Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:RBNNE:2025:978 
 
Datum uitspraak:19-03-2025
Datum gepubliceerd:21-03-2025
Instantie:Rechtbank Noord-Nederland
Zaaknummers:LEE 24/4892
Rechtsgebied:Bestuursprocesrecht
Indicatie:Verzoek voorlopige voorziening. Afspraken ter zitting. Tegemoetkoming door verweerder ter zitting.
Trefwoorden:landbouw
landbouw, natuur en voedselkwaliteit
 
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 24/4892

uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 maart 2025 in de zaak tussen



[naam] , uit [woonplaats] , verzoeker

en



De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
(gemachtigde: mr. P.E. van der Werf).




Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van 18 juli 2024 op het verzoek om inzage van verzoeker. Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.


1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 12 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker en de gemachtigde van verweerder.




Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Na bespreking van de zaak hebben partijen ter zitting de volgende afspraken gemaakt:


Binnen 14 dagen na de datum van de zitting zal verweerder verzoeker inzage geven op grond van de AVG;


Binnen 14 dagen zal verweerder aan verzoeker mededelen of het mogelijk is om inzage te krijgen in het volledige dossier en op welke wijze dat kan plaatsvinden;


Binnen 28 dagen zal verweerder verzoeker inzage geven in de documenten die verzoeker noemt in zijn brief van 6 juli 2024 aan verweerder.



3. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoeker met deze afspraken bereikt wat hij beoogde met deze procedure, althans wat redelijkerwijs op dit moment gerealiseerd kan worden. Er doet zich geen reden (meer) voor om een voorlopige voorziening te treffen. Daarom zal het verzoek worden afgewezen.



Conclusie en gevolgen

4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.

5. Omdat verweerder ter zitting is tegemoetgekomen aan het verzoek, ziet de voorzieningenrechter aanleiding te bepalen dat verweerder het griffierecht aan verzoeker moet vergoeden.



Beslissing

De voorzieningenrechter;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 187,- aan verzoeker moet vergoeden.



Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Bastin, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Hulst, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 19 maart 2025.













griffier


voorzieningenrechter







Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:



Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.
Link naar deze uitspraak