Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:GHARL:2025:7688 
 
Datum uitspraak:02-12-2025
Datum gepubliceerd:11-12-2025
Instantie:Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Zaaknummers:200.349.053
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:Aanneming van werk. Nevenaanneming. Gebreken zijn niet komen vast te staan. Geen schending waarschuwingsplicht.
Trefwoorden:burgerlijk wetboek
wettelijke rente
 
Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN


locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.349.053
zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht 10905432


arrest van 2 december 2025


in de zaak van




[appellant]


die woont in [woonplaats]
advocaat: mr. T. Steenbeek

en


Aannemersbedrijf A. Schouten B.V.

die is gevestigd in Benschop
advocaat: mr. R. Reumkens





1Het verloop van de procedure in hoger beroep


1.1.
Naar aanleiding van het arrest van 21 januari 2025 heeft op 7 maart 2025 een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Hierna hebben partijen ingediend:


de memorie van grieven met producties 1 tot en met 5


de memorie van antwoord met producties 6 tot en met 11.


Vervolgens hebben partijen het hof gevraagd arrest te wijzen.






2De kern van de zaak


2.1.

[appellant] heeft zijn woning laten verbouwen. Schouten heeft een deel van de werkzaamheden uitgevoerd. Schouten heeft de indeling van de woning aangepast, een veranda gerealiseerd en de buitengevels gestuct. Een ander bedrijf heeft het pannendak van de woning vervangen door een rieten dak. [appellant] vindt dat het stucwerk niet goed is, omdat er op verschillende plaatsen roestplekken te zien zijn.



2.2.

[appellant] heeft bij de kantonrechter gevorderd dat Schouten de buitenzijde van de woning herstelt en de werkzaamheden in overleg met [appellant] plant, op straffe van verbeurte van een dwangsom. Daarnaast heeft [appellant] gevorderd dat Schouten de kosten van de door [appellant] ingeschakelde deskundigen en de proceskosten betaalt.



2.3.
De kantonrechter heeft deze vorderingen afgewezen. De bedoeling van het hoger beroep is dat de vorderingen alsnog worden toegewezen.



2.4.
Het hof zal beslissen dat de bezwaren (grieven) van [appellant] niet opgaan en licht dat hierna toe. Het hof laat het vonnis van de kantonrechter in stand (bekrachtiging) en veroordeelt [appellant] tot betaling van de proceskosten in hoger beroep.






3De toelichting op de beslissing van het hof


Toepasselijk recht



3.1.
De overeenkomst die [appellant] en Schouten in 2015 hebben gesloten wordt gekwalificeerd als aanneming van werk. Op die overeenkomst is het recht van toepassing zoals dat tot 1 januari 2024 gold. De per die datum ingevoerde wetswijzigingen zijn in deze zaak niet van toepassing.


Uitgangspunten voor de beoordeling




3.2.
Schouten heeft onweersproken gesteld dat bij de overeenkomst de algemene voorwaarden COVO2010 van toepassing zijn verklaard. [appellant] heeft onweersproken gesteld dat het werk op 27 november 2015 is opgeleverd.



3.3.
De werkzaamheden zijn uitgevoerd in het voorjaar en de zomer van 2015. Schouten heeft voor de uitvoering van de stucwerkzaamheden aan de buitengevel stukadoorsbedrijf [bedrijf] als onderaannemer ingeschakeld. De eerste keer dat [appellant] heeft geklaagd bij Schouten over het buitenstucwerk is 24 november 2018. Dat is ruim na de oplevering.



3.4.
Schouten is na de eerste klacht van [appellant] naar de gevel komen kijken en heeft een specialist ingeschakeld. Begin 2019 is afgesproken om de situatie een half jaar aan te kijken. In oktober 2019 heeft Schouten herstelwerkzaamheden uitgevoerd door de zichtbare roestplekken weg te schuren en de corrosieputjes te bewerken met zinkspray. Bij deze werkzaamheden heeft Schouten een deel van een in de gevel verwerkt hoekprofiel verwijderd en meegenomen voor nader onderzoek. Vervolgens heeft Schouten de hoekzones in dezelfde kleur bijgewerkt. In juni 2020 heeft Schouten extra ventilatieroosters aangebracht in de gevel.



