|
|
|
| ECLI:NL:RBDHA:2025:23330 | | | | | Datum uitspraak | : | 20-11-2025 | | Datum gepubliceerd | : | 08-12-2025 | | Instantie | : | Rechtbank Den Haag | | Zaaknummers | : | NL25.22013 | | Rechtsgebied | : | Vreemdelingenrecht | | Indicatie | : | Asiel, Somalië, Al-Shabaab, verweerder dient aan de hand van relevante openbare informatiebronnen een actuele beoordeling te maken van de vraag of eiser bij terugkeer een reëel risico loopt op ernstige schade, beroep gegrond. | | Trefwoorden | : | landbouw | | | | Uitspraak | RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.22013
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , eiser
V-nummer: [V-nummer] ,
(gemachtigde: mr. H.E. Visscher),
en
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
(gemachtigde: mr. T. Stelpstra).
Procesverloop
1. Eiser heeft op 14 juli 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (asielaanvraag) ingediend. Hij stelt van Somalische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1986. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 8 mei 2025 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 24 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, A. Yahye als tolk en de gemachtigde van verweerder.
Beoordeling door de rechtbank
Het asielrelaas
2. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Als clanoudste in zijn dorp werd hij door Al-Shabaab aangesproken en moest hij voldoen aan hun eisen. Toen eiser in juni 2023 hier niet aan kon en wilde voldoen, werd hij bedreigd. Hij werd gebeld en ontving een bedreigend bericht waarna hij uit het dorp is gevlucht. Eiser zou moeten samenwerken met Al-Shabaab, anders zou hij worden vermoord. Hij is twee keer terug gekeerd naar het dorp. De tweede keer hebben twee mannen geschoten, waarbij eisers dochter is overleden. Eiser is naar zijn oom in Mogadishu gevlucht waar hij opnieuw is gebeld door Al-Shabaab. Op 1 juli 2023 is eiser gevlucht. Hij vreest bij terugkeer om te worden vermoord door Al-Shabaab.
Het bestreden besluit
3.1.
Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- problemen met Al-Shabaab.
3.2.
Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. Verweerder acht eisers problemen met Al-Shabaab niet geloofwaardig.
3.3.
Eiser komt niet in aanmerking voor een asielvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder acht het niet aannemelijk dat eiser bij terugkeer naar Somalië te vrezen heeft voor vervolging. Dat hij uit Somalië komt is daarvoor onvoldoende. Eiser valt ook niet onder een risicoprofiel. Verder is volgens verweerder niet gebleken dat eiser bij terugkeer een reëel risico loopt op ernstige schade. Eiser komt niet uit een gebied waar Al-Shabaab de macht heeft of het gebied controleert en hoeft bij terugkeer ook niet over land te reizen door een dergelijk gebied. Eiser heeft verder niet aannemelijk gemaakt dat hij door zijn persoonlijke omstandigheden een verhoogd risico loopt om slachtoffer te worden van willekeurig geweld. Verweerder heeft eisers asielaanvraag afgewezen op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw.
Beoordeling van de gronden van beroep
Referentiekader
4. Eiser voert aan dat verweerder eisers referentiekader ten onrechte niet kenbaar uiteen heeft gezet in de besluitvorming. Uit de Werkinstructie 2024/6 volgt dat verweerder bij de beoordeling van de vijf voorwaarden van de geloofwaardigheidstoets het referentiekader van de vreemdeling kenbaar dient te betrekken. Verweerder moet het referentiekader van de vreemdeling in de besluitvorming beschrijven en moet ook motiveren op welke wijze het beschreven referentiekader van invloed is op het oordeel over hetgeen van de betreffende vreemdeling in zijn algemeenheid mag worden verlangd ter onderbouwing van zijn asielrelaas. Door verweerder is uiteengezet wat van eiser kan worden verwacht. Volgens eiser blijkt hieruit onvoldoende duidelijk dat verweerder heeft beoogd om hiermee het referentiekader van eiser ten aanzien van de gehele besluitvorming neer te zetten. Daarbij heeft verweerder nagelaten om de medische aspecten die een rol kunnen spelen bij het referentiekader kenbaar te betrekken in de beoordeling, meer specifiek het feit dat eiser medische klachten heeft voortvloeiende uit een emotionele blokkade. Uit de besluitvorming blijkt niet dat dit aspect door verweerder is betrokken bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van het asielrelaas. Eiser stelt zich daarom op het standpunt dat er sprake is van een motiveringsgebrek.
