|
|
ECLI:NL:RBNHO:2024:6354 | | | Datum uitspraak | : | 21-06-2024 | Datum gepubliceerd | : | 18-11-2024 | Instantie | : | Rechtbank Noord-Holland | Zaaknummers | : | AWB - 20 _ 4118 | Rechtsgebied | : | Belastingrecht | Indicatie | : | Douane. Onderzoek OLAF. Oorsprong handpallettrucks. De rechtbank ziet in hetgeen door eiseres is aangevoerd geen reden de bevindingen van OLAF terzijde te schuiven. | Trefwoorden | : | landbouw | | Uitspraak | Rechtbank noord-holland
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 20/4118 en HAA 20/4119
uitspraak van de meervoudige douanekamer van 21 juni 2024 in de zaken tussen
[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. J.A. Biermasz),
en
de inspecteur van de Douane, kantoor Arnhem, verweerder.
Procesverloop
Verweerder heeft met dagtekening 14 december 2018 aan eiseres een uitnodiging tot betaling (utb 1) uitgereikt voor een bedrag van € 190.851,44, bestaande uit € 181.989,98 aan definitieve antidumpingrechten en € 8.861,46 aan rente op achterstallen.
Verweerder heeft met dagtekening 23 april 2019 aan eiseres een uitnodiging tot betaling (utb 2) uitgereikt voor een bedrag van € 146.761,99, bestaande uit € 141.595,04 aan definitieve antidumpingrechten en € 5.166,95 aan rente op achterstallen.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 7 juli 2020 de bezwaren tegen de utb’s ongegrond verklaard.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft dit beroep gesplitst in de zaaknummers HAA 20/4118 voor utb 1 en HAA 20/4119 voor utb 2.
Verweerder heeft op 13 oktober 2020 voor beide zaken gezamenlijk één verweerschrift ingediend met 32 bijlagen en voor bijlage 27 een beroep gedaan op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (het 8:29-verzoek). De geheimhoudingskamer van de rechtbank heeft bij beslissing van 24 juni 2021 bepaald dat de beperking van de kennisneming gedeeltelijk gerechtvaardigd is.
Bij brief van 7 september 2021 heeft verweerder een niet geanonimiseerde versie van het stuk overgelegd waarvoor de geheimhoudingskamer het 8:29-verzoek heeft afgewezen. Eiseres heeft de rechtbank toestemming gegeven om de stukken waarvoor het 8:29-verzoek is toegewezen, bij de beoordeling van de beroepen te gebruiken.
Eiseres heeft op 14 februari 2024 een nader stuk ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 februari 2024 te Haarlem.
Namens eiseres zijn verschenen de gemachtigde tot bijstand vergezeld van mr. [naam 1] . Namens verweerder zijn verschenen mr. [naam 2] tot bijstand vergezeld van [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] .
Overwegingen
Feiten
1. Volgens het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel is eiseres een ‘Houdster- en financieringsmaatschappij’. Haar bedrijfsactiviteiten bestaan volgens het onder 3 genoemde controlerapport uit een groothandel in onderdelen voor de landbouw, industrie, grondverzet, tuin- en parkmachines en technisch specialisten. In de periode van 24 november 2015 tot en met 19 september 2017 heeft [bedrijf 1] B.V. ( [bedrijf 1] ) als direct vertegenwoordiger van eiseres - onder meer - veertien aangiften tot plaatsing onder de regeling brengen in het vrije verkeer (hierna ook: aangiften) gedaan voor handpallettrucks. Als land van oorsprong is steeds aangegeven Turkije .
2. Bij de aangiften zijn verschillende bescheiden gevoegd waaronder invoices van [bedrijf 2] aan eiseres, A.TR certificaten en Certificates of Origin. Op de Certificates of Origin die behoren bij de aangiften die zijn gedaan in 2015 en 2016 is vermeld ‘ Turkey ’. Op de Certificates of Origin die behoren bij de aangiften die zijn gedaan in 2017 is vermeld ‘ Vietnam ’ of ‘ Turkey Vietnam ’. Op de A.TR certificaten is herkomst Turkije vermeld.
3. Verweerder heeft op 22 maart 2018 twee administratieve controles (controlenummers 102805 en 100982) ingesteld bij eiseres. De bevindingen hiervan zijn opgenomen in het controlerapport van 26 september 2018 (het controlerapport). In het controlerapport is - voor zover van belang - het volgende vermeld:
“(…)
Controleopdracht (deelcontrole na de vrijgave)
Op 22 maart 2018 heeft de Belastingdienst/Douane Arnhem twee administratieve controles na vrijgave ingesteld bij [eiseres]. Deze controles, gebaseerd op artikel 48 Verordening (EU) Nr. 952/2013 Douanewetboek van de Unie (hierna: DWU), vonden plaats naar aanleiding van de in opdracht van [eiseres] gedane aangiften voor in het vrije verkeer brengen.
(…)
De gedane aangiften behorend bij controlenummer 100982 zijn opgenomen in bijlage II.
Deze controle had betrekking op:- de juistheid van de aangegeven goederencode;- de juistheid van de aangegeven oorsprong; en- de daarmee samenhangende juistheid en volledigheid van de afdracht van de invoerrechten.
(…)
1.2 Goederenassortiment en goederenstromen
De in de controle betrokken goederen zijn (…) en handpallettrucks herkomstig uit Turkije (zie: bijlage II).
(…)
De handpallettrucks zijn ingekocht bij de leverancier (…) (hierna: [bedrijf 2] ).
Elk assortiment binnen [eiseres] heeft zijn eigen inkoper. Daarnaast heeft [eiseres] een inkoopagent in diverse landen buiten de Europese Unie. Het varieert per product of er een inkoopagent wordt ingeschakeld, of dat er rechtstreeks wordt ingekocht bij de fabrikant.
(…)
In Turkije bestelt [eiseres] rechtstreeks bij de fabrikant. De leveringsvoorwaarde bij deze zendingen is ook FOB en de facturen worden in euro gefactureerd.
De gecontroleerde aangiften voor in het vrije verkeer brengen zijn gedaan door de douaneagent (…) (hierna: [bedrijf 1] ).
(…)
2.1.3 Handpallettrucks
Op 8 december 2015 zijn door [bedrijf 1] , als uw direct vertegenwoordiger, goederen voor het vrije verkeer aangegeven met aangifte IMA, aangiftenummer [# 1] . Bij de aangifte is een factuur van [bedrijf 2] ( Turkije ), met factuurnummer [# 2] , gebruikt en aan ons overgelegd. De goederen zijn aangeven voor het vrije verkeer als “hand pallet truck - andere transportwagens, andere” onder Taric-code 8427.9000.90. Deze indeling is onjuist.
(…)
Tijdens het onderzoek is vastgesteld dat deze handelswijze, het aangeven van een onjuiste Taric-code voor de handpallettrucks, vaker heeft plaatsgevonden (zie: bijlage IV), met dien verstande dat deze goederen in 2016 en 2017 zijn aangegeven onder Taric-code 8427.9000.80. Taric-code 8427.9000.90 is namelijk in 2016 vervangen door Taric-code 8427.9000.80.
Omdat er voor de gecorrigeerde Taric-code op datum aangifte hetzelfde tarief van toepassing is als de aangegeven Taric-code heeft deze handelswijze geen financiële gevolgen. Wel is er sprake van het doen van onjuiste aangiften.
(…)
2.3 Oorsprong handpallettrucks
De in deze controle betrokken goederenzendingen handpallettrucks zijn in het vrije verkeer gebracht, waarbij Turkije als land van oorsprong is aangegeven. Op grond van artikel 60 lid 1 DWU wordt een product beschouwd van niet-preferentiële oorsprong Turkije te zijn, indien het aldaar geheel en al verkregen is of indien het goed in Turkije in een daartoe ingerichte onderneming, een laatste ingrijpende en economische verantwoorde verwerking of bewerking heeft ondergaan die hetzij tot de fabricage van een nieuw product heeft geleid, hetzij een belangrijk fabricagestadium vertegenwoordigt in de zin van artikel 60 lid 2 DWU.
Deze niet-preferentiële oorsprongsregels spelen een rol bij de uitvoering van handelspolitieke of marktordenende maatregelen, zoals antidumpingmaatregelen.
Hierna worden de bevindingen gemeld.
2.3.1 Onderzoek AFCOS
In oktober 2017 zijn van de gedane aangiften (zie: bijlage II) die door [bedrijf 1] zijn verzorgd, en waarbij de oorsprong Turkije is aangeven, de originele exemplaren van de bij de aangiften gebruikte certificaten inzake goederenverkeer A.TR en niet-preferentiële certificaten van oorsprong ingenomen door de Belastingdienst/Douane Rotterdam, team AFCOS. Deze certificaten zijn ingenomen voor een controle naar de oorsprong van de handpallettrucks.
2.3.2 Onderzoek Douane Arnhem
Om de juistheid van de aangegeven oorsprong Turkije te controleren hebben wij [eiseres] daarnaast om aanvullende informatie gevraagd, zoals inkoopcontracten. In eerste instantie werd er door [eiseres] niet gereageerd op de informatieverzoeken. Vervolgens is [eiseres] op 24 juli 2018 door een brief met kenmerk 100982/1V, gewezen op haar informatieverplichting (artikel 15 DWU).
Op 2 augustus 2018 hebben wij van de heer (…) de volgende gegevens ontvangen:
- een drietal pro forma facturen van [bedrijf 2] ;
- een commercial invoice van [bedrijf 2] met bijbehorende paklijst; en
- twee door [bedrijf 2] bij de Kamer van Koophandel in Turkije overgelegde capaciteitsplanningen.
In de bijbehorende mail verklaarde de heer (…) dat dit de enige stukken zijn die in de administratie van [eiseres] voorhanden zijn. (…).
2.3.3 Onderzoek OLAF
De antifraudedienst van de Europese Gemeenschap (hierna: OLAF) heeft een onderzoek uitgevoerd bij [bedrijf 2] uit Turkije waarbij de oorsprong is onderzocht van onder andere de zendingen handpallettrucks die zijn verkocht aan [eiseres] en vervolgens in opdracht van [eiseres] door [bedrijf 1] zijn aangegeven voor de douaneregeling in het vrije verkeer brengen. Van dit onderzoek heeft OLAF een verslag gemaakt met nummer [# 3] . Een geanonimiseerde kopie daarvan hebben wij als bijlage V bij dit rapport opgenomen.
Tijdens dit onderzoek heeft de OLAF vastgesteld dat wat betreft de in deze controle betrokken aangiften (zie: bijlage II) van de handpallettrucks, deze niet voldoen aan de oorsprongsregels, zoals neergelegd in artikel 60 lid 1 en artikel 60 lid 2 DWU. Uit de bevindingen van de OLAF blijkt namelijk dat de handpallettrucks niet door [bedrijf 2] zijn gefabriceerd. [bedrijf 2] heeft de goederen als gereed product geïmporteerd en in het vrije verkeer van Turkije gebracht. De handpallettrucks hebben bovendien in Turkije geen be- of verwerking ondergaan.