3.5.
Na oplevering is het werk voor risico van de opdrachtgever. Dat geldt zowel op basis van het Burgerlijk Wetboek, als op grond van de COVO2010 voorwaarden. Het gevolg hiervan is dat Schouten als aannemer niet meer aansprakelijk is voor tekortkomingen die [appellant] redelijkerwijs uiterlijk op het moment van de oplevering had moeten ontdekken. Schouten is alleen aansprakelijk voor de zogenoemde verborgen gebreken; dat zijn gebreken in (de uitvoering van) het werk die [appellant] bij de oplevering redelijkerwijs niet had behoren te ontdekken. Noodzakelijk voor aansprakelijkheid van Schouten is wel dat het verborgen gebrek al bestond ten tijde van de oplevering. Is dat niet het geval, dan brengt de risico omslag als gevolg van de oplevering mee dat een dergelijk gebrek voor rekening van [appellant] komt. Van een gebrek is sprake als het werk niet voldoet aan de overeenkomst of aan de eisen van goed en deugdelijk werk. De stelplicht en de bewijslast dat er sprake is van een verborgen gebrek dat al ten tijde van de oplevering bestond rusten op [appellant] .



3.6.
De aannemer is op grond van het Burgerlijk Wetboek ook aansprakelijk voor de gevolgen van een ondeugdelijke uitvoering van het werk, die is te wijten aan gebreken of ongeschiktheid van door de aannemer gebruikte materialen of hulpmiddelen(artikel 7:760 BW). Deze aansprakelijkheid verandert echter niets aan de gevolgen van de risico omslag door de oplevering van het werk.



3.7.
Het rieten dak is aangebracht door een gespecialiseerd bedrijf (hierna: de rietdekker). De rietdekker was geen onderaannemer van Schouten; er was sprake van nevenaanneming van werk.



3.8.
Bij nevenaanneming van werk is het uitgangspunt dat de opdrachtgever zelf er voor zorgt dat de nevenaannemers de afgesproken werkzaamheden kunnen uitvoeren en ook die verschillende werkzaamheden op elkaar afstemt. Dit wordt de coördinatieverplichting van de opdrachtgever genoemd. [appellant] heeft niet gesteld dat hij met Schouten heeft afgesproken dat de coördinatie van zijn werkzaamheden en die van de rietdekker tot de taken van Schouten behoorde.



3.9.

[appellant] heeft nog een beroep gedaan op de waarschuwingsplicht van de aannemer. Die waarschuwingsplicht houdt in dat Schouten bij het aangaan en de uitvoering van de overeenkomst verplicht is [appellant] te waarschuwen voor onjuistheden in – onder meer – de opdracht en van [appellant] afkomstige tekeningen en andere voorschriften en gebreken in van [appellant] afkomstige zaken, voor zover Schouten die onjuistheden of gebreken kende of had moeten kennen (artikel 7:754 BW). [appellant] verwijst in dit verband ook naar de COVO2010-voorwaarden.


De overeenkomst




3.10.
In de aannemingsovereenkomst is het aangenomen werk aan de buitengevels als volgt omschreven:


25 cm diep uitgraven of bestrating verwijderen rondom het gebouw om voldoende diep door te kunnen stucen;


Dicht metselen oude gat afzuigkap en gat oude cv-doorvoer alsmede het verwijderen van hemelwaterafvoeren;


Plaatsen rvs stuc hoekprofielen rond vensteropeningen en gebouwhoeken;


Gevelstucwerk wit/crème, opgebouwd volgens een tweelaags gevelsysteem speciaal voor buitentoepassing;


Gevelstuc topgevels hoger doorzetten;


35 cm plint in een donkergrijze of zwarte kleur afwerken met Keimverf;


Leveren hardsteen massieve natuursteen (waterslag) dorpels onder de vensters aan de buitenzijde, inclusief arbeid.




De verwijten




3.11.

[appellant] stelt dat Schouten, althans haar onderaannemer [bedrijf] , toerekenbaar is tekort geschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst. Dit betreft het stucwerk aan de buitengevel, waar volgens [appellant] sprake is van roestvorming aan de toegepaste hoekprofielen die door het stucwerk heen zichtbaar is en een vochtprobleem als gevolg van optrekkend vocht in het gevelstucwerk ter hoogte van het maaiveld. Volgens [appellant] is Schouten zowel in het ontwerp als in de uitvoering van het werk tekortgeschoten.



