Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:OGEAC:2025:241 
 
Datum uitspraak:12-08-2025
Datum gepubliceerd:20-11-2025
Instantie:Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Zaaknummers:CUR202502361
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:Executiegeschil. Verhuurster maakt geen misbruik van bevoegdheid door huurster te houden aan de bij vaststellingsovereenkomst afgesproken datum van ontruiming.
Trefwoorden:huurovereenkomst
perceel
vaststellingsovereenkomst
 
Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202502361

Vonnis in kort geding van 12 augustus 2025

in de zaak van


[DE HUURSTER], hierna: ‘huurster’,
te Curaçao,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
procederend in persoon,

tegen


[DE VERHUURSTER], hierna: verhuurster,
te Curaçao,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gevolmachtigden: […].




1Het procesverloop


1.1.
Het procesverloop blijkt uit:

- het verzoekschrift van huurster ingediend op 7 juli 2025;
- de pleitnota van huurster van 3 augustus 2025;
- het verweerschrift van verhuurster met eis in reconventie van 6 augustus 2025;
- de reactie op het verweerschrift van 7 augustus 2025;
- de mondelinge behandeling van het kort geding op 7 augustus 2025, waarbij beide partijen aanwezig waren.



1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.





2De feiten


in conventie en in reconventie


In dit kort geding wordt uitgegaan van de volgende feiten:



Bij huurovereenkomst van 15 augustus 2024 heeft huurster van verhuurster woonruimte gehuurd op haar perceel aan de [adres] in Curacao. Overeengekomen werd een huurperiode van een jaar, eindigend op 15 augustus 2025, met mogelijkheid van stilzwijgende verlenging.


Door verhuurster is de huurovereenkomst tussentijds opgezegd tegen 30 april 2025. Nadat partijen zich tot de Huurcommissie hadden gewend heeft de Huurcommissie te kennen gegeven dat geen ruimte was voor spoedige behandeling.


Verhuurster heeft vervolgens bij dit gerecht in kort geding de ontruiming van het gehuurde gevorderd (zaaknummer CUR202500832). Ter zitting van 28 maart 2025 is een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin onder meer is bepaald dat de huurovereenkomst per 15 augustus 2025 als beëindigd zal worden beschouwd en waarin bepaald is dat huurster en haar echtgenoot het gehuurde uiterlijk 15 augustus 2025 zullen verlaten en ontruimen, met afgifte van de sleutels:




VASTSTELLINGSOVEREENKOMST



Partijen komen ter beëindiging van deze procedure het volgende overeen:



1. De tussen partijen geldende huurovereenkomst zal per 15 augustus 2025 als beëindigd worden beschouwd.


2. Gedaagden zullen de woning op uiterlijk 15 augustus 2025 verlaten, ontruimen en ontruimd houden onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van eiseres.


3. Gedaagden kunnen de huur indien gewenst eerder opzeggen dan 15 augustus 2025, steeds tegen het einde van een maand.


4. Gedaagden betalen tot het einde van de huurovereenkomst de overeengekomen huur.


5. Na uitvoering van het bovenstaande verlenen partijen elkaar over en weer algehele en finale kwijting.


6. Iedere partij betaalt de eigen kosten.


7. De procedure wordt doorgehaald.



Aldus overeengekomen en getekend op 28 maart 2025 in Curaçao.


 In juni 2025 is de hulpbehoevende moeder van huurster bij huurster ingetrokken.




3De vorderingen


in conventie



3.1.
De vordering van huurster strekt ertoe dat datum van de ontruiming met minimaal zes maanden wordt uitgesteld. Huurster legt aan deze vordering ten grondslag dat het haar nog niet is gelukt andere, direct beschikbare en passende woonruimte te vinden voor haarzelf en haar echtgenoot, haar moeder en haar twee honden. Huurster wijst er hierbij op dat huisdieren veelal niet zijn toegestaan. De gezondheid van haar moeder - zij is dementerend - laat niet toe dat moeder nu wederom zou moeten verhuizen. Dat zou voor moeder zeer ontregelend zijn. Verhuizing zou voor huurster ook zeer nadelige financiële gevolgen meebrengen. Huurster acht het redelijk dat verhuurster haar een tegemoetkoming betaalt in de kosten van de verhuizing. Huurster verwacht dat in februari 2026 een passende huurwoning beschikbaar komt.


in reconventie




3.2.
Verhuurster verzet zich tegen de vordering. Volgens verhuurster kan van haar niet gevergd worden de huurovereenkomst langer te laten voortduren. Verhuurster, geboren in 1951, zegt het gehuurde te willen laten renoveren om er vervolgens zelf in te gaan wonen, en stelt dat zij overlast ondervindt van de volgens haar agressieve honden van huurster. Zij voelt zich niet veilig op haar eigen perceel. In reconventie vordert verhuurster uitvoering van de vaststellingsovereenkomst, toestemming om bij de ontruiming de politie in te schakelen en veroordeling van huurster in de kosten van de deurwaarder in verband met de inspectie van het gehuurde na de ontruiming.