Als gevolg daarvan zijn de goederen op grond van de voorwaarden in Besluit nr. 1/95 van de Associatieraad EU- Turkije en de bepalingen van Besluit nr. 1/2006 van het Comité Douanesamenwerking Europese Unie- Turkije wel herkomstig uit het vrije verkeer van Turkije , maar hebben ze niet de niet-preferentiële oorsprong Turkije verkregen.
2.4 Voorbehoud
Voor de gedane aangiften voor in het vrije verkeer brengen van handpallettrucks (zie: bijlage III) wordt, voor wat betreft de daadwerkelijke oorsprong, een voorbehoud gemaakt. Dit omdat deze oorsprong nog nader wordt onderzocht. De uitkomst van dit onderzoek is ten tijde van het opmaken van deze rapportage nog niet bekend.
(…)
3.4 Uitnodiging tot betaling
Naar aanleiding van het boekenonderzoek zal over de aangiften voor in het vrije verkeer brengen (zie: bijlage I) voor de invoerrechten, in casu antidumpingrechten, op grond van artikel 77, lid 1, letter a juncto 102 DWU en met toepassing van artikel 105, lid 4 DWU, een boeking achteraf plaatsvinden ten bedrage van € 32.213,13. Deze boeking zal verstuurd worden naar [eiseres]. [eiseres] wordt op grond van artikel 77, lid 3 DWU als schuldenaar aangemerkt.
(…)”
4. Verweerder heeft op 6 november 2018 het voornemen tot utb 1 verzonden (voornemen 1). Voornemen 1 heeft betrekking op negen aangiften die zijn gedaan in 2015 en 2016. In dit voornemen is - voor zover van belang - het volgende vermeld:
“(…)
U bent bovengenoemd bedrag van € 181.989,98 verschuldigd, omdat uit door de antifraudedienst van de Europese Unie (hierna: OLAF) ontvangen gegevens van de Turkse autoriteiten is gebleken dat het aangegeven land van oorsprong Turkije in de aangiften tot plaatsing onder de douaneregeling “in het vrije verkeer brengen” niet correct is. In bijlage 2 bij dit voornemen treft u de in die douaneaangiften ingevulde velden aan. In bijlage 3 bij het voornemen is een kopie van die douaneaangiften en overgelegde bescheiden bijgevoegd.
Het land van oorsprong is de Volksrepubliek China (hierna: China).
(…)
OLAF heeft onderzoek verricht naar de oorsprong van de onderhavige goederen en heeft dit vastgelegd in het missierapport met kenmerk [# 3] , zie bijlage 4.
Op 08-10-2018 heeft OLAF de bevindingen in het rapport middels een brief nogmaals bevestigd (zie bijlage 5).
De Nederlandse douane heeft nadien deze gegevens van OLAF gelinkt met de in Nederland gedane douaneaangiften waarop dit voornemen betrekking heeft (zie bijlage 3). De containernummers, de hoeveelheden en de goederensoort komen overeen met deze douaneaangiften, evenals de bij deze douaneaangiften overgelegde Bill of Lading en facturen. Uit de gegevens tezamen leid ik af dat de vanuit Turkije verzonden “hand pellet trucks” de oorsprong China hebben en door u met deze douaneaangiften in de EU zijn gebracht (zie bijlage 3).
(…)
Ik stuur de in dit voornemen vermelde (al dan niet geanonimiseerde) bijlagen mee met deze brief (zie overzicht hierna). De bescheiden en overige informatie die ten grondslag liggen aan dit voornemen kunt u inzien. Hiervoor kunt u desgewenst contact met mij opnemen.
(…)”
5. Bij voornemen 1 zijn acht bijlagen gevoegd die door verweerder als volgt zijn omschreven: bijlage 1 ‘Overzicht douaneaangiften met verschuldigd bedrag’, bijlage 2 ‘Regeloverzicht van de douaneaangiften uit bijlage 1’, bijlage 3 ‘Bij de douaneaangiften behorende bescheiden’, bijlage 4 ‘Geanonimiseerde versie Missierapport [# 3] -02/07/18, bijlage 5 ‘Brief van OC-OLAF van oktober 2018, recoveries for HPT’s Turkye’, bijlage 6 ‘Agreed Minutes’, bijlage 7 ‘Visit report [bedrijf 2] (…) en bijlage 8 ‘Controlerapport 102805 en 100982.
6. Bij brief van 6 december 2018 heeft eiseres gereageerd op voornemen 1.
7. In utb 1 is - voor zover van belang - het volgende vermeld:
“(…)
1) De bijlagen die zijn meegezonden met het voornemen zijn bijlagen die betrekking hebben op de door uw cliënt gedane douaneaangiften. Daarnaast zijn de bijlagen bijgevoegd die de grond vormen van de uitnodiging tot betaling.
Bijlage 6 betreft de Agreed Minutes van de OLAF missie naar Turkije . Dit behelst een kort officieel verslag van de Missie ondertekend door het hoofd van de onderzoekers van OLAF en de Turkse autoriteiten. Omdat de Agreed Minutes bij het Missierapport hoort is deze als bijlage toegevoegd aan het voornemen.
Voor bijlage 8 geeft u aan dat er geen verwijzing is opgenomen in het voornemen.
Bijlage 8 geeft aan: “Controlerapport 102805 en 100982”. Wanneer u de eerste alinea van het voornemen leest, ziet u dat ook daar de controlenummers 102805 en 100982 vermeld staan. De verwijzing is er.
Voor de niet meegezonden bijlagen is in het voornemen op pagina 2 opgenomen dat de bescheiden en overige informatie die ten grondslag liggen aan het voornemen ter inzage liggen op het kantoor en dat u deze kunt inzien. U had hiervoor een afspraak kunnen maken. Tot op heden heeft u of uw cliënt hier geen gebruik van gemaakt. Na verzending van deze uitnodiging tot betaling kan dit alsnog.
2) Ten aanzien van de bewijsvoering merk ik op dat in jurisprudentie telkens is bepaald dat ik mij mag baseren op de bevindingen zoals de antifraudedienst van de Europese Gemeenschap (hierna: OLAF) die aan de Nederlandse Douane heeft verstrekt. Ik heb geen enkele reden om hieraan te twijfelen. Ik deel de conclusies van OLAF volledig.
Gelet op het bovenstaande is voor mij geen aanleiding om van mijn voornemen terug te komen.
(…)”
8. Bij brief van 21 december 2018, door verweerder ontvangen op 31 december 2018, heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen utb 1. Eiseres heeft verweerder daarbij verzocht om een termijn te stellen waarbinnen zij het bezwaar mag aanvullen en nader motiveren.
9. Verweerder heeft op 17 januari 2019 de ontvangst van het bezwaarschrift tegen utb 1 bevestigd en uitstel verleend voor het indienen van een nadere motivering tot 25 februari 2019. Eiseres heeft vervolgens op 8 februari 2019, op 11 maart 2019 en op 15 april 2019 verzocht om nader uitstel tot respectievelijk 23 maart 2019, 27 april 2019 en 1 juni 2019. Al deze verzoeken zijn door verweerder ingewilligd.
10. Verweerder heeft op 14 februari 2019 het voornemen tot utb 2 verzonden (voornemen 2). Voornemen 2 heeft betrekking op vijf aangiften (twee van 31 maart 2017, 25 april 2017, 11 september 2017 en 19 september 2017). In dit voornemen is - voor zover van belang - het volgende vermeld:
“(…)
Douane Arnhem heeft bij u een administratieve controle, controlenummer 102805 en 100982 uitgevoerd, waarvan u op 26 september 2018 het controlerapport van heeft ontvangen.
In dit rapport is onder punt 2.1.3 Handpellettrucks (hierna: HPT)vastgesteld dat er bij het doen van aangiften “brengen in het vrije verkeer” een onjuiste goederencode is gebruikt. De juiste goederencode voor deze HPT is 8427.9000.19.
In het rapport is onder punt 2.4 “Voorbehoud” een voorbehoud gemaakt voor wat betreft de daadwerkelijke oorsprong van de HPT, omdat deze oorsprong nader werd onderzocht. Voor een gedeelte van het nader onderzoek heeft u op 14 december 2018 [utb1] ontvangen. In [voornemen 1], is in bijlage 5 aangegeven dat er nog verder onderzoek plaats zou vinden naar de oorsprong van de HPT met de aangetroffen oorsprong Vietnam . Dit onderzoek is nu afgerond, vandaar dat u nu dit voornemen tot het verzenden van een uitnodiging tot betaling ontvangt.
(…)
OLAF heeft onderzoek verricht naar de oorsprong van de HPT en heeft dit vastgelegd middels het rapport, nummer OCM(2018)26076-04/12/2018 (zie bijlage 2).
In dit onderzoek is vastgelegd dat de door [bedrijf 2] (…) aan u geleverde HPT niet de oorsprong Turkije dan wel Vietnam hebben, maar de oorsprong China.
De bij de invoer in de EU overgelegde facturen geven aan dat de kleur van de HPT oranje was (RAL 2000), handle type A zwart (RAL9004), de stuurwielen 200 mm zwart PU en de laadwielen zwart PU tandem. Deze gegevens komen overeen met de HPT die eerder door [bedrijf 2] (…) geïmporteerd zijn uit China.
Volgens de informatie verkregen bij de Vietnamese fabrikant waren de HPT met de oorsprong Vietnam gespoten in de kleur RAL7001 (zilvergrijs), hadden rode PU stuurwielen en tandem PU laadwielen.
Dit houdt in dat de HPT die verkocht zijn door [bedrijf 2] (…) naar de EU ook niet de HPT met de oorsprong Vietnam kunnen zijn, aangezien de eigenschappen van de Vietnamese HPT sterk afwijken van de HPT uit China.
De Nederlandse douane heeft nadien deze gegevens van OLAF gelinkt met de in Nederland gedane douaneaangiften waarop dit voornemen betrekking heeft.
De containernummers, de hoeveelheden en de goederensoort komen overeen met deze douaneaangiften, evenals de bij deze douaneaangiften overgelegde Bill of Lading en facturen. Uit de gegevens tezamen leid ik af dat de vanuit Turkije verzonden HPT de oorsprong China hebben en door u met deze douaneaangiften in de EU zijn gebracht.
(…)
Ik stuur de in dit voornemen vermelde (al dan niet geanonimiseerde) bijlagen mee met deze brief (zie overzicht hierna).
De bescheiden en overige informatie die ten grondslag liggen aan dit voornemen kunt u inzien. Hiervoor kunt u desgewenst contact met mij opnemen.
