Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:OGEAC:2025:111 
 
Datum uitspraak:20-01-2025
Datum gepubliceerd:26-06-2025
Instantie:Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Zaaknummers:CUR202404169
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:Nietig onslag op staande voet.
Trefwoorden:arbeidsovereenkomst
varkens
wettelijke rente
 
Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Afdeling civiel
Zaaknummer: CUR202404169

Beschikking van 20 januari 2025

Inzake:


[verzoeker],

wonend in [woonplaats],
verzoeker,
gemachtigde: mr. J.C. Meulen,

tegen

de besloten vennootschap

TOTS CONTRACTOR AND CLEANING B.V.,

gevestigd in Curaçao,
verweerster,
gemachtigde: mr. S.K. Snel,

Partijen zullen hierna [verzoeker] en Tots worden genoemd.





1Het procesverloop


1.1.
Het procesverloop blijkt uit:



het verzoekschrift met producties van 6 november 2024,


de mondelinge behandeling van 16 december 2024, waar zijn verschenen: [verzoeker], bijgestaan door de gemachtigde voornoemd, en namens Tots haar bestuurder [bestuurder 1], bijgestaan door de gemachtigde voornoemd;


de pleitnotities van partijen.








2De feiten


2.1. [
verzoeker], thans 43 jaar oud, is op 23 juni 2023 in dienst getreden bij Tots als
Handyman tegen een brutoloon van gemiddeld NAf 2.000,- per maand.



2.2.
Van 6 tot en met 8 augustus 2024 was [verzoeker] door de SVB volledig
arbeidsongeschikt verklaard.



2.3.
Op 7 augustus 2024 is [verzoeker] via een whatsapp spraakbericht op staande
voet ontslagen.



2.4.
Bij brief van 14 oktober 2024 heeft [verzoeker] de nietigheid van het ontslag ingeroepen.


2.5.
Tots heeft volhard in het gegeven ontslag op staande voet.






3Het geschil

3.1. [
verzoeker] verzoekt, bij beschikking, voor zoveel als mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad, dat het gerecht:

1. voor recht verklaart dat [verzoeker] tijdig een beroep heeft gedaan op de nietigheid dan wel vernietigbaarheid van het ontslag;
2. voor recht verklaart dat het ontslag op staande voet nietig is;
3. Tots zal veroordelen om het loon van [verzoeker] door te betalen tot de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd, vermeerderd met de wettelijke verhoging op grond van artikel 7A:1614 q BW, alsook de wettelijke rente vanaf de datum der verschuldigdheid;
4. Tots zal veroordelen om het loon van [verzoeker] over zes ziektedagen ten bedrage van NAf 448,51 bruto te betalen, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
5. Tots zal veroordelen om [verzoeker] binnen twee dagen na betekening van deze beschikking weder te werk te stellen op verbeurte van een dwangsom van NAf 1.500,- per dag of gedeelte daarvan dat Tots daarmee in gebreke blijft althans een door het gerecht in goede justitie te bepalen bedrag;
6. Tots zal veroordelen in de kosten van dit geding.



3.2.
Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft [verzoeker] aangevoerd dat het ontslag op staande voet nietig is, nu er geen sprake was van een dringende reden en Tots hem heeft ontslagen zonder over een ontslagvergunning te beschikken. Verder stelt [verzoeker] dat hij ten onrechte over een aantal ziektedagen niet is uitbetaald.



3.3.
Tots voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van het verzochte.



3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.






4De beoordeling


ontslag op staande voet


4.1.
Het verweer van Tots dat [verzoeker] heeft berust in het gegeven ontslag op staande voet, omdat hij in antwoord op het spraakbericht waarbij hij werd ontslagen heeft geschreven: “Mi a yena tur kos semper i mi a kumpli semper, mi ta eerlijk semper. Mi a respeta semper i duna mes respect ku mi a hanja bek. Danki i
éxito” wordt gepasseerd. Met die bewoordingen heeft [verzoeker] kennelijk slechts een gesprek afgesloten. Daaruit blijkt niet ondubbelzinnig dat hij met het ontslag heeft ingestemd. Bovendien heeft [verzoeker] Tots nadien bij brief ondubbelzinnig te kennen gegeven het niet eens te zijn met het ontslag.



4.2.
Op grond van artikel 7A:1615o lid 1 BW is ieder van partijen bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij.
Een ontslag op staande voet is een uiterst middel dat slechts mag worden gegeven als van de werkgever op grond van een dringende reden niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met de betreffende werknemer nog langer te laten voortduren. In artikel 7A: 1615p lid 1 BW is bepaald dat voor de werkgever als dringende redenen worden beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Volgens vaste rechtspraak moeten bij de beoordeling van de vraag of van een zodanige dringende reden sprake is, alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen, waaronder begrepen de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Daarbij dient niet alleen te worden gelet op de aard en de ernst van de aan de werknemer verweten gedraging, maar moeten ook de aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop de werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld, in de afweging worden betrokken. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag voor hem zullen hebben.



4.3.
Volgens het spraakbericht is [verzoeker] ontslagen vanwege het tonen van disrespect. Verder wordt hem daarbij overigens medegedeeld dat hij voor de werkgever “nul is”, en dat de werkgever niet wenst te werken met varkens.



4.4.
Ter zitting heeft Tots gesteld dat de dringende redenen voor het ontslag zijn dat [verzoeker] zich herhaaldelijk schuldig heeft gemaakt aan werkverzuim, hij de ziekmeldingsprocedure niet volgde en dat hij structureel zijn verplichtingen als werknemer niet nakwam.