4.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder bij de besluitvorming voldoende rekening gehouden met eisers referentiekader en zijn medische omstandigheden. Verweerder heeft in het voornemen uiteengezet wat eisers referentiekader is. Hij is een 39-jarige man, afkomstig uit Somalië en behoort tot de Abgaal bevolkingsgroep. Eiser heeft zijn hele leven in Burd Dheere gewoond, onderhield zichzelf door middel van landbouw, is geletterd maar is nooit naar school geweest. Eiser is gescheiden en heeft een zoon en een pleegzoon. Verder is hij clanoudste van zijn dorp, een positie waarin hij bijvoorbeeld bemiddelde wanneer er ruzie was tussen mensen. Gelet op eisers referentiekader heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat van eiser niet wordt verwacht dat hij exacte data kan noemen, maar wel dat hij concreet en gedetailleerd kan verklaren over zijn eigen ervaringen. De rechtbank volgt verweerder in dit standpunt. Er is immers niet gebleken dat eiser niet in staat is om concreet en gedetailleerd te verklaren en zijn verklaringen gaan over een belangrijke gebeurtenis in zijn leven. Verweerder heeft in het voornemen ook meerdere keren gemotiveerd waarom van eiser meer mag worden verwacht (zie bijvoorbeeld 2.1.3, 2.1.4 en 2.1.5). Verweerder heeft ook kenbaar rekening gehouden met het medisch advies van 28 januari 2025. In het voornemen heeft verweerder betrokken dat uit het medisch advies volgt dat verweerder tijdens het gehoor rekening moest houden met een emotionele blokkade. Het advies was om eiser tijd te geven om de gevraagde informatie over te kunnen brengen. Verweerder wijst er terecht op dat tijdens het gehoor rekening is gehouden met de (medische) omstandigheden van eiser. Uit het rapport van nader gehoor blijkt dat de hoormedewerker expliciet heeft verwezen naar het medisch advies en heeft uitgelegd dat eiser de tijd krijgt om de gevraagde informatie over te kunnen brengen. Eiser is ook in de gelegenheid gesteld om zijn wisselende, inconsistente en tegenstrijdige verklaringen op te helderen. Tijdens het gehoor zijn verder meerdere pauzes ingelast en eiser heeft meerdere keren aangegeven dat hij zich goed voelde en het goed met hem ging. Verweerder wijst er verder terecht op dat uit de correcties en aanvullingen ook niet blijkt dat de gehoren niet op een juiste wijze zijn verlopen.
4.2.
De door eiser in beroep overgelegde medische stukken maken dat niet anders. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) volgt - kort gezegd - dat verweerder en de bestuursrechter in beginsel mogen uitgaan van een medisch advies. Dat is in dit geval niet anders. Nog los van de omstandigheid dat de door eiser overgelegde medische stukken dateren van ná het medisch advies en nadat eiser was gehoord, blijkt verder uit de medische stukken dat eiser sinds het gehoor klachten heeft. De rechtbank ziet dan ook geen grond voor het oordeel dat het medisch advies onzorgvuldig tot stand zou zijn gekomen of naar inhoud niet inzichtelijk of concludent zou zijn. De rechtbank houdt het er daarom voor dat eiser in staat moest worden geacht om consistent en coherent te verklaren. Dit betekent dat verweerder, en de rechtbank, van de afgelegde verklaringen van eiser mogen uitgaan.