(…)”
11. Bij voornemen 2 zijn twee bijlagen gevoegd die door verweerder als volgt zijn omschreven: bijlage 1 ‘Overzicht douaneaangiften met verschuldigd bedrag’ en bijlage 2 ‘Rapport, nummer OCM (2018)26076-04/12/2018’.
12. Bij brief van 15 maart 2019 heeft eiseres gereageerd op voornemen 2.
13. In utb 2 is - voor zover van belang - het volgende vermeld:
“(…)
1) Voor de niet meegezonden bijlagen is in [voornemen 2] op pagina 2 opgenomen, dat de bescheiden en overige informatie die ten grondslag liggen aan het voornemen ter inzage liggen op het kantoor en dat u deze kunt inzien. U of uw cliënt had hiervoor een afspraak kunnen maken. Tot op heden heeft u of uw cliënt hier geen gebruik van gemaakt. Na verzending van deze uitnodiging tot betaling kan dit alsnog.
U refereert in uw zienswijze onder punt 2 naar bijlagen behorend bij [voornemen 1]. Op dat voornemen heb ik reeds gereageerd(…) middels [utb 1].
2) U beroept zich voor de douaneaangiften die zijn afgedaan middels het controlerapport van 26 september 2018 op het vertrouwensbeginsel. Dit vertrouwensbeginsel is niet in het geding. Uit jurisprudentie blijkt in ieder geval dat het niet maken van een voorbehoud niet wil zeggen dat er vertrouwen gewekt is door de douaneautoriteiten met betrekking tot de juistheid van de opgegeven niet-preferentiële oorsprong.
3) U geeft aan in uw zienswijze dat het bewijs dat het land van oorsprong Turkije niet juist zou zijn, niet is geleverd. Ten aanzien van de bewijsvoering merk ik op dat in jurisprudentie telkens is bepaald dat ik mij mag baseren op de bevindingen zoals OLAF die aan de Nederlandse douane heeft verstrekt. Ik heb geen enkele reden om hieraan te twijfelen. Ik deel de conclusies van OLAF volledig. Tevens heeft u een aantal opmerkingen over het OLAF missierapport. Ik verwijs hiervoor naar hetgeen ik hierover onder punt 1 reeds heb gesteld. Gelet op het bovenstaande is voor mij geen aanleiding om van mijn voornemen terug te komen.
(…)
U bent bovengenoemd bedrag van € 141.595,04 verschuldigd, omdat uit door OLAF ontvangen gegevens van de Turkse autoriteiten is gebleken dat het aangegeven land van oorsprong Turkije in de aangiften tot plaatsing onder de douaneregeling “in het vrije verkeer brengen” niet correct is (zie bijlage 2). Het niet-preferentiële land van oorsprong is de Volksrepubliek China (hierna: China).
(…)
OLAF heeft onderzoek verricht naar de oorsprong van de onderhavige goederen en heeft dit vastgelegd in het rapport met kenmerk OCM(2018)26076-4/12/2018, zie bijlage 2 bij het voornemen.
De Nederlandse douane heeft nadien deze gegevens van OLAF gelinkt met de in Nederland gedane douaneaangiften waarop dit voornemen betrekking heeft (zie bijlage 1). De containernummers, de hoeveelheden en de goederensoort komen overeen met deze douaneaangiften, evenals de bij deze douaneaangiften overgelegde Bill of Lading en facturen. Uit de gegevens tezamen leid ik af dat de vanuit Turkije verzonden “hand pallet trucks” de niet preferentiële oorsprong China hebben en door u met deze douaneaangiften in de EU zijn gebracht.
(…)”
14. Bij brief van 23 april 2019 heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen utb 2 en verzocht dit vóór 1 juni 2019 te mogen aanvullen en nader te motiveren.
15. Verweerder heeft op 1 mei 2019 de ontvangst van het bezwaarschrift tegen utb 2 bevestigd en het gevraagde uitstel voor de nadere motivering daarvan verleend.
16. Bij brief van 29 mei 2019 heeft eiseres de bezwaarschriften aangevuld. In reactie daarop heeft verweerder bij e-mailbericht van 29 mei 2019 meegedeeld dat de behandeltermijn van de bezwaarschriften ingaat op 28 mei 2019 en heeft hij de beslistermijn verlengd met zes weken tot 20 augustus 2019. Op 21 augustus 2019 heeft verweerder meegedeeld dat hij uiterlijk op 15 november 2019 een voorbeschouwing aan eiseres zal sturen.
17. Op 11 november 2019 hebben verweerder en eiseres telefonisch afgesproken dat eiseres de, omvangrijke, stukken zal komen inzien voorafgaand aan het hoorgesprek. In dat telefoongesprek heeft verweerder tevens meegedeeld dat de voorbeschouwing ten hoogste twee weken na 15 november 2019 zal volgen. Verweerder heeft deze afspraken op 26 november 2019 schriftelijk bevestigd.
18. Op 26 november 2019 heeft verweerder de voorlopige beschouwing op de bezwaarschriften aan eiseres gezonden.
19. Op 10 december 2019 heeft eiseres telefonisch geïnformeerd naar de stand van zaken waarbij bleek dat zij de voorlopige beschouwing niet had ontvangen. Op 10 december 2019 heeft verweerder de voorlopige beschouwing per e-mail aan eiseres verzonden.
20. Op 28 januari 2020 heeft eiseres ten behoeve van het hoorgesprek op 29 januari 2020, schriftelijke opmerkingen ingediend. Daarbij heeft zij een bijlage 1 gevoegd met een opsomming van stukken die eiseres mist en waarvan zij kopieën wenst te ontvangen.
21. Eiseres heeft tijdens het hoorgesprek verder onder meer om een kopie van het gehele heffingsdossier verzocht. Verweerder heeft op 12 februari 2020 aan eiseres een geanonimiseerde kopie van het heffingsdossier verzonden.
22. Bij brief van 6 april 2020 heeft eiseres haar bezwaarschriften aangevuld.
23. Verweerder heeft de termijn waarop hij contact met eiseres zal opnemen voor de verdere behandeling van de bezwaren, telefonisch verlengd in verband met het coronavirus tot uiteindelijk 1 juli 2020. Hij heeft dit schriftelijk bevestigd op 14 april 2020 respectievelijk 6 mei 2020 .
24. Bij e-mailbericht van 19 juni 2020 heeft verweerder de op 18 juni 2020 telefonisch met eiseres gemaakte afspraak bevestigd dat haar beroep op het vertrouwensbeginsel in een separate procedure wordt behandeld. Vervolgens heeft verweerder de bezwaren ongegrond verklaard.
25. In het Mission Report van 4 juli 2018 met het nummer [# 3] (het Mission Report van 4 juli 2018) staat - voor zover van belang - het volgende vermeld:
“(…)
1. Purpose of the mission
This investigation concerns suspected evasion of anti-dumping duties imposed on hand pallet trucks originating in the People’s Republic of China (PR China). It was suspected that the Turkish company [bedrijf 2] (…) imported hand pallet trucks from the Chinese [gezwart] Ltd [gezwart] and subsequently re-exported them to the EU.
(…)
1.2 Summary of OLAF investigation prior to the mission
1.2.1 Background
This case was opened by OLAF following information received from Polish Customs authorities about consignments of hand pallet trucks imported from Turkey in 2013, involving the companies [gezwart] Co.[gezwart] China, “ [bedrijf 2] (…), and [gezwart] Sp.J. [gezwart] Poland. It was suspected that the hand pallet trucks were of Chinese origin and therefore that anti-dumping duties were evaded. OLAF was requested by Polish Customs for assistance in liaising with Turkish customs authorities
(…)
According to information obtained by OLAF there is a business relationship between the Chinese company and the Turkish company. [bedrijf 2] (…) is [gezwart] and one of its top clients. In 2015 and 2016, [bedrijf 2] (…) bought from [gezwart] approximately 7,000 units of hand pallet trucks per year. According to intelligence obtained, [bedrijf 2] (…) is only an importer and trader which does not have a factory in Turkey or elsewhere. [bedrijf 2] (…) also might buy hand pallet trucks from other Chinese manufacturers. According to the website of [bedrijf 2] (…), its products are sold under the brand name “ [bedrijf 2] ”.
OLAF compared models of HPTs offered by [gezwart] and [bedrijf 2] (…) respectively. In terms of parameters and features the HPTs are identical, the only difference being the stickers with the brand names of the companies [gezwart] (Chinese producer) - [bedrijf 2] (Turkish company).
(…)
1.2.1 Requested assistance and cooperation
OLAF requested the assistance and cooperation of the Turkish authorities in establishing the real origin of the hand pallet trucks exported to the EU which had been declared as originating in Turkey .
(…)
2. Mission Activities
(…)
On Wednesday 30 May 2018, the Turkish authorities had invited the company concerned, [bedrijf 2] (…), to a meeting at the premises of the regional office of the Ministry of Customs and Trade in Istanbul.
The company explained that it had imported hand pallet trucks from the PR China. In addition, the company imported hand pallet trucks from Vietnam in 2017.
According to the company, the hand pallet trucks exported to the European Union were produced by them. They manufactured hand pallet trucks during the period from 2013 to 2016. It was the company’s plan to continue the production of hand pallet trucks.
However, for economic reasons they stopped production towards the end of 2016.
It was explained that the company’s production capacity was in the region of 7,000 units/per year. The company explained that in general it sourced materials in Turkey for own production of hand pallet trucks.
To the question why the hand pallet trucks offered by [bedrijf 2] (…) and [gezwart] respectively were identical, it was explained that the website shows what products the company can sell and the pictures of the same hand pallet trucks are broadly used by several producers and traders.
The company explained that it does not have production records. The machinery used for production of hand pallet trucks was sold or is rented. The persons involved in the supervision of the production of hand pallet trucks are such as engineers are no longer working for the company.
It was explained that the company is not able to distinguish products imported and products produced in Turkey as the products are stored and recorded “in one pool”. However, according to the company all exports to the EU are related to own production of hand pallet trucks.
As regards the production, the company explained that they buy steel plates, wheels, paint and other raw material in Turkey . Pumps are partly bought in Turkey and partly imported from China. It was explained that the company itself produced the hand pallet trucks though for certain hand pallet trucks the bending of the steel and painting of the frames were outsourced.
(…)
Following this meeting the mission team met with the customs broker who conducted the audit in the company [bedrijf 2] (…) in relation to the origin of hand pallet trucks exported to Greece.
(…)
3. Results
3.1 Introduction
The mission to Turkey confirmed the suspicion that the Turkish company [bedrijf 2] (…) is not a producer of hand pallet trucks but rather imported hand pallet trucks from the Chinese company [gezwart] Co. Ltd [gezwart] and subsequently re-exported some of the hand pallet trucks to the EU.