3.12.
Volgens [appellant] heeft Schouten hoekprofielen gebruikt die niet van (de vereiste kwaliteit) RVS waren, althans heeft zijn onderaannemer deze hoekprofielen bewerkt met daarvoor ongeschikt gereedschap, waardoor de hoekprofielen zijn beschadigd of vervuild, met corrosie als gevolg. Ook stelt [appellant] dat Schouten onder het maaiveld een bitumen handpleister of bitumenemulsie had moeten aanbrengen. En Schouten heeft het toegepaste pleister materiaal (Knauf UP 310) niet volgens de verwerkingsvoorschriften toegepast, omdat hij het in het plintbereik niet heeft afgewerkt met sokkel dichtpleister (Knauf SD 180) of een vergelijkbaar product. [appellant] biedt aan te bewijzen dat dit niet is aangebracht. Om de gevel te beschermen tegen vocht, had Schouten bovendien een noppenfolie moeten aanbrengen met een grondkoffer en drainage. Volgens [appellant] had Schouten bij het ontwerp van de werkzaamheden moeten beseffen dat er een rieten dak werd aangebracht dat niet werd voorzien van hemelwaterafvoer. Schouten had haar ontwerp daarop moeten aanpassen, althans [appellant] moeten waarschuwen.


De uitgebrachte rapporten




3.13.
In opdracht van de rechtsbijstandverzekeraar van [appellant] heeft [bedrijf1] (hierna: [bedrijf1] ) op 15 juli 2022 een rapport uitgebracht. Hierin is – voor zover van belang – opgenomen:

“Op 11 maart 2022, circa 7 jaar na de oplevering van het werk vertonen diverse hoeken bij gevelopeningen roestsporen, schades, (foto 01 t/m 14). De betreffende hoeken in het stucwerk, vertonen diverse schades, met name in het wit afgewerkte deel en voornamelijk laag gesitueerd. Een enkele keer zijn er ook hoger gelegen schades aanwezig nabij gevelopeningen. De schades tonen zich door roestkleurige aftekening op het stucwerk, waarbij kleine openingen in het oppervlak van het stucwerk zijn ontstaan. Maar ook zijn er witte verkleuringen(kalk/zouten) bij sommige gevelopeningen zichtbaar. Welke eveneens vervormingen van het oppervlak te zien geven.

[…]

Gezien het gegeven dat redelijk snel na applicatie er reeds schade optrad, op diverse plekken er schade optrad, en herhaaldelijk schade optrad aan de stucprofielen rondom de deuropeningen kan ondergetekende niet anders concluderen dan dat er geen rvs stucnaalden zijn toegepast dan wel rvs stucnaalden van een inferieure kwaliteit rvs. Anders kan het probleem zich niet op deze manier openbaren.

[…]

Een tweede oorzaak voor de ontstane problematiek is dat men de rvs profielen heeft bewerkt met niet daartoe geschikte apparatuur. Bijvoorbeeld ten behoeve van het inkorten of bewerken.”




3.14.
Omdat het rapport van [bedrijf1] en adviezen van meerdere aannemers [appellant] onvoldoende duidelijkheid gaven, heeft [technisch bureau] in opdracht van [appellant] op 9 juni 2023 een rapport uitgebracht. Hierin is opgenomen dat de gemeten vochtwaardes van de gevels op een hoogte van 1 tot 1,75 meter boven maaiveld wijzen op een droge gevel. De gemeten waardes boven de plint wijzen op een relatief vochtige gevel. Daarbij is opgemerkt dat de waardes zijn gemeten aan het oppervlak en dat het vochtgehalte dieper in de gevel hoger zal zijn. Volgens het rapport zal de vochtbron onder of net boven maaiveldniveau liggen. In het rapport van [technisch bureau] is verder – voor zover van belang – opgenomen:

“De hoekprofielen die in het stucsysteem zijn opgenomen zijn op tal van plaatsen sterk gaan oxideren. Met behulp van een magneet is bepaald dat de hoekbeschermers van RVS of een ander onbekende staalsoort zijn vervaardigd.

[…]

Oorzaak blaasvorming


Op basis van de locaties waar de schade zich manifesteert, de gemeten vochtwaarden en het


aangetroffen zout stellen wij dat de schade aan het gesausde stukadoorswerk (blaasvorming) is veroorzaakt door een combinatie van vocht- en zoutbelasting. Het vocht vormt primair de inleiding tot het ontstaan van de schade. Voor wat betreft de vochtbelasting moet gedacht worden aan bijvoorbeeld een combinatie van:




Optrekkend vocht, dat via de aarde wordt aangeboden (primair).