Problemen met Al-Shabaab
5. Eiser betwist dat hij wisselend heeft verklaard over het bericht dat hij van Al-Shabaab kreeg. Hij heeft zijn verklaringen tijdens het gehoor verduidelijkt en heeft concreet en consistent verklaard dat hij het bericht kreeg na het telefoontje. Ook in de correcties is dit nogmaals verduidelijkt. Verweerder kon dit daarom niet alsnog aan eiser tegenwerpen. Eiser stelt zich op het standpunt dat hij zijn stelling dat hij doelwit is van Al-Shabaab heeft onderbouwd met concrete, geloofwaardige en consistente verklaringen. Zijn verklaringen stroken immers met het ambtsbericht.
5.1.
Ten aanzien van de problemen met Al-Shabaab heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eisers verklaringen geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Verweerder heeft aan eiser tegengeworpen dat hij wisselend heeft verklaard over het bericht van Al-Shabaab. Eiser heeft eerst verklaard dat hij een bericht kreeg van Al-Shabaab nadat hij door hen was gebeld. Later heeft eiser verklaard dat hij, nadat hij was gebeld, zijn telefoon heeft uitgezet en geen contact meer met Al-Shabaab heeft gehad. Nadat eiser met deze tegenstrijdigheid is geconfronteerd, heeft hij verklaard het bericht te hebben gekregen vóórdat Al-Shabaab hem belde. Na confrontatie met deze tegenstrijdigheid heeft eiser geantwoord dat hij de vraag niet goed begreep en hij het bericht kreeg nadat hij was gebeld. Ter zitting heeft eiser weer verklaard het bericht te hebben ontvangen voordat hij werd gebeld, hij opzag tegen het gehoor, dit spannend vond en hij emotioneel werd. Verweerder heeft deze tegenstrijdige verklaringen - mede in het licht van hetgeen hiervoor onder de rechtsoverwegingen 4 is overwogen - evenwel aan eiser mogen tegenwerpen en stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat de wisselende verklaringen afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van eisers relaas. Verweerder wijst er ook terecht op dat tijdens het gehoor meerdere keren aan eiser is gevraagd of hij de tolk goed heeft begrepen en eiser heeft daarop telkens bevestigend geantwoord. Eiser heeft tijdens het gehoor ook verklaard dat het goed met hem ging, zodat verweerder eisers standpunt in de zienswijze dat hij tijdens het gehoor een black-out kreeg niet heeft hoeven volgen. Niet in geschil is verder dat eiser ook wisselend heeft verklaard over de inhoud van het bericht. Eiser heeft eerst verklaard dat het bericht luidde: “of je gaat met ons samenwerken of we gaan je vermoorden” en later heeft eiser verklaard dat hij niet weet wat er in het bericht stond omdat hij het niet goed had gelezen door de schok en angst. Ook dit heeft verweerder aan eiser mogen tegenwerpen.
5.2.
Verweerder heeft zich verder op het standpunt gesteld dat eiser inconsistent en weinig plausibel heeft verklaard over de beschieting van Al-Shabaab, dat eiser summier over het uiterlijk van de mannen van Al-Shabaab heeft verklaard en dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de telefonische bedreiging van Al-Shabaab in Mogadishu. Eiser heeft deze tegenwerpingen niet bestreden.
5.3.
Gelet op het voorgaande, in samenhang bezien, heeft verweerder niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat eiser problemen heeft gehad met Al-Shabaab.
Reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Somalië
6. Eiser voert aan dat Al-Shabaab bezig is aan een opmars en ook zijn dorp beheerst. Eiser komt uit Burd Dheere, een dorp tussen Miirtaqwo en Ceelbaraf (Al Baraf). Verweerder had dit gebied moeten aanmerken als een gebied waar Al-Shabaab aan de macht is.
6.1.