(…)
3.1.1.1 Capacity Report
It is recalled that the Customs Broker did not visit the production facilities of [bedrijf 2] (…). Instead, he obtained the Capacity Report of the company, issued by the Chamber of Commerce (attached as Annex 4.1 to this Mission Report). The Capacity Report was issued in May 2016. According to the Capacity Report, the company is, among other products, able to produce 7,700 hand pallet trucks per year. Page 2 of the Capacity Report contains a list of the machinery for the production. The machinery listing made reference to a particular code.
(…)
OLAF has conducted a number of investigations on hand pallet trucks and it should be clear that the above-mentioned machinery in no way enable the company to produce hand pallet trucks. In order to produce chassis of steel, it would require at least to have punching and slating machines of sufficient capacity (to cut into required shapes), forming and bending machines of sufficient capacity (to form in required forms), welding lines (to weld parts into a frame), blasting lines (to clean frame before the painting), powder coating line (to paint into required color), assembly and testing platforms.
Regarding handles, the company listed them in the capacity report as materials to be used for production of hand pallet trucks, However, they could not be identified neither as imported materials nor as purchased locally. In order to produce handles, the company would need a special bending machine to bend a pipe into handles and for certain types of handles a machinery to coat handles with rubber.
(…)
3.1.1.3 Summary of findings regarding information received from Customs Broker
In order to demonstrate production of hand pallet trucks in 2016, [bedrijf 2] (…) provided a number of invoices from the year 2013 to the Customs Broker. The machinery listed in the Capacity Report does not enable the company to produce hand pallet trucks.
It is evident that the invoices in majority do not concern materials which could be used for production of hand pallet trucks. It is evident that the company has not imported or purchased locally handles and pumps. Without them, the production of hand pallet trucks is not possible.
3.1.2 Data from the company’s accounting system
The extract from the accounting system provided by [bedrijf 2] (…) of all raw data of stock movements (Excel) in relation to hand pallet trucks was compared with the customs import export data and analysed. The results are attached in Annex 7 to this Mission Report.
The hand pallet trucks were sold by [bedrijf 2] (…) to the following Member States: Bulgaria, Croatia, Denmark, Finland, France, Germany, Greece, Hungary, Italy, Luxembourg, Malta, Netherlands, Poland, Romania, Spain, Sweden, and the United Kingdom.
All the brands of hand pallet tracks, which were offered by [bedrijf 2] (…) for the EU market, were at the same time imported from the PR China. The accounting data clearly show that for each brand of hand pallet trucks traded by the company, always sufficient amount of units imported from the PR China was available in the stock for exportation to the European Union.
The company claimed that the Chinese hand pallet trucks were sold solely for the local market and the hand pallet trucks exported to the European Union were produced by them. However, the data available show that the amount of hand pallet trucks imported from the PR China was always considerably higher than it would be justified by number of sales in Turkey . It is evident for each brand of hand pallet trucks.
(…)
The difference between importation from the PR China and sales in Turkey clearly indicates that the market for Chinese hand pallet trucks was not only Turkey but also other countries.
From the overall analyses it can be seen that actually the company imported hand pallet trucks from the PR China, stored them in a warehouse, and subsequently depending on the specific demands the hand pallet trucks were sold in smaller quantities either in Turkey or to other countries, including the EU. It is also the reason, why it is not possible to match specific imports from the PR China with specific exports to the EU. Nevertheless, certain matching consignments between imports from the PR China and exports to the EU were found, in particular for hand pallet trucks destined to Sweden, [gezwart](see details in Annex 7).
It appears that [bedrijf 2] (…), in order to demonstrate that the production took place in the company, created virtual transactions codified in the accounting system as “ [code] ”. For certain hand pallet trucks, as shown in the analyses, insertion of the transaction “ [code] ” is made in January in the amount of hand pallet trucks exactly equal to those sold to the EU throughout the year (July, September, November, etc.). It is difficult to believe that the company was able to predict in January with such precision how many units would be sold throughout the year.
It is shown in the analyses that the transactions “ [code] ”, added to real imports of hand pallet trucks from the PR China, caused excessive number of hand pallet trucks in the accounting stock. Therefore, it appears that since to 2016, the company started to clean up the accounting stock by using a new transaction codified under letter “K”. The analyses show that under these transaction company inserted large and usually round numbers of units allegedly sold in Turkey (1000, 500, 200). These apparently artificial transactions caused substantial increase of accounting sales in Turkey compared to the number units sold normally in the preceding years. The table below shows the sales of the hand pallet trucks, NL-ACY25, under transactions “J”, which is believed real transaction and under transactions “K”, which is believed to be virtual:
(…)
It confirms that the transactions “ [code] ” and “K” are virtual and that they were invented solely to show that the hand pallet trucks exported to the EU were of Turkish origins, which in fact were imported from the PR China.
It should be also noted that the company declared that they had stopped production of hand pallet trucks in 2016. Instead, in 2017, the company imported hand pallet trucks from Vietnam , which according to them were re-exported to the EU. In 2017, the company imported also hand pallet trucks from the PR China, which according to them were sold in Turkey . However, the analyses show clearly, that hand pallet trucks of the brand NL-DPK 20 KISA, exported to the EU were in fact re-exports of Chinese products, which were falsely declared to Turkish Customs as re-exports from Vietnam . The below table is an extract from the accounting concerning trade of this product with the Chinese company, [gezwart] CO.LTD and [gezwart] SA. It shows subsequent exports of the same quantity of HPT, NL-DPK 20 KISA, to Sweden following previous importation from the PR China (for further details see Annex 7):
(…)
The overall analysis indicate that all the HPT exported by the company to the EU till the end of 2016 originate in the PR China as no production took place in Turkey and the company continuously retained sufficient amount of Chinese HPT to be sold to the EU.
In 2017, the difference should be made between HPT declared as produced in Turkey and those declared as re-exports of Vietnamese products. The HPT declared as originating in the Turkey in fact originate in the PR China based on the same reasoning as given in the preceding paragraph, In the case of hand pallet trucks, NL-DPK 20 KISA, which were declared as re-exports of Vietnamese products, actually they originate in the PR China as demonstrated in the above table and the attached analyses. In the case of other hand pallet trucks, which were declared as re-exports of Vietnamese products, further enquiries are necessary to check whether they might by of Chinese origin or not.
(…)
3.2 Mission conclusions
The company was unable to demonstrate own production of hand pallet trucks exported to the EU. The company did not have production records and the persons involved in the supervision of the alleged production of hand pallet trucks such as engineers were no longer working for the company. The machinery listed in Capacity Report does not enable the company to produce hand pallet trucks. The documents attached for the verification of A.TR include materials which could not have been used for production of hand pallet trucks. On the other side, no evidence was provided, which would demonstrate purchases of hydraulics and/or handles by [bedrijf 2] (…).
Taking into account above and the analysis of the data from the company’s accounting system it is concluded that the origin of all hand pallet trucks exported from the Turkish company concerned to the EU up to the end of 2016 was the PR China.
In 2017, the difference should be made between hand pallet trucks declared as produced in Turkey and those declared as re-exports of Vietnamese products. The analysis demonstrates that the real origin of hand pallet trucks exported to the EU in 2017 declared as originating in Turkey is in fact the PR China.
It is therefore concluded that these Chinese hand pallet trucks have been wrongly declared on importation into the European Union as originating in Turkey .
In the case of hand pallet trucks, NL-DPK 20 KISA, which were declared as re-exports of Vietnamese products, actually they originate in the PR China as demonstrated in the table on page 10 of this Mission report.
In the case of other hand pallet trucks, which were declared as re-exports of Vietnamese products, further enquiries are necessary to check whether they might be of Chinese origin or not.
(…)”
26. Bij het Mission Report van 4 juli 2018 zijn onder meer de volgende annexen gevoegd: annex 3 ‘Visit Report related tot [bedrijf 2] (…) van 1 juni 2018’ (het Visit Report), annex 4.1 ‘Capacity Report van 5 mei 2016’ (het Capacity report) en annex 7 ‘Analysis of data provided bij [bedrijf 2] (…) in relation to hand pallet trucks (herafter: HPTs)’ (Analysis of data).
27. In een e-mailbericht van 8 oktober 2018 van OLAF aan verweerder staat - voor zover van belang - het volgende:
“(…)
It should be clear from the Mission Report that [bedrijf 2] (…) is not a producer of hand pallet trucks. The company was not purchasing hand pallet trucks in Turkey . Therefore, the hand pallet trucks exported to the EU cannot have Turkish origin.
As to the origin, it is well documented that the company imported hand pallet trucks solely from the People’s Republic of China. Only in the year 2017 the company imported hand pallet trucks from Vietnam and claimed that they were re-exports to the EU.
Therefore, OLAF concluded that the hand pallet trucks exported to the EU were of Chinese origin as there is no other logical possibility.
(…)”
28. In het Mission Report van 7 december 2018 met het nummer OCM (2018)26605 (Mission Report van 7 december 2018) is - voor zover van belang - het volgende vermeld:
“(…)
1. Purpose of the mission
(…)
The purpose of this mission was to verify certain information provided by [bedrijf 2] (…) with a view of potential judicial proceeding to be recommended by OLAF and to check whether the EU importers might be aware of a real origin of hand pallet trucks imported by them from Turkey . In addition, it was planned to confirm the real origin of hand pallet trucks declared at export from Turkey as originating in Vietnam .
(…)
1.2.2 Requested assistance and cooperation
Consequently, OLAF requested further assistance and cooperation of the Turkish authorities. Regarding the suspicious transactions of [bedrijf 2] (…) to economic operators in Turkey , OLAF requested support of the Turkish authorities to ensure cooperation from these companies. They suggested that OLAF prepared a questionnaire which would be sent by the Ministry of Customs and Trade to companies purchasing hand pallet trucks from [bedrijf 2] (…) in Turkey . The draft questionnaire was sent to the Ministry of Customs and Trade who forwarded it to the companies concerned. OLAF was subsequently informed that only few companies had replied. In any event, none of the replies were complete. OLAF selected three (3) of the purchasers of hand pallet trucks, two in [stad 1] and one [stad 2] respectively an requested support of the Turkish authorities to arrange relevant visits.
(…)
3. Findings
3.1 Visits to purchasers of hand pallet trucks in Turkey
(…)
The purpose of the company visits on 19th and 20th November 2018 was to cross-check the purchase of hand pallet trucks from 1 January 2014 to 30 June 2018.
The first company stated that it had three suppliers of hand pallet trucks including [bedrijf 2] (…) and that it sourced around 600 units annually out of which around 300 units would be bought from [bedrijf 2] with invoices. The company explained that they had all records of products bought and sold. However the company was not able to show the figures to OLAF. The company was asked whether it had sourced 800 pieces of hand pallet trucks on 29 March 2016, 1000 pieces on 8 May 2017 and 900 pieces of hand pallet trucks on 27 February 2018. These transactions were recorded under letter “K” therefore deemed by OLAF to be artificial. The company answered that it did not recognize such quantities. It added they might be part of promotions. The company showed its store facilities and models of hand pallet trucks. During a visit photos were taken of certain hand pallet trucks stored by them (Annexes 6.1, 6.2, and 6.3). Their frames were of silver grey colours with red wheels. It was clear that these hand pallet trucks were of Vietnamese origin and not Chinese origin as they matched with the specifications of hand pallet trucks sold to Turkey as provided by the Vietnamese producer/exporter.
