap MAATSCHAP [partij 22],
gevestigd te [plaats] , 23. de maatschap LANDBOUWBEDRIJF [partij 23],
gevestigd te [plaats] , 24. de maatschap MAATSCHAP [partij 24],
gevestigd te [plaats] , 25. de maatschap MAATSCHAP [partij 25],
gevestigd te [plaats] ,
26. de maatschap [partij 26],
gevestigd te [plaats] ,
27. de vennootschap onder firma [partij 27],
gevestigd te [plaats] ,
28. de heer [naam 6] handelend onder de naam [partij 28],
wonende en zaakdoende te [plaats] ,
29. de maatschap MAATSCHAP [partij 29],
gevestigd te [plaats] ,
30. de maatschap [partij 30],
gevestigd te [plaats] ,
verzoekers,
advocaat van verzoekers: mr. G.D. te Biesebeek te Zwolle,
tegen
de coöperatieve vereniging
DRENTS OVERIJSSELSE COOPERATIE KAAS U.A., handelend onder de naam D.O.C. KAAS,
gevestigd en kantoorhoudende te Hoogeveen,
verweerder,
advocaat: mr. I.M. Peeperkorn te Zwolle.
Verzoekers worden hierna gezamenlijk de melkveehouders genoemd. Verweerder wordt hierna DOC Kaas genoemd.
1De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht, ingekomen ter griffie op 16 januari 2023;
- het verweerschrift, ingekomen ter griffie op 2 juni 2023;
- de akte overlegging producties aan de zijde van de melkveehouders, ingekomen ter griffie op 31 mei 2023;
- de mondelinge behandeling van het verzoekschrift op 5 juni 2023. Namens de melkveehouders was aanwezig advocaat mr. G.D. te Biesebeek. Namens DOC Kaas is verschenen de heer [naam 7] (manager coöperatieve zaken bij DOC Kaas), bijgestaan door advocaat mr. I.M. Peeperkorn. Mr. Te Biesebeek alsmede mr. Peeperkorn hebben spreekaantekeningen overgelegd.
1.2.
Vervolgens is beschikking bepaald op heden.
2De feiten
2.1.
DOC Kaas is een coöperatieve vereniging die zich toelegt op het verwerken van boerderijmelk, vervaardigen van zuivelproducten en de handel in melk en melkproducten.
2.2.
De melkveehouders exploiteren (of exploiteerden) een melkveebedrijf en waren tot enig moment lid van DOC Kaas en leverden tijdens hun lidmaatschapsperiode de door hen geproduceerde boerderijmelk aan DOC Kaas.
2.3.
Tot 4 april 2016 was DOC Kaas enig aandeelhouder in het kapitaal van haar toenmalige dochtermaatschappij DOC Kaas B.V. Op 21 mei 2015 is door de leden van DOC Kaas voor een aandelenfusie gestemd (hierna: het fusiebesluit). Krachtens het fusiebesluit zijn de door DOC Kaas in DOC Kaas B.V. gehouden aandelen verkocht aan de vennootschap naar Duits recht DMK Deutsches Milchkontor GmbH (hierna: DMK) in ruil voor een aandelenbelang in DMK en een door DMK aan DOC Kaas te betalen fusiebonus van € 20.000.000,00 (hierna: de transactiesom).
2.4.
Voorafgaand dan wel ten tijde van de totstandkoming van het fusiebesluit heeft DOC Kaas aan haar leden toegezegd dat ieder 'blijvend lid' bij een geslaagde fusie recht heeft op een nog nader te bepalen aandeel in de transactiesom. De omvang van het aandeel van een lid in de transactiesom is door DOC Kaas vastgesteld op € 0,0256 (excl. btw) per kg. melk welke een lid gemiddeld per jaar in de periode 2013 tot en met 2015 aan DOC Kaas heeft geleverd. De omvang van het aandeel van de leden varieerde van ruim € 7.000,00 tot ruim € 40.000,00.
2.5.