Afstromend, neerslaand en opspattend regenwater (secundair).




Optrekkend vocht ligt in dit geval het meest voor de hand omdat de schade zich overwegend voltrekt op de onderste delen van de gevels. Opgemerkt dient te worden dat zoutuittreding (kristallisatie van zouten) onlosmakelijk is verbonden met vochtbelasting c.q. vochttransport dat door de constructie kan migreren. Daarbij dient tevens te worden vermeld dat zout op haar beurt weer vocht vasthoudt.

[…]

Roestvorming


Uit onderzoek is gebleken dat de hoekbeschermers vrijwel zeker bestaan uit een roestvast staal. Doch is er plaatselijk roestvorming geconstateerd. Dit wil zeggen dat het gebruikte staal niet van een hoogwaardige kwaliteit is of deze dermate zijn beschadigd waardoor deze alsnog zijn gaan roesten. Het lijkt erop dat de hoekbeschermers onder invloed van vocht (bijvoorbeeld waterdamp), zuurstof en zouten is gaan oxideren met als gevolg dat roestvorming ontstaat.


Spouwmuurventilatie


Volgens onderzoek zijn de gevels bestaande uit baksteenmetselwerk alleen op maaiveldniveau voorzien van een spouwmuurventilatieroosters. In dit geval zal er waarschijnlijk ook minder mogelijkheid zijn om ventilatie oftewel drogingsmogelijkheid in de metselwerkconstructie te creëren. Hierdoor kan binnengedrongen vocht ook niet (zij het voor een deel) worden afgevoerd door middel van ventilatie. Dit betekent tegelijkertijd dat geveldelen dan langer vochtig kunnen blijven en als zodanig meer gelegenheid bieden aan het ontstaan van blaasvorming zoals in dit geval.


Het wil overigens niet zeggen dat met het opnemen van spouwmuurventilatie te allen tijde schade kan worden voorkomen. Het al dan niet ontstaan van schade is immers van meerdere factoren afhankelijk.


Grindbed en grindkoffers


Het aangetroffen grindbed, bestrating en beplanting dat hier ter plaatse is aangebracht is ten aanzien van vochtafvoer voor gestukadoorde gevels te beperkt en heeft als zodanig meer een decoratieve- en minder effectieve eigenschap. Bij gestukadoorde gevels is het wenselijk dat afstromend-, neerslaand en opspattend regenwater via ruime grindkoffers versneld wordt afgevoerd naar een zo laag mogelijk niveau onder het maaiveld (zie bijlage [technisch bureau] -richtlijn 1.9), temeer wanneer een woning is voorzien van een rieten dak waarbij regenwater zorgt voor een extra vochtbelasting op de aarde en de aangrenzende muren. Ook dit levert een bijdrage tot het al- dan niet voldoende snel kunnen drogen van geveldelen op gevoelige locaties. In sommige gevallen is het zelfs wenselijk dat onder in de grindkoffers een drainage wordt aangebracht die uitmondt op een nog lager niveau.”




3.15.
In een mail van 4 april 2024 schrijft [bedrijf1] nog:

“(…)of de e stucnaalden of de werkwijze met de stucnaalden hebben de problematiek veroorzaakt naar de mening van ondergetekende. Als er een vochtprobleem aanwezig was in de gevel, dat de oorzaak vormde van de problematiek dan zou dit een structureel probleem in de diverse gevels moeten zijn, rondom in het gebouw aanwezig Dit bevreemd ondergetekende.


Op meerdere plaatsen, hoog en laag, bij hoeken en gevelopeningen, verspreid in de gevel treedt het probleem op. Dit duidt op een oorzaak die overal aanwezig is. oftewel de stucnaalden.”




3.16.
In een aanvullend rapport van 20 februari 2025 schrijft [technisch bureau] :

“De schade die zich voltrekt op de gevels van uw woning is ingeleid door een combinatie van zuurstof, vocht- en zoutbelasting. Het daarmee gepaard gaande roesten van rvs-hoekprofielen (hetgeen zeer sporadisch voorkomt) wordt onzes inziens bepaald door één of een combinatie van factoren:


A. Inferieure tot matige kwaliteit metaal (rvs).


B. Beschadiging door onjuist transport.


C. Beschadiging door onjuist opslag.


D. Bewerking met niet roestvast stalen gereedschap.


Het moge duidelijk zijn dat zout wel een agressief bestanddeel vormt bij het ontstaan van roest. Wij achten de kans op roestvorming bij uitsluitend vochtbelasting en juiste transport/opslag/bewerking echter gering.