This contradicts the information previously provided by [bedrijf 2] (…) (see Mission Report - [# 3] - 04/07/2018). In this respect, it is recalled that according to [bedrijf 2] (…) the 4,320 pieces of hand pallet trucks sourced in Vietnam were all subsequently exported to the EU. In relation to exports to the EU in 2017 [bedrijf 2] (…) declared to Turkish Customs these as re-exports of Vietnamese products.
The second company stated that it had two suppliers of hand pallet trucks including [bedrijf 2] (…) and that it sourced around 50 to 100 units annually. The company explained that it had record of sales and purchase and stock records. It was not possible for OLAF to see the records as the accounting system had changed on 1 May 2018. The company confirmed that it had not sourced 150 pieces of hand pallet trucks on 11 March 2016, 500 pieces of hand pallet trucks on 15 May 2017 and 280 pieces of hand pallet trucks on 21 February 2018. These transactions were recorded under letter “K” therefore deemed by OLAF to be artificial. The company confirmed that It did not buy them and it did not store them. The company added that these transactions might relate to [bedrijf 2] promotions.
(…)
It is clear that the hand pallet truck, of which photo was taken, was one of these 36 units imported from the People’s Republic of China.
The third company explained that it is a regional agent of [bedrijf 2] products. The company stated that it had three suppliers of hand pallet trucks including [bedrijf 2] (…). In the first 9 months of 2018 the company stated that it bought 1,340 units from [bedrijf 2] (…). The company did not give OLAF access to its’s purchase records.
(…)
Firstly, the company informed that they acquired in 2016, 2000 units of hand pallet trucks. This number of 2000 units corresponds to number of hand pallet trucks registered by [bedrijf 2] (…) under transaction “K, on 4 January 2016, which is deemed by OLAF to be artificial. Taking into account limited storage capacity, the company was requested to explain how they received all the 2,000 units at the same time (which would require more than 10 trucks for transportation). The company explained that in fact the number of these hand pallet trucks was agreed before and paid by checks but received throughout the year (see Question 10). When the company was shown with many additional transactions “J” to those 2,000 units purchased throughout the year, the company explained that they concern very specific tailor made products purchased after, in case if needed (see Question 7). However, in fact both transactions “K” and ‘J” concern the same products and not different “tailor made” hand pallet trucks. Taking the above contradicted statements and the fact that it is a local agent of [bedrijf 2] (…), which has interest to sustain good relations, their explanations might not be fully reliable.
(…)
3.3 Meeting with [bedrijf 2] (…)
(…)
The representatives of [bedrijf 2] (…) refused to provide any details and stated that from that moment they will respond to any OLAF question only via Turkish Customs and they will keep the right not to provide any answer.
Therefore, six (6) prepared questions were sent to the Company by Turkish Customs. The deadline for providing answers was set at Thursday 22 November 2018, 18:00.
The answers to the questions were provided by e-mail to Turkish Customs on Friday 23 November, 10:45 and they are attached to the report of the meeting with the [bedrijf 2] (…) (Annex 4). However, the answers provided by the company are short, do not relate to the exact questions, and are meaningless. In addition, [bedrijf 2] (…) refrained from indicating any European company, which would have requested that the hand pallet trucks should be produced by the Chinese company, [bedrijf 5] LTD. Together with the answers, the company sent a complaint note.
(…)
3.4 Mission conclusions
The visit to the three purchasers confirmed that transactions related to hand pallet trucks registered under letter “K” are artificial. Two of the three companies clearly stated that they did not recognise the huge quantities concerned but added that it might relate to promotions of [bedrijf 2] (…).
(…)
There is a marked disproportion between sales to the companies from 2016 to 2018 and the claimed promotions the purchasers of hand pallet trucks allegedly [bedrijf 2] undertook. In fact for the three purchasers concerned of hand pallet trucks (transaction “K”) amounts in total to 10,180 hand pallet trucks representing a value of up to 1.5 million euro, which is an excessive amount unlikely to have been spent on promotion. In addition, no evidence was provided that such great quantities were delivered to the companies concerned.
It confirms that the transactions “ [code] ” and “K” are artificial and that they were invented solely to show that the hand pallet trucks exported to the EU were of Turkish origins, which in fact were imported from the People’s Republic of China.
As regards hand pallet trucks declared as re-exports from Vietnam , OLAF provided evidence to Turkish Customs that the hand pallet trucks exported to the EU match with those imported from the People’s Republic of China and that they do not match with those imported from Vietnam .
(…)
The overall analysis and the mission findings indicate that all the hand pallet trucks exported by the company to the EU, except for the above mentioned two exports to Greece, originate in the People’s Republic of China as no production took place in Turkey and the company continuously retained sufficient amount of Chinese hand pallet trucks to be sold to the EU.”
29. In het document van OLAF met het nummer OCM (2018)27006 van 13 december 2018 ‘Evasion of anti-dumping duty on Chinese hand pallet trucks through Turkye’ (OLAF-document van 13 december 2018) staat - voor zover van belang - het volgende:
“(…)
A - Evaluation of hand pallet trucks production
In the Mission Report, OLAF has already concluded that with the machinery possessed by the Turkish company, it would have not been possible to produce hand pallet trucks as declared. Nevertheless, in order to ascertain the above conclusion, by an e-mail dated 9 July 2018 attached as Annex A.1, OLAF requested a European producer of hand pallet trucks to provide an evaluation concerning the possibility of hand pallet truck production in the light of the machinery possessed and material used.
On 8 October 2018 OLAF received a letter of evaluation from the European producer attached as Annex A.2. The industrial expert confirmed that it was not possible to produce 7,700 hand pallet trucks annually using this machinery. In addition, inconsistence was found in the quantity and typology of material declared as to be used in the production of hand pallet trucks. Among others, he mentioned lack of sufficient painting materials and oil as well as no evidence for purchase of handles and hydraulics. In addition the mentioned prices of some wheels (80 EUR) are to expensive to be used in hand pallet trucks production. It was also underlined that if the production was “less integrated”, the company should have had evidence of sourcing complete frames and handles, which is not the case here.
This evaluation confirms the OLAF conclusion.
(…)
D - Specifications of hand pallet trucks exported from Vietnam to Turkey
In an e-mail dated 27 September 2018 OLAF requested the producer of hand pallet trucks in Vietnam to provide detailed information concerning 6 consignments exported by that company from Vietnam to Turkey (see Annex D.l).
In an e-mail dated 11 October OLAF received the reply from the company with the detailed specifications of hand pallet trucks exported from Vietnam to Turkey (see Annex D.2).
This specification, shows clearly that the Vietnam company did not export to Turkey , hand pallet trucks, KISA (product code: 5050002) or any hand pallet trucks which would have similar fork length (800 mm). It confirms OLAF conclusions in the Mission Report of 04/07/2018 that this specific brand of hand pallet truck originate in the People’s Republic of China.
In addition, all the hand pallet trucks exported by the Vietnamese producer were of silver grey colour (RAL 7001), which is not the same as the colour of hand pallet trucks imported in the EU and declared as originating in Vietnam . Consequently, they cannot be the same.
Nevertheless, OLAF made detailed analyses and comparison of hand pallet trucks imported from the People’s Republic of China and Vietnam and those exported to the EU and declared as originating in Vietnam .
E -Analysis of the origin of hand pallet trucks declared as re-exports of Vietnamese products
Member States will find attached as Annex E the analysis of the origin of hand pallet trucks declared as re-exports of Vietnamese products.
The analyses clearly demonstrate that hand pallet trucks imported from Turkey in 2017 to the Netherlands, Germany, and Sweden, which were declared as originating in Vietnam in fact originate in the People’s Republic of China and therefore should have been subject to payment of the anti-dumping duties.
(…)”
30. Bij het OLAF-document van 13 december 2018 behoort onder meer Annex A2 ‘Letter of Evaluation’ van 8 oktober 2018’ en Annex E ‘document van OLAF van 4 december 2018, OCM (2018)26076, ‘Note for the file’ (hierna ook: Note for the file). In annex E is - voor zover van belang - het volgende vermeld;
“(…)
Subject: Analyses of the documents received from the Turkish Customs and the Vietnamese company [bedrijf 4] ,LTD, exporter of the hand pallet truck to the company [bedrijf 2] (…) with a view to establish the origin of hand pallet trucks exported in 2017 to the EU and declared as originating in Vietnam .
(…)
In the Mission Report, OC(2018)15099 of 04/07/2018, in relation to hand pallet trucks declared in 2017 as re-exports of Vietnamese products, it was concluded that hand pallet trucks, NL-DPK 20 KISA ( [bedrijf 2] (…) product code: 50500002) actually originate in the PR China. In the case of other brands of hand pallet trucks, which were also declared as re-exports of Vietnamese products, it was concluded that further enquiries are necessary to conclude whether they are of Chinese origin or not.
The following three brands of hand pallet trucks exported to the EU were declared as originating in Vietnam :
(…)
- 50500007, NL-AP 25 (ACY 25), exported to Germany and the Netherlands ([eiseres])
(…)
4. NL-AP 25 (ACY 25), product code: 50500007
According information given on the [bedrijf 2] (…) website, this product has the capacity of 2,500 kg with fork width and length of 540* 1150 mm (see Annex 8). The main difference with the hand pallet trucks NL- DP25 (DF25) is the fork with and the pump type.
According to the information provided by the Vietnamese company, this company exported 1,800 hand pallet trucks of this brand to [bedrijf 2] (…) (see Annex 2). They were of the colour RAL 7001 (silver grey), handle type: square, steering wheels: 200mm red PU, and loading wheels tandem PU.
According to the information obtained from the Turkish customs (in particular invoices issued by [bedrijf 5] LTD attached to the import declarations), [bedrijf 2] (…) bought from the PR China ( [bedrijf 5] LTD), 1,440 hand pallet trucks of this brand (see Annex 9). They were of colour RAL 2000 Orange, handle type A, colour RAL 9004 (black) steering wheels: 200 mm black PU, and loading wheels black PU tandem.
At the same period, [bedrijf 2] (…) exported 1,440 hand pallet trucks, which is exactly of the same quantity as imported from the PR China. According to the invoices presented on importation to the EU, they were of colour RAL 2000 Orange (the same as imported from the PR China), steering wheels PU in black (the same colour as imported from the PR China), handles black RAL 9004 (the same as imported from the PR China).