De ledenraad van DOC Kaas heeft bij besluit van 15 december 2015 een per 1 januari 2016 ingaand Huishoudelijk Reglement (hierna: HR) vastgesteld. In artikel 11 HR is, voor zover van belang, het volgende bepaald:
"Artikel 11
Transactiesom DMK
Met de overdracht van aandelen in DOC Kaas B.V. en DOC Kaas Vastgoed B.V. naar DMO GmbH komt er een transactiesom beschikbaar voor de coöperatie groot
€ 20.000.000,00. Deze transactiesom wordt aan de leden uitgekeerd met inachtneming van de volgende regels:
1. De transactiesom wordt in door het bestuur te bepalen tranches uitgekeerd. (…)
2. Leden die voldoen aan de volgende cumulatieve eisen komen in aanmerking voor uitbetaling van een tranche:
a. het lid was op 21 mei 2015 lid van de coöperatie of het lid leverde al melk aan de coöperatie en had de tot 31 december 2017 lopende optie om lid te worden, welke optie hij uiterlijk op 31 december 2015 heeft ingeroepen, en:
b. het lid is lid van de coöperatie op het moment van de uitkering;
c. het lid heeft op het moment dat de uitkering plaatsvindt zijn lidmaatschap niet opgezegd op een wijze dat dit lidmaatschap eindigt op of voor 31 december 2018;
d. het lid is zijn verplichting tot het storten van gelden op de ledenrekening op
31 december 2015 en daarna steeds volledig nagekomen.
(…)
4. Een lid dat voor 31 december 2018 zijn lidmaatschap van de coöperatie beëindigt (op
welke wijze dan ook), of een lid dat voor 31 december 2018 ophoudt conform de
reglementen van een overeenkomst met de coöperatie melk te leveren aan de coöperatie,
dient reeds ontvangen tranches van de transactiesom aan de coöperatie terug te betalen.
(…) De coöperatie kan deze terugbetalingsverplichting verrekenen met al hetgeen de
coöperatie uit welken hoofde dan ook verschuldigd is aan het (oud)-lid.
2.6.
De transactiesom is na de fusie in april/juli 2016 aan de melkveehouders uitgekeerd.
2.7.
De melkveehouders hebben, met uitzondering van Maatschap [naam 8] en [naam 9] Melkvee, hun lidmaatschap bij DOC Kaas tegen 1 januari 2019 dan wel tegen een kort daaropvolgende datum opgezegd. Voornoemde twee bij naam genoemde melkveehouders hebben hun lidmaatschap bij DOC Kaas opgezegd per 1 januari 2020.
2.8.
In 2017 heeft een groep oud-leden van DOC Kaas (niet zijnde de melkveehouders) een procedure aanhangig gemaakt tegen DOC Kaas en hebben zij het recht op een aandeel in de transactiesom en de terugbetalingsverplichting als genoemd in artikel 11 HR in een bodemprocedure laten toetsen. De rechtbank heeft de vordering van de oud-leden op 2 september 2020, kort gezegd betaling van de vergoeding van hun aandeel in de transactiesom, toegewezen. DOC Kaas heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank van 2 september 2020. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 27 september 2022 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Uit voornoemd arrest volgt dat het hof van oordeel is dat artikel 11 lid 2 en lid 4 HR nietig is, omdat een statutaire basis hiervoor ontbreekt. DOC Kaas heeft cassatieberoep ingesteld tegen het arrest van 27 september 2022. De procedure in cassatie is nog aanhangig, de Hoge Raad heeft in die zaak nog geen (eind-)arrest gewezen.
3Het verzoek en het verweer
3.1.
Het verzoekschrift van de melkveehouders strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht zal bevelen en [naam 10] als deskundige zal benoemen. De melkveehouders hebben aan hun verzoek ten grondslag gelegd dat DOC Kaas jegens hen onrechtmatig heeft gehandeld. Dit onrechtmatig handelen van DOC Kaas bestaat volgens de melkveehouders uit het hebben toegepast van de verboden belemmerende uittredingsbepalingen (artikel 11 lid 2 en lid 4 HR) door DOC Kaas, waardoor de melkveehouders zich gedwongen hebben gezien om tot in elk geval 31 december 2018 lid te blijven van DOC Kaas, zijnde het moment waarop de terugbetalingsverplichting was uitgewerkt. Dit onrechtmatig handelen is volgens de melkveehouders aan DOC Kaas toe te rekenen. De schade die de melkveehouders door het handelen van DOC Kaas hebben geleden bestaat uit het verschil tussen de hogere melkprijs die zij in 2017 en 2018 van hun huidige afnemer zouden hebben ontvangen en de melkprijs die DOC Kaas aan de melkhouders in die periode heeft uitgekeerd, aldus de melkveehouders. Nu DOC Kaas volgens de melkveehouders onrechtmatig tegenover hen heeft gehandeld willen de melkveehouders op voorhand meer duidelijkheid krijgen over de omvang van de door hen geleden schade, zodat de melkveehouders dit mee kunnen laten wegen bij de door hen te maken keuzes betreffende een eventuele minnelijke oplossing dan wel het treffen van nadere gerechtelijke maatregelen teneinde de op DOC Kaas rustende betalingsverplichting te laten vaststellen.