Uit het beleid van verweerder volgt dat in gebieden in Somalië waar Al-Shabaab aan de macht is of het gebied controleert, de mensenrechtensituatie zodanig is dat voor iedere terugkeerder een reëel risico bestaat op ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw. Dit risico op ernstige schade wordt door verweerder ook aangenomen voor vreemdelingen die afkomstig zijn uit een gebied waar Al-Shabaab niet aan de macht is of het gebied controleert, maar over land moeten reizen door een gebied waar Al-Shabaab wel de macht heeft of het gebied controleert.
6.2.
Niet in geschil is dat eiser afkomstig is uit Burd Dheere, gelegen in Middle Shabelle (in de regio Hirshabelle). Verweerder stelt zich op het standpunt dat Burd Dheere in een ‘mixed, unclear and/or local control’ gebied ligt en daarmee niet onder controle staat van Al-Shabaab. Ook blijkt volgens verweerder uit het kaartmateriaal (behorende bij het algemeen ambtsbericht Somalië 2025: het ambtsbericht) dat eiser via land zijn woning kan bereiken zonder dat hij door een gebied hoeft te reizen waar Al-Shabaab de macht heeft. Verweerder wijst er verder op dat het niet aannemelijk is dat Al-Shabaab voldoende strijders heeft om overal aanwezig te zijn in de gele gebieden. Het risico op ernstige schade voor iedere terugkeerder lijkt daarmee niet reëel. Het is daarom aan eiser om zijn vrees bij terugkeer te onderbouwen. Om een reëel risico op ernstige schade aan te nemen moet eiser informatie overleggen waaruit blijkt dat Al-Shabaab in het recente verleden aanwezig was en controle uitoefende in een gebied waar eiser doorheen moet reizen, aldus verweerder.
6.3.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiser bij terugkeer naar zijn woonplaats Burd Dheere (in Middle Shabelle) geen reëel risico op ernstige schade loopt. Dat Burd Dheere in een ‘mixed, unclear and/or local control’ gebied ligt en daarmee niet onder controle staat van Al-Shabaab en dat eiser niet hoeft te reizen over land waar Al-Shabaab de controle heeft, is onvoldoende voor die conclusie. Daartoe acht de rechtbank allereerst redengevend dat het kaartmateriaal waarnaar verweerder verwijst (behorend bij het ambtsbericht) dateert van juni 2023. Dit is gedateerd, wat te meer klemt in het licht van de in het ambtsbericht vermelde informatie. Immers, hieruit volgt dat eind februari 2025, aan het eind van de verslagperiode, Al-Shabaab een offensief had ingezet in de regio’s Middle en Lower Shabelle. Al-Shabaab was volgens het ambtsbericht rond half maart Mogadishu tot op afstanden van tien tot enkele tientallen kilometers genaderd en er waren berichten dat Al-Shabaab in dit gebied op de uitvalswegen van Mogadishu controleposten had ingesteld. De kaart bij het ambtsbericht, waarnaar verweerder heeft verwezen, zegt dus niets over de situatie ten tijde van de besluitvorming, noch over de huidige situatie. Eiser heeft in beroep een kaart overgelegd van 31 maart 2025, maar de rechtbank is gebleken dat in het EUAA rapport ‘Country Guidance: Somalia’ van 2 oktober 2025 een recentere kaart is gevoegd die dateert van 31 juli 2025. Daaruit volgt dat het gebied dat onder controle staat van Al-Shabaab, sinds het eind van de verslagperiode van het ambtsbericht, in omvang is toegenomen. Een groter deel van Middle Shabelle is daarbij in handen van Al-Shabaab, waaronder mogelijk ook het gebied waar eiser vandaan komt, los van dat daarnaast sprake is van ‘mixed, unclear and/or local control’ gebied. Blijkens p. 81 (e.v.) van het ambtsbericht zijn, ook in gebieden waar de controle over het betreffende gebied onduidelijk is, er controleposten van Al-Shabaab. Het is verder blijkens het ambtsbericht (p. 83) niet mogelijk om een concrete afbakening te geven van de exacte controlegebieden van Al-Shabaab en niet kan worden aangegeven tussen welke steden over land kan worden gereisd zonder door Al-Shabaab gebied te reizen.