Consequently, the hand pallet trucks sold to the EU cannot be re-exports from Vietnamese, as they do not match with the properties of hand pallet trucks imported from Vietnam . In particular, the Vietnamese hand pallet trucks were of silver grey colour and they had steering wheels red.
Consequently, taken into account the same number units imported from the PR China and exported to the EU (1440 units) , the same properties, it must be concluded that hand pallet trucks, NL-AP 25 (ACY 25) (product code: 50500007) were imported from the PR China ( [bedrijf 5] LTD) and subsequently re-exported to the EU ([eiseres]).
The comparison in the Annex 9 shows the timeline of imports and exports as follows:
On 15/02/2017, 720 units were imported from the PR China, [bedrijf 5] LTD, (Turkish customs declaration 174103001M009386), which were reexported to the EU:
(…)
- 180 units to the Netherlands on 09/03/2017 (Turkish customs declaration,
17410500EX010339),
- 180 units to the Netherlands on 16/03/2017 (Turkish customs declaration,
17410500EX011535),
- 180 units to the Netherlands on 06/04/2017 (Turkish customs declaration,
17410500EX015481).
On 13/06/2017, 720 units were imported from the PR China, [bedrijf 5] LTD, (Turkish customs declaration 174103001M036628), which were re-exported to the EU as follows:
- 360 units to the Netherlands on 22/08/2017 (Turkish customs declaration,
174 10500EX039362),
(…)
- 180 units to the Netherlands on 24/08/2017 (Turkish customs declaration,
17410500EX039765).
(…)
In addition, it should be noted that as the Chinese hand pallet trucks were re-exported to the EU, in consequence, the Vietnamese hand pallet trucks were sold in Turkey . OLAF did not investigate this issue as it has no impact on conclusion of this case. However, it should be noted that during the visit to (…), customer of [bedrijf 2] (…), the hand pallet trucks of the specification matching with Vietnamese hand pallet trucks (silver grey, red wheels) were identified in their stocks (see photos attached in Annex 10). It further confirms the correctness of the OLAF conclusions.
5. Conclusions
From the comparison of the imports from the PR China and re-exports to the EU of the hand pallet trucks in 2017, it appears that [bedrijf 2] (…) for their main customers in the EU, [eiseres] and (…) was continuing to purchase hand pallet trucks in the PR China from [bedrijf 5] LTD as follows:
- 720 of hand pallet trucks, NL-DPK 20 (DFS 20) KISA, product code: 50500002,
- 1,440 of hand pallet trucks, NL-AP 25 (ACY 25), product code: 50500007,
- 2,160 of hand paliet trucks, NL-DP 25 (DF 25), product code: 50500006.
However, these hand pallet trucks were declared in Turkey wrongly as originating in Vietnam , so that the EU importers did not pay anti-dumping duties. In addition, the company requested fraudulently Istanbul Chamber of Commerce to issue for the above hand pallet trucks certificates of Vietnamese non-preferential origin.
(…)”
31. In het Final Report van OLAF van 1 april 2019 met het nummer OCM (2019)7498 (Final Report van 1 april 2019) is - voor zover van belang - het volgende vermeld;
“(…)
2.2
Analysis of the evidence collected
2.2.1
Evaluation of hand pallet trucks production
(…)
a) Capacity Report
(…)
OLAF has conducted a number of investigations on hand pallet trucks over the years and based on its knowledge and experience it should be noted that the above-mentioned machinery does not enable the company to produce hand pallet trucks. In order to produce chassis of steel, it would require at least to have punching and slating machines of sufficient capacity (to cut into required shapes), forming and bending machines of sufficient capacity (to form in required forms), welding lines (to weld parts into a frame), blasting lines (to clean frame before the painting), powder coating line (to paint into required color), assembly and testing platforms.
Regarding handles, the company listed them in the capacity report as materials to be used for production of hand pallet trucks. However, they could not be identified neither as imported materials nor as purchased locally. In order to produce handles, the company would need a special bending machine to bend a pipe into handles and for certain types of handles a machinery to coat handles with rubber.
(…)
c) Summary of findings regarding information received from Customs Broker
In order to demonstrate production of hand pallet trucks in 2016, [bedrijf 2] (…) provided a number of invoices from the year 2013 to the Customs Broker. However, the machinery listed in the Capacity Report does not enable the company to produce hand pallet trucks. It is evident that most of the invoices do not concern materials which could be used for production of hand pallet trucks. It is also evident that the company has not imported or purchased locally handles and pumps for the hand pallet trucks. Without them, the production of hand pallet trucks is not possible.
2.2.1.2 Technical expertise of European producer of hand pallet trucks
In the Mission Report (reference [# 3] - 04/07/2018), OLAF has already concluded that with the machinery owned by the Turkish company, it would have not been possible to produce hand pallet trucks as declared. Nevertheless, in order to ascertain the conclusion, by an e-mail dated 9 July 2018, OLAF requested a separate independent producer of hand pallet trucks to provide an expert view concerning the possibility of making hand pallet trucks using the machinery and material of the Turkish company.
0n 8 October 2018 OLAF received the report of evaluation from the expert concerned. This letter was attached as Annex A.2 to AM 2017/024 S01(2018) sent to Member States on 14 December 2018. The industrial expert confirmed that it was not possible to produce 7 700 hand pallet trucks annually using this machinery. Moreover, additional inconsistencies were (to those identified by OLAF) found in the quantity and typology of material declared as to be used in the production of hand pallet trucks. Among others, the expert mentioned the lack of sufficient painting materials and oil as well as no evidence for purchase of handles and hydraulics. In addition the mentioned prices of some wheels (EUR 80) are too expensive to be used in hand pallet trucks production. It was also underlined that if the production was “less integrated”, the company should have had evidence of sourcing complete frames and handles, which is not the case here.
This evaluation received from the expert supports the OLAF view. Indeed, no evidence was found in relation to import or local purchases of frames, handles, or pump units.
2.2.1.3 Conclusion regarding hand pallet trucks production
It is concluded that the company did not produce hand pallet trucks.
The company did not have production records. The company could not refer to any persons involved in the supervision of the alleged production of hand pallet trucks such as engineers as they merely claimed that they were no longer working for the company. The machinery listed in Capacity Report does not enable the company to produce hand pallet trucks. The documents attached for the verification of A.TR include materials which could not have been used for production of hand pallet trucks. On the other side, no evidence was provided, which would demonstrate purchases of hydraulics and/or handles by [bedrijf 2] (…).
This evaluation received from the European producer confirms the OLAF conclusion. Indeed, no evidence was found in relation to import or local purchases of frames, handles, or pump units. In this regard, it must be underlined that OLAF has obtained complete list of all imports made by the Turkish company.
In fact, the above mentioned invoices, which all of them are dated in 2013 and attached to the cost breakdown of 2016, consist of randomly collected documents related to other current activities of the company.
2.2.2
Origin determination for hand pallet trucks exported to the EU declared as originating in Turkey
(…)
2.2.2.2 Data from the company’s accounting system
(…)
All the brands of hand pallet tracks, which were offered by [bedrijf 2] (…) for the EU market, were at the same time imported from the PRC. The accounting data clearly show that for each brand of hand pallet trucks traded by the company, always sufficient amount of units imported from the PRC was available in the stock for exportation to the European Union.
The company claimed that the Chinese hand pallet trucks were sold solely for the local market and the hand pallet trucks exported to the European Union were produced by them. However, the data available show that the amount of hand pallet trucks imported from the PRC was always considerably higher than it would be justified by number of sales in Turkey . It is evident in table below.
(…)
The above table shows that the number of hand pallet trucks imported from the PRC in 2014-2016, which is the period for which the company claimed the production, was sufficient both for exports to the EU and sales in Turkey .
From the overall analyses it can be seen that actually the company imported hand pallet trucks from the PRC, stored them in a warehouse, and subsequently depending on the specific demands the hand pallet trucks were sold either in Turkey or to other countries, including the EU. It is also the reason, why it is not possible to match specific imports from the PRC with specific exports to the EU. Nevertheless, certain matching consignments between imports from the PRC and exports to the EU were found, in particular for hand pallet trucks destined to Sweden, (…)] (see details in Annex 7 to Mission Report- [# 3] -04/07/2018).
(…)
From the OLAF analyses, it is clear that [bedrijf 2] (…), in order to demonstrate that the production took place in the company, created artificial transactions codified in the accounting system as “ [code] ”. For certain hand pallet trucks, as shown in the analyses, insertion of the transaction “ [code] ” is made in January in the amount of hand pallet trucks exactly equal to those sold to the EU throughout the year (July, September, November, etc.). It is difficult to believe that the company was able to predict in January with such precision how many units would be sold throughout the year.
It is shown in the analyses that the transactions “ [code] ”, added to real imports of hand pallet trucks from the PRC, caused excessive number of hand pallet trucks in the accounting stock. Therefore, since to 2016, the company started to “clean up” the accounting stock by using a new artificial transaction codified under letter “K”.
(…)
2.2.2.3 Verification of artificial transactions
(…)
From the beginning of 2016 to 30 May 2018, in total, 21 458 hand pallet trucks were registered under transactions “K” representing a value of up to EUR 3.2 million. This number is similar to the number of hand pallet trucks allegedly produced and registered under transaction “ [code] ” (21 369 units). This convergence is not coincidental, as the company needed to “clean up” exactly this number of hand pallet trucks “stored” according the accounting system. The difference of 89 units might be explained be an error as the company needed to “clean up” accounting system for more than 40 brands of hand pallet trucks.
In addition, the visit to the three purchasers confirmed that transactions related to hand pallet trucks registered under letter “K” are artificial. Two of the three companies clearly stated that they did not recognise to receive such large quantities concerned, and none of the three companies were able to provide evidence that such great quantities were delivered to the companies concerned.
(…)
2.2.2.4 Conclusion as regards hand pallet trucks declared as originating in Turkey
The overall analysis indicate that all the hand pallet trucks exported by the company to the EU, which were declared as originating in Turkey , in fact originate in the PRC. This conclusion is based on the fact that there was no production of hand pallet trucks in Turkey and that the company purchased hand pallet trucks solely from the PRC. In addition, the company continuously retained sufficient amount of Chinese hand pallet trucks to be sold to the EU. Consequently, as there is no other logical possibility, hand pallet trucks declared by the company as originating in Turkey must originate in the PRC. As regards the hand pallet trucks declared by the company as originating in Vietnam , the evaluation is done under point 2.3.3 of this Report.
2.3.3
Origin determination for hand pallet trucks exported to the EU declared as originating in Vietnam
(…)
2.3.3.3 Specifications of hand pallet trucks exported from Vietnam to Turkey
In an e-mail dated 27 September 2018 OLAF requested the producer of the hand pallet trucks in Vietnam to provide detailed information concerning 6 consignments exported by that company from Vietnam to Turkey .