Het is voor het [technisch bureau] niet mogelijk om onomstotelijk vast te stellen of roestvorming is opgetreden als gevolg van A t/m D genoemde factoren. Meest voor de hand liggend achten wij bewerking met niet roestvast stalen gereedschap. Temeer omdat roestvorming zich niet structureel maar plaatselijk aandient op bijvoorbeeld hetzelfde profiel (zie foto's in Schadediagnose nummer 0.62590).


Roestvast staal kan roesten.


De corrosiebestendigheid van roestvast staal (rvs) is niet waterdicht, oftewel niet volledig corrosiebestendig, in sommige situaties kan corrosie toch ontstaan op rvs-staal. Sommige rvs-legeringen of kwaliteiten zijn beter bestand tegen corrosie dan anderen. Om te bepalen of de toegepaste profielen van (minimaal vereiste) voldoende hoogwaardig kwaliteit metaal zijn vervaardigd dient een uitgebreid (en wellicht vergelijkend) laboratoriumonderzoek plaats te vinden.”



3.17.

[bedrijf1] heeft op 27 februari 2025 een aanvullend rapport uitgebracht om de na 15 juli 2022 beschikbaar gekomen informatie te analyseren en eventuele aanvullende conclusies te trekken aangaande de problematiek. In dit rapport is – voor zover van belang – opgenomen:

“Optrekkend vocht is wel van invloed op de roestvorming. Niet vastgesteld/aangetoond is echter dat dit de enige oorzaak is van de roestvorming. Niet door Schouten, niet door Bureau voor Bouwpathologie en niet door [technisch bureau] . Wel is vastgesteld dat ook roestvorming optreed op het RVS op plaatsen ruim buiten de invloed van optrekkend vocht als door [technisch bureau] slechts in de onderzijde/plinten van de gevels gemeten.


Niet vast te stellen is gebleken dat het monster van het RVS als door Element onderzocht afkomstig is van de woning. De vraag blijft dus nog of sprake is van RVS als toegepast op de woning. [technisch bureau] acht het slechts aannemelijk op basis van een indicatieve proef met een magneet, zonder destructief onderzoek.


Daarnaast is door Element of Schouten de kwaliteit en geschiktheid van het RVS voor de toepassing niet bepaald en/of beoordeeld. Dit is ook niet goed mogelijk met het aangeleverde rapport. Tevens speelt hierin de lange tijdsperiode tussen monstername en onderzoek een belangrijke rol.


Door de afwezigheid van algehele aantasting van alle profielen is het aannemelijk dat het profiel kan worden gecombineerd met het stucwerksysteem zonder dat dit de oorzaak van de roestvorming is.


Vliegroest lijkt geenszins aan de orde daar de roestvorming leidt tot aantasting van het RVS in een te sterke mate. Daarnaast niet in gelijke mate aanwezig op vergelijkbare en gelijk georiënteerde plaatsen.


Het lijkt er sterk op dat het gevelstucwerksysteem niet volgens de richtlijnen is doorgezet onder het maaiveld. Dit vergroot de kans op schade aan het gevelstucwerk alsook de omvang van schade door optrekkend vocht.”



De beoordeling door het hof




3.18.
Gelet op de betwisting door Schouten, moet [appellant] voldoende onderbouwen dat er sprake is van een gebrek in het werk van Schouten. Het hof komt tot het oordeel dat hij dit onvoldoende heeft gedaan. Het hof licht dit hierna toe.