4.5.
Deze redenen zijn evenwel niet aan [verzoeker] medegedeeld bij het geven van het ontslag. Evenmin is gesteld dat bij [verzoeker] in redelijkheid geen enkele twijfel kon bestaan dat voormelde redenen de ontslagredenen zijn. Het spraakbericht waarbij [verzoeker] is ontslagen, volgt immers op een bericht van [verzoeker] aan de werkgever dat hij geen misbruik pikt, dat hij gewerkt heeft en daarvoor betaald moet worden.
Dringende redenen voor ontslag kunnen nadien niet worden aangevuld met andere omstandigheden die volgens de werkgever ten tijde van het ontslag een rol hebben gespeeld, maar die bij het ontslag niet zijn vermeld. Gelet hierop, en nu gesteld noch gebleken is wat onder het tonen van disrespect moet worden verstaan en Tots evenmin concrete voorbeelden van gestelde zodanige gedragingen van [verzoeker] heeft gegeven, is geen sprake van dringende redenen in vorenbedoelde zin.
Het gegeven ontslag op staande voet kan dan ook niet in stand blijven. Het gevorderde onder 2) zal worden toegewezen. Een zelfstandig belang bij het gevorderde onder 1) ontbreekt onder deze omstandigheden, zodat dat wordt afgewezen.



4.6.
Nu het ontslag op staande voet door het gerecht nietig zal worden verklaard, duurt de arbeidsovereenkomst voort en heeft [verzoeker] recht op loondoorbetaling tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd. Uitgegaan wordt daarbij van het overeengekomen bruto maandsalaris van gemiddeld NAf 2.000 per maand. Het gerecht zal Tots veroordelen tot betaling van het loon van [verzoeker] vanaf 7 augustus 2024 tot de dag dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd. De verzochte wettelijke verhoging op grond van artikel 7A:1614q BW zal worden toegewezen als gevorderd, nu gronden voor matiging zijn gesteld noch gebleken. De wettelijke rente zal, vanaf veertien dagen na betekening van deze beschikking, eveneens worden toegewezen.



4.7.
In het verlengde hiervan zal de op zichzelf niet bestreden wedertewerkstelling worden toegewezen. De niet bestreden vordering tot oplegging van dwangsommen zal gematigd en gemaximeerd aan Tots worden opgelegd zoals na te melden.


ziektedagen



4.8. [
verzoeker] stelt dat hij op de dagen 3 oktober 2023, 14 en 15 december 2023, 22 en 23 juli 2024 en 6 augustus 2024 ziek is geweest, en dat Tots hem over die dagen geen salaris heeft betaald.



4.9.
Tots voert daartegenover het verweer dat uitbetaling is uitgebleven omdat [verzoeker] op die dagen niet de voorgeschreven ziekmeldingsprocedure heeft gevolgd.



4.10.
Het gerecht overweegt als volgt. Niet in geschil is dat [verzoeker] op 6 augustus 2024 officieel arbeidsongeschikt was verklaard vanwege de SVB. Het verweer van Tots mist in zoverre feitelijke grondslag. Ten aanzien van de overige data geldt het volgende. [verzoeker] heeft gemotiveerd weersproken dat hij de geldende ziekmeldingsprocedure niet heeft gevolgd. Hij stelt in dit verband dat hij gedurende een deel van deze periode niet eens was ingeschreven bij de SVB en dat de gebruikelijke procedure was dat hij zich bij de werkgever dan wel inlener moest ziekmelden. Dat laatste heeft hij steeds gedaan hetgeen ook werd geaccepteerd, zo stelt [verzoeker] onder verwijzing naar overgelegde urenregistraties van de desbetreffende periode, medeondertekend zijdens Tots, waarop hij op de bewuste dagen als ziek staat genoteerd. Tots heeft het verweer vervolgens niet nader onderbouwd, hetgeen van haar, gelet op de onderbouwde stellingen van [verzoeker] mocht worden verwacht. Nu zij dat niet heeft gedaan, wordt dit verweer gepasseerd. Dat betekent dat Tots gehouden is het loon van [verzoeker] over deze dagen uit te betalen. Tots heeft de hoogte van het gevorderde bedrag op zichzelf niet weersproken.



4.11.
Omdat Tots grotendeels in het ongelijk wordt gesteld, wordt zij veroordeeld in de proceskosten. De kosten van [verzoeker] worden tot aan deze uitspraak begroot op NAf 50 aan griffierecht en NAf 1.500 aan gemachtigdensalaris.





5De beslissing

Het Gerecht:


5.1.
verklaart voor recht dat het door Tots aan [verzoeker] gegeven ontslag op staande voet nietig is;



5.2.
veroordeelt Tots tot betaling aan [verzoeker] van het tussen partijen overeengekomen loon, gerekend vanaf 7 augustus 2024 totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging op grond van artikel 7A:1614q BW, alsmede vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van deze beschikking tot aan de dag van betaling;



5.3.
beveelt Tots over te gaan tot wedertewerkstelling van [verzoeker] in de functie van handyman binnen twee dagen na betekening van deze beschikking;



5.4.
bepaalt dat Tots ten behoeve van [verzoeker] een dwangsom verbeurt van Afl. 250,- voor elke dag of deel daarvan dat Tots het hiervoor onder 5.3. vermeld bevel niet opvolgt, met dien verstande dat Tots maximaal Afl. 75.000,- aan dwangsommen kan verbeuren;



5.5.
veroordeelt Tots tot betaling aan [verzoeker] van zes ziektedagen tot een bedrag van NAf 448,51, te vermeerderen met de wettelijke verhoging op grond van artikel 7A:1614q BW, alsmede vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van deze beschikking tot aan de dag van betaling;



5.4.
veroordeelt Tots in de proceskosten van [verzoeker] van NAf 1.550,-;



5.12.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;



5.13.
wijst af wat verder is gevorderd.


Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en op 20 januari 2025 in het openbaar uitgesproken.
Link naar deze uitspraak