In an e-mail dated 11 October 2018 OLAF received the reply from the company with the detailed specifications of hand pallet trucks exported from Vietnam to Turkey (The reply was attached as Annex D.2 to AM/2017/024 S01 (2018).
This specification, shows clearly that the Vietnam company did not export to Turkey , hand pallet trucks, NL-DPK 20 KISA (product code: 5050002) or any hand pallet trucks which would have similar fork length (800 mm). It confirms OLAF previous conclusions that this specific brand of hand pallet truck originate in the PRC. In addition, it should be noted that all the hand pallet trucks exported by the Vietnamese producer were of silver grey colour (RAL 7001), which is not the same as the colour of hand pallet trucks imported In the EU and declared as originating in Vietnam . Consequently, they cannot be the same.
OLAF undertook to make detailed analyses and comparison of hand pallet trucks imported from the PRC and Vietnam and those exported to the EU and declared as originating in Vietnam .
2.3.3.4 Analysis of the origin of hand pallet trucks declared as re-exports of Vietnamese products
The detailed analysis was attached as Annex E to AFIS mail AM 2017(024) S0l (2018) sent to all Member States on 14 December 2018.
The analyses show that parameters of hand pallet trucks imported in the EU match with parameters of hand pallet trucks imported from the PRC to Turkey and do not match with the parameters of hand pallet trucks imported to Turkey from Vietnam . It was demonstrated that hand pallet trucks imported from Turkey in 2017 to the Netherlands, Germany, and Sweden, which were declared as originating in Vietnam in fact originate in the PRC and therefore should have been subject to payment of the anti-dumping duties. From the comparison of the imports from the PRC and re-exports to the EU of the hand pallet trucks in 2017, it is concluded that [bedrijf 2] (…) for their main customers in the EU, [eiseres] and (…) was continuing to purchase hand pallet trucks in the PRC from [bedrijf 5] LTD as follows:
- 720 of hand pallet trucks, NL-DPK 20 (DFS 20) KISA, product code: 50500002,
- 1 440 of hand pallet trucks, NL-AP 25 (ACY 25), product code: 50500007,
- 2 160 of hand pallet trucks, NL-DP 25 (DF 25), product code: 50500006.
These hand pallet trucks were declared in Turkey on export to the EU wrongly as originating in Vietnam , so that the EU importers did not pay due anti-dumping duties. In addition, the Turkish company requested fraudulently Istanbul Chamber of Commerce to issue for the above hand pallet trucks certificates of Vietnamese non-preferential origin.
(…)
2.4
Summary of the analyses and the evidence collected
Based on information and documents obtained, it has been established that the Turkish company, in the years 2014-2016 imported Chinese hand pallet trucks into Turkey , which have been partiality sold in Turkey and partiality sold to the European Union. The hand pallet trucks sold to the EU were wrongly declared as originating in Turkey , thereby evading applicable anti-dumping duties.
In 2017, the Turkish company continued to import hand pallet trucks from the PRC, which have been partially sold in Turkey and partially sold in the European Union. Certain consignments were still declared as originating in Turkey , despite the fact that the company claimed to stop production of hand pallet trucks in Turkey in 2016.
Additionally, in 2017, new fraud modus operandi was implemented by the Turkish company, which concerned three brands of hand pallet trucks. They were imported from the PRC and re-exported to the EU. However, on export they were declared as originating in Vietnam . Indeed, the Turkish company imported similar quantities of hand pallet trucks from Vietnam . However, these Vietnamese hand pallet trucks were sold locally in Turkey . In order to give credibility that the hand pallet trucks exported by the Turkish company were produced by them, they were registered in the accounting system under code “ [code] ” - production. However, this artificial registration resulted in excessive number in the accounting system of hand pallet trucks stored. Therefore, since 2016, the company registered in the accounting system new transactions codified under letter “K” concerning alleged transfers of hand pallet trucks to Turkey , which purpose was to diminish accounting stocks. It was falsely implied that these transactions “K” concern hand pallet trucks offered for free as promotions. The overall analysis and the findings indicate that all the hand pallet trucks exported by the company to the EU, except for the above mentioned two exports to Greece, originate in the PRC.
(…)”
Geschil 32.In geschil is of de utb’s terecht zijn uitgereikt. Meer in het bijzonder is in geschil of:
- de utb’s prematuur zijn opgelegd;
- het verdedigingsbeginsel is geschonden;
- het motiveringsbeginsel is geschonden;
- verweerder aan zijn bewijslast heeft voldaan;
- de rente op achterstallen terecht is berekend.
33. Ter zitting heeft eiseres bevestigd dat zij haar stelling dat er sprake is van verjaring heeft ingetrokken. Ter zitting is verder door partijen verklaard dat de rechtbank het beroep van eiseres op het vertrouwensbeginsel ten aanzien van alle in geding zijnde aangiften niet in de onderhavige beroepsprocedures behoeft te behandelen.
34. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de utb’s. Verder verzoekt zij om proceskostenvergoeding en om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.
Beoordeling van het geschil
Utb’s prematuur
35. Eiseres stelt dat de utb’s prematuur zijn opgelegd. In dat kader stelt eiseres dat utb 1 is uitgereikt vóór het Final Report van 1 april 2019 en dat utb 2 is gebaseerd op een voornemen van 6 november 2018 en dus ook is verzonden vóór het Final Report van 1 april 2019.
36. Verweerder voert aan dat op het moment van het versturen van de voornemens en de daaruit voorvloeiende utb’s, onderbouwd kon worden dat de oorsprong van de goederen China is. Dat verweerder nog niet beschikte over alle rapporten van OLAF, is daarom niet van belang.
37. Uit de arresten van de Hoge Raad van 7 juli 2023, ECLI:NL:HR:2023:1053 (overweging 4.2.4) en Hoge Raad 24 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:934 (overweging 3.2.4) leidt de rechtbank af dat niet vereist is dat een onderzoek naar de juistheid van aangiften definitief is afgerond voordat de inspecteur betrokkene op de hoogte mag stellen van (voorgenomen) utb’s onder vermelding van de elementen die aan de utb’s ten grondslag liggen. Dat verweerder nog niet de beschikking had over het Final Report van 1 april 2019 maakt dus niet dat verweerder pas na 1 april 2019 had mogen overgaan tot het versturen van de (voornemens tot) de utb’s. De voornemens en utb’s zijn uitgereikt op het moment dat verweerder de beschikking had over - onder meer - het Mission Report van 4 juli 2018. Op basis van deze gegevens heeft verweerder geconcludeerd dat de douaneschulden niet juist waren vastgesteld en kon en mocht verweerder de onderhavige utb’s uitreiken.
Schending verdedigingsbeginsel
38. Eiseres stelt dat er sprake is van schending van het verdedigingsbeginsel van artikel 22, zesde lid, van het Douane wetboek van de Unie (DWU). Volgens eiseres heeft verweerder niet kenbaar gemaakt welke informatie en welke bescheiden ten grondslag liggen aan de voornemens en heeft hij niet alle aan de voornemens ten grondslag liggende informatie en bescheiden bij de voornemens verstrekt. Ook heeft verweerder niet gespecificeerd welke stukken hij nog meer tot zijn beschikking had, heeft hij niet vermeld wat de wettelijke grondslag is waarop hij zijn bevoegdheid om de utb’s uit te reiken baseert en is eiseres niet alsnog in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van deze informatie en haar reactie op de voornemens op basis daarvan aan te vullen. Ter zitting heeft eiseres daaraan toegevoegd dat inzage in een digitaal dossier als het onderhavige niet tot gevolg heeft dat eiseres zich adequaat heeft kunnen verdedigen. Als expliciet in de voornemens was vermeld over welke stukken verweerder beschikte, had eiseres zeker de stukken in willen zien, aldus eiseres. Eiseres stelt verder dat voldaan is aan het ‘andere afloop’-criterium.
39. Verweerder stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van schending van het verdedigingsbeginsel omdat eiseres voorafgaand aan de utb’s van alle bescheiden kennis heeft kunnen nemen.
40. Verweerder heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 22, zesde lid, van het DWU en artikel 8 van de UVo DWU voordat de utb’s werden opgelegd op 6 november 2018 en 14 februari 2019 de voornemens aan eiseres verzonden en daarbij verwezen naar de bijlagen bij die voornemens. De voornemens vermelden ook de wettelijke grondslagen voor de utb’s en de berekening van de douaneschulden. Tevens heeft verweerder overeenkomstig het bepaalde in artikel 8, eerste lid, onder c, van de UVo DWU in de voornemens vermeld dat de bescheiden en overige informatie die ten grondslag liggen aan de voornemens, kunnen worden ingezien en dat daarvoor contact met verweerder kon worden opgenomen. Eiseres heeft aldus de mogelijkheid gehad om de informatie en documenten in te zien die zijn opgenomen in het administratieve dossier en die door verweerder in aanmerking zijn genomen bij zijn besluiten (vergelijk de arresten van de Hoge Raad van 10 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:384 en 2 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1544). Het enkele feit dat verweerder niet heeft gespecificeerd in de voornemens om welke stukken het gaat, leidt niet tot een ander oordeel omdat noch het DWU noch de Uvo DWU een dergelijke verplichting voor verweerder bevat.
41. Het verdedigingsbeginsel verplicht verweerder niet om in de voorfase de aan de voorgenomen besluitvorming ten grondslag liggende stukken toe te zenden aan eiseres. Eiseres kan in de voorfase (enkel) aanspraak maken op inzage van het heffingsdossier (vgl. Hof van Justitie 9 november 2017, C-298/16, Ispas, ECLI:EU:C:2017:843). Het niet toezenden van (alle) stukken in de voorfase vormt dus geen schending van het verdedigingsbeginsel. Dat eiseres geen gebruik heeft gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid tot inzage in de stukken, is haar keuze en kan verweerder niet worden aangerekend.
42. Gelet op het voorgaande is geen sprake van schending van het verdedigingsbeginsel.
Schending motiveringsbeginsel
43. Eiseres stelt dat sprake is van schending van het motiveringsbeginsel. De motivering van de utb’s is volgens eiseres niet kenbaar en/of daadkrachtig waardoor deze niet als deugdelijk kan worden aangemerkt als bedoeld in artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. In dat kader stelt eiseres dat de OLAF-rapporten niet kunnen dienen als bewijs en dus ook niet als deugdelijke motivering.