3.19.
In de eerste rapporten van [bedrijf1] en [technisch bureau] wordt vermeld dat sprake is van roestplekken en vervorming (blaasvorming volgens [technisch bureau] ) van het oppervlak. In het eerste rapport van [bedrijf1] wordt op geen enkele manier verwezen naar de invloed van vocht(inwerking) op het ontstaan van de schade. In het eerste rapport van [technisch bureau] staat dat de blaasvorming is ontstaan door een combinatie van vocht- en zoutbelasting. Ten aanzien van de hoekprofielen staat in het eerste rapport van [technisch bureau] dat deze vrijwel zeker van RVS zijn, maar dat er desondanks roestvorming is opgetreden. Volgens het eerste rapport van [technisch bureau] wil dat niet zeggen dat het gebruikte staal niet van een hoogwaardige kwaliteit is of dat de hoekprofielen zijn beschadigd. Volgens het eerste rapport van [technisch bureau] is de roestvorming ontstaan door een combinatie van vocht, zuurstof en zouten. Ook in het aanvullend rapport van [technisch bureau] staat dat de schade is ingeleid door een combinatie van zuurstof, vocht- en zoutbelasting. Het daarmee gepaard gaande roesten van rvs-hoekprofielen wordt volgens het aanvullend rapport van [technisch bureau] veroorzaakt door een of meer van vier factoren. Welke van deze vier factoren in dit geval een rol heeft gespeeld, kan [technisch bureau] niet vaststellen. Meest voor de hand liggend is volgens [technisch bureau] bewerking van de hoekprofielen met niet roestvast stalen gereedschap. In de laatste rapportage van [bedrijf1] staat ook dat optrekkend vocht van invloed is op de roestvorming. Volgens dit rapport van [bedrijf1] is niet vastgesteld dat optrekkend vocht de enige oorzaak is. In het aanvullend rapport van [technisch bureau] is vermeld dat de kans dat roestvorming ontstaat door uitsluitend vochtbelasting gering is.



3.20.
Uit de rapporten van [bedrijf1] en [technisch bureau] is voor het hof geen eenduidige schadeoorzaak te destilleren die kan worden aangemerkt als een gebrek in het door Schouten verrichtte werk. Dat Schouten hoekprofielen heeft toegepast die niet van RVS zijn is onvoldoende onderbouwd. Volgens [technisch bureau] zijn de hoekprofielen wel van RVS en ook uit het door Schouten overgelegde test rapport van Element volgt dat de hoekprofielen van RVS zijn vervaardigd. Dat die test niet ziet op de hoekprofielen die in de woning van [appellant] zijn verwerkt is onvoldoende onderbouwd, met name vanwege de bevindingen van [technisch bureau] . Daar komt bij dat het tegenover het door Schouten onderbouwd gevoerde verweer dat sprake is van RVS hoekprofielen, van [appellant] mocht worden verwacht dat hij zijn stelling dat dat niet zo is, nader had onderbouwd. Uit het laatste rapport van [bedrijf1] blijkt dat ook [bedrijf1] er vanuit gaat de gebruikte hoekprofielen kunnen worden gecombineerd met het stucwerksysteem zonder dat dit de oorzaak van de roestvorming is. De stukadoor [bedrijf] heeft verder verklaard dat bij de verwerking van de hoekprofielen RVS spanen, RVS krapborden en een haakse slijper met nieuwe slijpschijven zijn gebruikt. Tegenover deze schriftelijke verklaring heeft [appellant] op dit punt onvoldoende gesteld, vooral ook omdat uit de rapportages van [bedrijf1] en [technisch bureau] niet kan worden afgeleid dat die verklaring van [bedrijf] onjuist is. In tegendeel, uit het eerste rapport van [technisch bureau] volgt dat het ontstaan van roestvorming niet wil zeggen dat het gebruikte staal niet van een hoogwaardige kwaliteit is of dat de hoekprofielen moeten zijn beschadigd. Het hof herhaalt dat het aan [appellant] is om voldoende te onderbouwen dat sprake is van een gebrek in het werk van Schouten. Dan is voor het hof niet voldoende dat [appellant] betwijfelt of [bedrijf] acht en een half jaar na de uitvoering van het werk nog weet welk gereedschap hij heeft gebruikt. Voor een deugdelijke onderbouwing van het gestelde gebrek, voor zover dat bestaat in het gebruiken van ongeschikte gereedschappen, is meer nodig. Dat er tijdens opslag of transport van de hoekprofielen beschadigingen zijn ontstaan aan die hoekprofielen blijkt evenmin.



3.21.