4De beoordeling


in conventie en in reconventie



4.1.
Dit kort geding gaat om de vraag of verhuurster het aan huurster moet toestaan om langer in het gehuurde te blijven dan is bepaald in de ten overstaan van de rechter in het vorige kort geding gesloten vaststellingsovereenkomst. Hiervoor zou reden zijn als geoordeeld kan worden dat sprake is van misbruik van bevoegdheid door verhuurster als zij huurster houdt aan de vaststellingsovereenkomst en als verhuursters beroep op de daarin opgenomen ontruimingsafspraak per 15 augustus 2025 naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.



4.2.
Dat is hier niet het geval. Daartoe wordt het volgende overwogen:

- In de eerste plaats geldt dat de huurovereenkomst is aangegaan voor een bepaalde periode en dat door verhuurster kon worden opgezegd tegen 15 augustus 2025. Voor huurster was dus van aanvang af duidelijk dat zij er rekening mee moest houden dat zij het gehuurde per 15 augustus 2025 zou moeten verlaten.

- Tijdens de looptijd van de huurovereenkomst is tussen partijen – die op hetzelfde perceel wonen – frictie ontstaan, onder meer over de honden van huurster. Uit de processtukken en uit het verhandelde ter zitting komt naar voren dat sprake was van een ‘mismatch’ tussen verhuurster en huurster: zij verhouden zich slecht tot elkaar en beklagen zich over en weer over elkaars gedrag. Huurster beklaagt zich voorts over het gebrekkig onderhoud van het gehuurde en over het feit dat zij, op last van verhuurster, haar honden permanent binnen moet houden.

- Door verhuurster is bij de Huurcommissie en in het vorige kort geding aangestuurd op vervroegde beëindiging van de huurovereenkomst, dus per een eerdere datum dan 15 augustus 2025. Vervolgens is op 28 maart 2025 ten overstaan van de rechter een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin is vastgelegd dat de huur per 15 augustus 2025 eindigt en het gehuurde uiterlijk die datum wordt ontruimd. Huurster had vanaf het sluiten van die vaststellingsovereenkomst dus ruim vier maanden om om te zien naar andere woonruimte.

- Uit de door huurster overgelegde correspondentie met makelaars blijkt dat veel verhuurders geen huisdieren toestaan. De omstandigheid dat huurster haar honden bij zich wil houden, bemoeilijkt haar zoektocht naar vervangende woonruimte sterk. Dit betreft een - op zich begrijpelijke - eigen keuze van huurster, maar de gevolgen daarvan kunnen niet op verhuurster worden afgewenteld.

- Het zwaarwegend belang dat de gezondheid en geestestoestand van huursters dementerende moeder zomin mogelijk worden belast, kan tegen de achtergrond van de afspraken in de huurovereenkomst en in de vaststellingsovereenkomst niet aan verhuurster worden tegengeworpen. Dit te meer omdat verhuurster er niet mee heeft ingestemd dat, in juni van dit jaar, ook huursters moeder in het gehuurde kwam wonen. Het was huurster bovendien bekend dat zij - en dus ook haar moeder - het gehuurde uiterlijk op 15 augustus 2025 zou moeten verlaten. Ook hier geldt dat de nadelige gevolgen van de beslissing van huurster om haar moeder in huis te nemen niet aan verhuurster kunnen worden toegerekend.



4.3.
Op grond van het voorgaande kan niet worden geoordeeld dat verhuurster misbruik maakt van bevoegdheid door huurster aan de vaststellingsovereenkomst te houden. De vordering van huurster tot uitstel van de afgesproken ontruimingsdatum zal dan ook worden afgewezen.



4.4.
Voor de door huurster gevorderde tegemoetkoming in de verhuiskosten bestaat gelet op het voorgaande geen rechtsgrond. Die kosten zijn inherent aan de rechtsgeldige beëindiging van de huurovereenkomst en kunnen niet ten laste van verhuurster worden gebracht. Ook deze vordering zal worden afgewezen.



4.5.
Bij de tegenvorderingen van verhuurster tot uitvoering van de vaststellingsovereenkomst en de inschakeling van de politie bij de ontruiming, heeft verhuurster onvoldoende belang. Het proces-verbaal van de vaststellingsovereenkomst levert een executoriale titel op en kan, net als een veroordelend vonnis, door de deurwaarder ten uitvoer worden gelegd. Bij gedwongen ontruiming is de deurwaarder op grond van de wet- en regelgeving (artikel 555 e.v. Rv) bevoegd de sterke arm van politie en justitie in te roepen. Ook deze vorderingen zullen daarom worden afgewezen.



4.6.
Voor de door verhuurster gevorderde deurwaarderskosten voor de door verhuurster kennelijk gewenste inspectie van het gehuurde na de ontruiming bestaat evenmin een rechtsgrond. Ook deze vordering zal worden afgewezen.



4.7.
Huurster moet in conventie als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, en verhuurster in reconventie. Omdat partijen zonder advocaat hebben geprocedeerd, worden de kosten waarin zij veroordeeld worden op nihil gesteld.





5De beslissing in kort geding

Het gerecht


in conventie



5.1.
wijst af het gevorderde;



5.2.
veroordeelt huurster als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie, aan de zijde van verhuurster tot heden begroot op nihil;


in reconventie




5.3.
wijst af het gevorderde;



5.4.
veroordeelt verhuurster als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in reconventie, aan de zijde van huurster tot heden begroot op nihil.

Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en in het openbaar uitgesproken.
Link naar deze uitspraak