3.2.
DOC Kaas voert verweer en concludeert tot afwijzing van het verzoek met veroordeling van de melkveehouders tot betaling van de proceskosten. DOC Kaas voert daartoe aan dat een voorlopig deskundigenverzoek prematuur is en om die reden in strijd met de goede procesorde. Dit omdat de onrechtmatige gedraging aan de zijde van DOC Kaas en het causale verband tussen de door de melkveehouders gestelde onrechtmatige gedraging en de door hen gestelde schade niet is komen vast te staan en/of voldoende aannemelijk is geworden. De omvang van de schade is iets dat pas nadat over de onrechtmatige gedraging en het causale verband is beslist (mogelijk) nog aan de orde zal komen, zodat op dit moment niet duidelijk is of de omvang van de vermeende schade op enig moment zal dienen te worden vastgesteld, aldus DOC Kaas. Daarnaast voert DOC Kaas aan dat een eventuele vordering tot schadevergoeding volgens DOC Kaas nooit kan worden toegewezen, niet als het cassatieberoep van DOC Kaas slaagt en ook niet als het cassatieberoep faalt. Dit brengt volgens DOC Kaas met zich mee dat de melkveehouders geen belang hebben bij het deskundigenonderzoek, zodat ook op deze grond het verzoek niet toewijsbaar is. Verder voert DOC Kaas aan dat op basis van de standpunten van de melkveehouders geen duidelijke afgebakende opdracht aan een deskundige kan worden verstrekt. Op de door de melkveehouders voorgestelde wijze van het uitvoeren van het deskundigenonderzoek wordt slechts een analyse gemaakt van de melkprijzen en dat zal niet leiden tot een vaststelling van de vermeende schade, omdat dit afhankelijk is van meerdere componenten zoals onder andere de rentevergoeding en uittredingsvoorwaarden, aldus DOC Kaas. Tot slot maakt DOC Kaas bezwaar tegen [naam 10] als de te benoemen deskundige.
4De beoordeling
Naamswijziging verweerder
4.1.
Ter zitting heeft mr. Peeperkorn aangegeven dat de naam van DOC Kaas onjuist staat opgenomen in de processtukken. In de processtukken staat opgenomen Drents Overijsselse Coöperatie B.A. en dit had moeten zijn Drents Overijsselse Coöperatie U.A. DOC Kaas stelt voor om de aanduiding aan te passen naar U.A.. De melkveehouders maken geen bezwaar tegen de aanpassing van de naam van verweerder. Nu er na wijziging van de naam van verweerder geen sprake is van een andere rechtspersoon in de procedure, maar het dezelfde rechtspersoon betreft en enkel de naam onjuist is opgenomen in de processtukken zal de rechtbank deze wijziging toestaan en in dit vonnis de juiste benaming Drents Overijsselse Coöperatie U.A. vermelden.
Het verzoek tot het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht
4.2.
De rechtbank stelt voorop dat een voorlopig deskundigenonderzoek als bedoeld in artikel 203 jo. 202 Rv ertoe kan dienen een partij de mogelijkheid te verschaffen aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen omtrent de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden en aldus beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is een procedure te beginnen of voort te zetten. Aan de rechter die heeft te oordelen over het verzoek een dergelijk onderzoek te gelasten, komt geen discretionaire bevoegdheid toe. Zij dient het onderzoek in beginsel te gelasten, mits het daartoe strekkende verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Dit is anders als de rechter op grond van in haar beslissing vermelde feiten en omstandigheden van oordeel is dat het verzoek in strijd is met een goede procesorde, dat van de bevoegdheid toepassing van dit middel te verlangen, misbruik wordt gemaakt - bijvoorbeeld omdat verzoeker wegens onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot uitoefening van die bevoegdheid kan worden toegelaten - of dat het verzoek moet afstuiten op een ander door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar (vgl. HR 30 maart 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ5448 alsook HR 30 maart 2018, ECLI:NL:HR2018:482). Toewijzing van het verzoek kan ook achterwege blijven indien de verzoeker geen belang heeft bij zijn verzoek. Ingevolge artikel 3:300 BW heeft immers te gelden dat zonder voldoende belang niemand een rechtsvordering toekomt.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek moet worden afgewezen. Daartoe wordt overwogen dat, zoals namens DOC Kaas terecht is aangevoerd, het verzoekschrift prematuur is ingediend en dat dit met zich meebrengt dat sprake is van strijd met een goede procesorde.