6.4.
Uit de hiervoor genoemde recente informatie blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de veiligheidssituatie in de regio waar eiser vandaan komt, Middle Shabelle, sinds het begin van 2025 in belangrijke mate in beweging is en dat Al-Shabaab in heel korte tijd op veel plaatsen in Middle Shabelle – dus ook in de omgeving van Burd Dheere – opnieuw de controle heeft gekregen. Bovendien blijkt uit de kaarten van 31 maart 2025 en 31 juli 2025 dat de situatie in Middle Shabelle in een korte tijd is gewijzigd. Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat op dit moment kan worden gesteld dat Al-Shabaab niet de controle heeft over het gebied waar Burd Dheere ligt. Ook kan niet zonder meer worden gesteld dat eiser via land zijn woning kan bereiken zonder dat hij door gebied hoeft te reizen waar Al-Shabaab de macht heeft.
6.5.
In dit kader is voorts relevant dat eiser heeft verklaard dat hij in zijn dorp clanoudste was. Uit het ambtsbericht (p. 82) volgt dat personen met bepaalde profielen bij de controleposten van Al-Shabaab te maken konden krijgen met geweld door Al-Shabaab, inclusief standrechtelijke executies. De personen die het grootste risico liepen bij controleposten van Al-Shabaab waren onder meer personen die ervan werden verdacht samen te werken met de overheid (zoals leden van milities of clanoudsten); zij liepen een groot risico om door Al-Shabaab te worden ontvoerd of vermoord. Nu verweerder in het referentiekader van eiser heeft betrokken dat hij clanoudste was, neemt de rechtbank aan dat dit vaststaat. In het licht van het voorgaande kan dus niet zonder meer worden geoordeeld dat eiser bij terugkeer niet een reëel risico op ernstige schade loopt. Daarbij merkt de rechtbank overigens nog op dat verweerder zich in het voornemen op het standpunt heeft gesteld dat in de regio waar eiser vandaan komt sprake is van een relatief lager niveau van willekeurig geweld, maar dit kan - gelet op hetgeen hiervoor is overwogen - ernstig worden betwijfeld. De rechtbank wijst daarbij ook op het EUAA rapport (p. 86) waaruit volgt dat in Middle Shabelle, het gebied waar eiser dus vandaan komt, een hoger niveau van geweld geldt. Dit betekent dat, anders dan in het voornemen staat vermeld, minder individuele elementen nodig zijn om aan te tonen dat er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat eiser bij terugkeer een reëel risico loopt op ernstige schade.
6.6.
Het voorgaande betekent dat verweerder opnieuw en aan de hand van alle relevante openbare informatiebronnen een actuele beoordeling dient te maken van de vraag of eiser bij terugkeer naar Burd Dheere een reëel risico op ernstige schade loopt. De beroepsgrond slaagt.
Conclusie en gevolgen
7. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit is in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen mogelijkheid om de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten of om zelf in de zaak te voorzien, omdat het aan verweerder is om een nieuwe beoordeling te maken van de risico’s die eiser bij terugkeer naar Somalië loopt. Verweerder zal daarover een inhoudelijk besluit moeten nemen. De rechtbank draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van eiser met inachtneming van deze uitspraak.
8. De rechtbank ziet vanwege de gegrondverklaring van het beroep aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814,- (1 punt voor het indienen van de beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van eiser met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.814,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.J. Adriaansen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. Mercelina, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijvoorbeeld de uitspraak van 27 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2084, onder 8.1.
Paragraaf C7/30.4.1.1. van de Vreemdelingencirculaire 2000. | Link naar deze uitspraak
|
| | |
|
|