[appellant] heeft onvoldoende onderbouwd dat van Schouten kon worden verwacht dat zij bij de uitvoering van haar werkzaamheden een bitumen laag onder maaiveld zou aanbrengen, al dan niet met noppenfolie, of de stuclaag zou afwerken met Knauf SD 180. Hierbij is allereerst van belang dat het aanbrengen van enige vorm van een bitumen laag onder maaiveld niet tot de overeengekomen werkzaamheden behoort. [appellant] stelt dat uit de bij het eerste rapport van [technisch bureau] overgelegde richtlijnen blijkt dat uitvoering van de werkzaamheden zonder een dergelijke laag in dit geval niet voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk. Schouten heeft er echter terecht op gewezen dat de richtlijn waarnaar [technisch bureau] verwijst uit 2018 stamt, terwijl het werk is uitgevoerd in 2015. Schouten betwist dat er toen een soortgelijke richtlijn gold of dat wat in de richtlijn uit 2018 staat in 2015 al als ‘best praktice’ gold. Het hof is met Schouten eens dat [appellant] onvoldoende heeft uiteengezet dat de toepassing van een bitumenlaag, al dan niet gecombineerd met een noppenfolie ter bescherming, in 2015 onderdeel was van de eisen van goed en deugdelijk werk voor het aanbrengen van een stuclaag onder maaiveld. Daarbij wijst het hof er nog op dat [technisch bureau] in haar eerste rapport bij de conclusie niets vermeld over het ontbreken van een bitumenlaag onder maaiveld. Alleen in haar advies met betrekking tot de herstelwerkzaamheden komt dit terug. Ook de verwijzing van [appellant] naar de verwerkingsvoorschriften van het pleistermateriaal Knauf UP 310 gaat niet op. De brochure waar [appellant] naar verwijst is uit augustus 2019. Nog daargelaten dat een brochure niet hetzelfde is als een verwerkingsvoorschrift, heeft [appellant] niet onderbouwd dat een soortgelijk voorschrift ook in 2015 al bestond en tot afwerking met Knauf SD 180 noodzaakte. Gelet op de betwisting door Schouten had hij dit wel moeten doen. Het hof begrijpt uit het verwerkingsvoorschrift van Knauf SD 180 waarnaar [appellant] verwijst dat dit voorschrift dateert van december 2016. Ook dat is van na de uitvoering van de werkzaamheden.



3.22.
Uit de beide rapporten van [technisch bureau] volgt dat de eerste stap in de causale keten van het ontstaan van de schade is gelegen in de combinatie van zuurstof, vocht- en zoutbelasting. In het eerste rapport van [bedrijf1] is vermeld dat de schades aan het stucwerk voornamelijk laag gesitueerd zijn. Verder schrijft [bedrijf1] in dat eerste rapport dat er verkleuringen door kalk en zouten zichtbaar zijn. Ook onderschrijft [bedrijf1] in het laatste rapport de invloed van optrekkend vocht op het ontstaan van de schade. Het hof gaat uit van deze bevindingen. Vervolgens is relevant dat [appellant] er voor heeft gekozen om het pannendak en de bijbehorende dakgoten en hemelwaterafvoeren te vervangen door een rieten dak zonder hemelwaterafvoer. Het gevolg van die keuze is dat regenwater van het dak afloopt en verticaal op de daaronder gelegen grond terecht komt (zie daarvoor het eerste rapport van [technisch bureau] ). Hierdoor ontstaat een verhoogde concentratie vocht in de grond aansluitend aan de gestucte gevels. Schouten heeft onweersproken gesteld dat zij een stelpost had opgenomen voor het aanleggen van een drainagebuis en een grindkoffer, maar dat [appellant] dit uit de opdracht aan Schouten heeft gehaald.



3.23.
Schouten heeft betwist dat zij enige waarschuwingsplicht heeft geschonden. Het hof is dit met haar eens. Daarbij is van belang dat Schouten en de rietdekker als nevenaannemers aan de woning van [appellant] hebben gewerkt. Uitgangspunt is dan dat de coördinatie van de werkzaamheden bij [appellant] rustte. Verder kan bij nevenaanneming niet zonder meer worden aangenomen dat Schouten wist welke werkzaamheden de rietdekker zou uitvoeren. [appellant] heeft onvoldoende onderbouwd dat Schouten wist wat de rietdekker precies zou gaan doen. Ook staat niet vast dat de rietdekker de werkzaamheden al had uitgevoerd toen Schouten met haar werkzaamheden begon en de door de rietdekker uitgevoerde werkzaamheden om die reden moeten worden aangemerkt als van de opdrachtgever afkomstige zaken, zoals bedoeld in artikel 7:754 BW. Volgens [appellant] hebben Schouten en de rietdekker tegelijkertijd gewerkt, maar volgens Schouten is de rietdekker begonnen met de werkzaamheden nadat Schouten klaar was met haar werkzaamheden. Op welke wijze sprake is van onjuistheden in de aan Schouten verstrekte opdracht, gebreken of ongeschiktheid van zaken afkomstig van [appellant] , of fouten of gebreken in door [appellant] verstrekte plannen, tekeningen, berekeningen, bestekken of uitvoeringsvoorschriften is niet voldoende toegelicht. Evenmin is uitgelegd waarom Schouten die onjuistheden, fouten, gebreken of ongeschiktheid kende of had behoren te kennen. Het enkele feit dat Schouten de buitengevel van nieuw stucwerk zou voorzien, terwijl zij wist dat het pannendak vervangen zou worden door een rieten dak is daarvoor onvoldoende. Van een schending van de waarschuwingsplicht is daarom geen sprake.