4.4.
In dit verband acht de rechtbank van belang dat in deze zaak het voorlopig deskundigenbericht er niet toe dient om de melkveehouders in staat te stellen te beoordelen of zij daadwerkelijk een gerechtelijke bodemprocedure willen gaan starten. Voor de melkveehouders staat (volgens hen) vast dat DOC Kaas onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld en dat zij daardoor schade hebben geleden. Het verzoek strekt ertoe de hoogte van de schade, zoals nu globaal door de melkveehouders opgemaakt en waarvan een overzicht is overgelegd als productie 2 bij het verzoekschrift, per individuele melkveehouder nader te berekenen en vast te stellen.
Het is echter nog maar de vraag of de rechtbank toekomt aan de beoordeling van de hoogte van de schade. DOC Kaas heeft gemotiveerd betwist dat er sprake is geweest van onrechtmatig handelen en dat is voldaan aan de vereiste causaliteit. Een rapportage van een deskundige ligt pas in de rede indien en voor zover vaststaat, dan wel voldoende aannemelijk is geworden, dat DOC Kaas aansprakelijk is voor de door de melkveehouders gestelde geleden schade. Tegen deze achtergrond acht de rechtbank een voorlopig deskundigenonderzoek op dit moment prematuur. De melkveehouders hebben onvoldoende concreet belang bij een voorlopig deskundigenonderzoek en de goede procesorde verzet zich onder deze omstandigheden tegen toewijzing hiervan.
4.5.
Daarbij overweegt de rechtbank dat als in een eventuele bodemprocedure de aansprakelijkheid van DOC Kaas en het causale verband tussen de schadeveroorzakende gebeurtenis en de door de melkveehouders gestelde schade komt vast te staan, ook door de rechtbank zal moeten worden beoordeeld welke componenten van belang zijn voor de berekening van de door de melkveehouders gestelde schade. De melkveehouders verzoeken een deskundigenonderzoek waarin wordt onderzocht wat het verschil is tussen de fictieve prijs indien zij de door hun geproduceerde melk bij de afnemer van hun voorkeur hadden kunnen afzetten en de daadwerkelijk door de melkveehouders van DOC Kaas ontvangen melkprijs. Door DOC Kaas is aangevoerd dat bij een eventuele berekening van de schade ook rekening moet worden gehouden met de rentevergoeding en uittredingsvergoeding, zodat deze componenten invloed kunnen hebben op de door de melkveehouders gestelde schade. Over de vraag welke componenten al dan niet moeten worden meegenomen bij een schadeberekening zal door de rechtbank pas in de nog aanhangig te maken bodemprocedure kunnen worden geoordeeld, zodat ook op die grond het verzoek van de melkveehouders te prematuur en daarmee in strijd met de goede procesorde is.
4.6.
De rechtbank concludeert tot afwijzing van het verzoek van de melkveehouders, omdat het prematuur is en daarmee in strijd met de goede procesorde en omdat de melkveehouders onvoldoende concreet belang hebben bij het gevraagde voorlopige deskundigenonderzoek.
4.7.
De melkveebedrijven zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze worden tot op heden aan de zijde van DOC Kaas vastgesteld op € 676,00 aan griffierecht en € 1.196,00 (2 punten x tarief € 598,00 ) aan salaris advocaat.
4.8.
Voorts zal de proceskostenveroordeling, als gevorderd en niet bestreden, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
5De beslissing
De rechtbank:
5.1.
wijst het verzoek af;
5.2.
veroordeelt de melkveebedrijven tot betaling van de proceskosten tot op heden aan de zijde van DOC Kaas vastgesteld op € 676,00 aan griffierecht en € 1.196,00 aan salaris advocaat;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. van Gessel en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2023.
conc: 527/awi | Link naar deze uitspraak
|
| |
|
|