3.24.

[appellant] heeft er nog op gewezen dat Schouten de ontwerpverantwoordelijkheid had. Het hof ziet niet dat er aan de uitvoering van het werk een ontwerp ten grondslag heeft gelegen. Voor zover [appellant] bedoelt dat Schouten bepaalde op welke wijze zij de werkzaamheden aanbood en uitvoerde, en in zoverre een vorm van ontwerpverantwoordelijkheid had, voegt dit naar het oordeel van het hof niets toe aan de argumenten die [appellant] naar voren heeft gebracht en die door het hof hiervoor zijn beoordeeld en onjuist zijn bevonden. Voor zover [appellant] bedoelt dat het ontwerp van de gevel is gewijzigd en dat hierdoor ventilatieopeningen in de gevel zijn vervallen, is niet gesteld van wie het ontwerp afkomstig was, welke ventilatieopeningen zijn vervallen en waarom Schouten had behoren te weten dat hier een onjuistheid in school. Gelet op de betwisting door Schouten had dit wel gemoeten. Dat geldt nog meer, nu Schouten ook heeft gesteld dat zij niet wist welke werkzaamheden de rietdekker exact zou uitvoeren, dat de rietdekker de bovenzijde van de spouw heeft dichtgemaakt en dat de rietdekker de werkzaamheden volgens Schouten heeft uitgevoerd nadat Schouten haar werkzaamheden had afgerond.



3.25.

[appellant] heeft in zijn toelichting op grief 7 aangeboden de deskundigen als getuigen te horen. In zijn toelichting op grief 8 biedt [appellant] aan te bewijzen dat de roestproblemen ook hoger in de gevel voorkomen. Het hof gaat aan deze bewijsaanbiedingen voorbij, omdat [appellant] niet aan zijn stelplicht heeft voldaan: tegenover de gemotiveerde betwisting van Schouten en tegen de achtergrond van de door [appellant] overgelegde partijdeskundigenberichten heeft [appellant] zijn stelling dat de schade het gevolg is van tekortschieten door Schouten onvoldoende onderbouwd. Aan bewijslevering komt het hof dan niet toe. Ook heeft [appellant] te bewijzen aangeboden dat er geen Knauf SD 180 is aangebracht. Dat bewijsaanbod is niet relevant, omdat Schouten niet betwist dat zij dit niet heeft gedaan, maar stelt dat dit ook niet is overeengekomen of had gemoeten volgens destijds geldende eisen van goed en deugdelijk werk. Verder heeft [appellant] zowel in eerste aanleg als bij het hof een algemeen bewijsaanbod gedaan. Dat passeert het hof, omdat het onvoldoende gespecificeerd is.




De conclusie




3.26.
Het hoger beroep slaagt niet. Omdat [appellant] in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof [appellant] tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak en de wettelijke rente daarover. De rente is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening.



3.27.
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).






4De beslissing

Het hof:


4.1.
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland van 7 augustus 2024;



4.2.
veroordeelt [appellant] tot betaling van de volgende proceskosten van Schouten:
€ 798,- aan griffierecht
€ 2.428,- aan salaris van de advocaat van Schouten (2 procespunten x het toepasselijke tarief € 1.214,-)



4.3.
bepaalt dat al deze kosten moeten worden betaald binnen 14 dagen na vandaag.



4.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.


Dit arrest is gewezen door mrs. W.C. Haasnoot, A.A. van Rossum en S.C.P. Giesen, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 2 december 2025.
Link naar deze uitspraak