44. Verweerder heeft utb 1 (mede) gebaseerd op de uitkomsten van het Mission Report van 4 juli 2018 en utb 2 (mede) gebaseerd op het Mission Report van 7 december 2018. In die rapporten worden het doel van het onderzoek, de achtergrond van het onderzoek, de wijze van bewijsvergaring, de onderzoeksmethode en de onderzochte en vastgestelde feiten en omstandigheden duidelijk beschreven. Ook is in die rapporten beschreven op basis van welke feiten en omstandigheden OLAF de conclusie trekt dat de onderhavige goederen van Chinese oorsprong zijn (vlg rechtbank Noord-Holland 12 januari 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:547 en rechtbank Noord-Holland 29 april 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:3713). In de utb’s is verder verwezen naar de voornemens, de bijlagen bij de voornemens en naar de bescheiden en overige informatie die ten grondslag liggen aan de voornemens en die ter inzage lagen bij verweerder. Ook is in de utb’s voldoende gemotiveerd aangegeven wat de wettelijke grondslag is van de navorderingen en is verweerder ingegaan op de reactie van eiseres op de voornemens. Van een schending van het motiveringsbeginsel door verweerder is dus geen sprake.
Bewijs
45. Nu verweerder wenst af te wijken van de aangiften, dient hij aannemelijk te maken dat de handpallettrucks niet van oorsprong zijn uit Turkije maar uit China.
46. Eiseres stelt dat verweerder niet heeft voldaan aan zijn bewijslast. In dat kader stelt eiseres dat verweerder de utb’s enkel heeft gebaseerd op de verschillende OLAF-rapporten en dat een concrete link ontbreekt tussen de algemene beweringen in deze rapporten en de aangiften.
Meer in het bijzonder stelt eiseres - samengevat - dat:
- aan het Capacity Report niet het bewijs kan worden ontleend dat [bedrijf 2] niet over de vereiste machines voor de productie van handpallettrucks beschikte nu op dat moment [bedrijf 2] reeds haar productie geleidelijk aan het afschalen was om deze uiteindelijk stop te zetten;
- de fictieve boekingen in de administratie van [bedrijf 2] niet zien op de aangegeven handpallettrucks. Ten aanzien van de goederen die de oorsprong Turkije hebben, stelt eiseres dat enkel voor handpallettrucks met NL-DPK 20 KISA een vergelijking is opgenomen en niet voor de overige handpallettrucks. Daarnaast betreft het slechts een analyse op basis van algemene cijfers. Ten aanzien van de goederen die de oorsprong Vietnam hebben, stelt eiseres dat volgens OLAF alleen sprake is van fictieve boekingen ten aanzien van handpallettrucks met productcode 5050006 en niet ten aanzien van handpallettrucks met productcode 5050007;
- uit het Visit Report volgt dat [bedrijf 2] wel een fabriek heeft waar handpallettrucks worden geproduceerd en dat OLAF er zelf voor heeft gekozen de fabriek niet te bezoeken;
- het feit dat [bedrijf 2] handpallettrucks heeft geïmporteerd onverlet laat dat zij ook handpallettrucks kan hebben geproduceerd;
- uit de Note for the file en het OLAF-document van 13 december 2018 volgt dat het onmogelijk is om invoeraangiften voor goederen uit China en Vietnam te vergelijken vanwege de generieke beschrijvingen en kenmerken van de handpallettrucks. OLAF heeft bevestigd dat zij alleen de oorsprong van de handpallettrucks met kenmerk 5050002 kan vaststellen. Omdat OLAF heeft erkend dat [bedrijf 2] handpallettrucks uit Vietnam heeft geïmporteerd, kan niet worden geconcludeerd dat de oorsprong van de aangegeven handpallettrucks dus China is. Het informatieverzoek aan een Vietnamese producent houdt geen verband met de onderhavige aangiften. Verder stelt eiseres dat de stelling van verweerder dat de modellen van handpallettrucks die door [bedrijf 3] en eiseres worden geleverd wat betreft parameters en functies identiek zijn en alleen de stickers met de naam van de bedrijven verschillend zijn, niet uitsluit dat handpallettrucks uit Vietnam niet dezelfde parameters hebben; en
- het Mission Report van 4 juli 2018 grotendeels gebaseerd is op een onderzoek van een douane-declarant (Custom Broker) terwijl dit onderzoek geen betrekking heeft op de onderhavige handpallettrucks.
47. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij zich mag baseren op de constateringen die zijn vastgelegd in de OLAF-rapporten en documenten en de daarbij horende bijlagen en dat hij daarmee heeft voldaan aan zijn bewijslast. Uit die bescheiden volgt dat de onderhavige handpallettrucks niet door [bedrijf 2] in Turkije zijn geproduceerd of uit Vietnam zijn geïmporteerd maar dat [bedrijf 2] de handpallettrucks uit China heeft geïmporteerd. Eiseres heeft handpallettrucks met de niet-preferentiële oorsprong China van [bedrijf 2] gekocht en [bedrijf 1] heeft als direct vertegenwoordiger van eiseres de goederen met de onderhavige aangiften in het vrije verkeer gebracht. Verweerder acht het niet relevant dat er geen link is tussen de gegevens van OLAF en de onderhavige aangiften omdat [bedrijf 2] enkel een importeur en handelaar is en zelf geen handpallettrucks heeft geproduceerd. Verweerder weerspreekt verder dat OLAF het onderzoek en de conclusies heeft gebaseerd op het onderzoek van de Custom Broker. OLAF heeft diens informatie enkel meegenomen in haar onderzoek.
48. In het Final Report van 1 april 2019 onder 2.2.2.4. en 2.4. heeft OLAF geconcludeerd dat alle handpallettrucks - die [bedrijf 2] heeft geëxporteerd naar de Europese Unie tot eind 2016 en zijn aangegeven met oorsprong Turkije - in werkelijkheid de oorsprong China hebben. Onder 2.3.3. en 2.4. van dat Final Report heeft OLAF geconcludeerd dat alle handpallettrucks - die [bedrijf 2] heeft geëxporteerd naar de Europese Unie in 2017 en zijn aangegeven met oorsprong Vietnam - in werkelijkheid ook de oorsprong China hebben. Het terzijde stellen van de bevindingen van een onderzoeksmissie door OLAF is dusdanig ingrijpend, dat dit in het algemeen slechts gerechtvaardigd zal zijn indien de door eiseres aangevoerde gronden tegen de bevindingen van de onderzoeksmissie van OLAF dermate ernstig zijn, dat geen geloofwaardigheid aan de bevindingen van OLAF (meer) kan worden toegekend (zie in vergelijkbare zin ECLI:NL:RBNHO:2021:574). De rechtbank ziet in hetgeen door eiseres is aangevoerd geen reden de bevindingen van OLAF terzijde te schuiven. De rechtbank overweegt ten aanzien van die door eiseres aangevoerde punten als volgt.
HAA 20/4118 utb 1 (aangiften 2015 en 2016)
49. Uit de OLAF rapporten en de daarbij behorende annexen, onder meer het Capacity Report, blijkt dat [bedrijf 2] niet in staat was om handpallettrucks te produceren. Machines die cruciaal zijn voor die productie waaronder ‘punching and slating machines, forming and bending machines, welding lines, blasting lines, powdercoating line, assembly and testing platforms’ ontbreken. Verder blijken handgrepen die zouden worden gebruikt voor de productie niet als geïmporteerde materialen of als lokaal aangekochte materialen te kunnen worden geïdentificeerd en waren er geen speciale machines aanwezig om die handgrepen zelf te produceren. Dat het met de wel aanwezige machines niet mogelijk was de 7.700 handpallettrucks te maken die [bedrijf 2] stelt te hebben geproduceerd, is bevestigd door de door OLAF geraadpleegde expert. Die expert heeft er verder op gewezen dat er inconsistenties waren in de hoeveelheden en het soort materiaal dat zou zijn gebruikt voor de productie en dat de prijzen van sommige onderdelen te hoog waren om te kunnen concurreren met andere aanbieders van handpallettrucks.
50. Eiseres stelt dat aan het Capacity Report niet het bewijs kan worden ontleend dat [bedrijf 2] niet over de vereiste machines voor de productie van handpallettrucks beschikte, omdat op dat moment [bedrijf 2] reeds haar productie geleidelijk aan het afschalen was om deze uiteindelijk stop te zetten eind 2016. Die stelling faalt. Het Capacity Report is afgegeven in mei 2016 terwijl volgens de verklaring van eiseres de productie pas eind 2016 geheel is stopgezet. Dat eiseres - zoals zij stelt - in 2016 haar productie al aan het verminderen was, betekent dan ook niet dat zij minder soorten machines nodig had om handpallettrucks te kunnen produceren. Ook bij een geringere productie zijn de desbetreffende machines immers noodzakelijk. De enkele stelling van eiseres dat [bedrijf 2] wel een fabriek had waar handpallettrucks werden gemaakt en OLAF ten onrechte daar geen bezoek heeft gebracht, maakt – wat er ook zij van deze stelling – het voorgaande niet anders. [bedrijf 2] heeft verklaard dat eind 2016 de productie is gestopt en het onderzoek van OLAF heeft plaatsgevonden in 2018. Niet kan worden gevergd een productiefaciliteit te onderzoeken op een tijdstip waarvan de betrokkene zelf aangeeft dat de faciliteit niet meer als zodanig bestaat.
51. Uit de OLAF-rapporten, in het bijzonder de Analysis of data, volgt verder dat in de administratie van [bedrijf 2] fictieve transacties zijn opgenomen onder ‘ [code] ’ en met de aanduiding ‘K’. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat die fictieve boekingen niet zien op de door haar aangegeven handpallettrucks. Uit de Analysis of data onder 3.4, gelezen in samenhang met 2.1, is immers een analyse opgenomen voor de soort handpallettrucks waarop onderhavige aangiften betrekking hebben. Dat in de OLAF rapporten enkel als voorbeeld een vergelijking is opgenomen die betrekking heeft op het aantal handpallettrucks van het soort NL-DPK 20 KISA, maakt niet dat de analyse alleen betrekking heeft op dergelijke handpallettrucks. Uit de Analysis of data volgt immers dat de analyse betrekking heeft op alle soorten handpallettrucks.
52. Verder blijkt uit de OLAF-rapporten dat OLAF de soorten handpallettrucks die door [bedrijf 2] en [bedrijf 3] werden aangeboden heeft vergeleken en dat de in geding zijnde handpallettrucks precies overeenkomen voor wat betreft de functies en parameters. Het enige verschil is een sticker waarop de merknamen van de handpallettrucks van [bedrijf 2] ( [bedrijf 2] ) dan wel van de Chinese producent ( [bedrijf 5] ) staan. Uit onder meer de Analysis of data en het Final Report van 1 april 2019 onder 2.2.2.4 (zie overweging 31) volgt dat [bedrijf 2] in de jaren 2015 en 2016 alleen handpallettrucks heeft gekocht in China.
53. Kortom, uit de OLAF-documenten blijkt het volgende: [bedrijf 2] kon zelf geen handpallettrucks produceren met de in het Capacity Report opgenomen machines, [bedrijf 2] beschikte niet over een productieoverzicht, [bedrijf 2] kon geen onderscheid maken tussen geïmporteerde handpallettrucks en handpallettrucks die zij zelf in Turkije heeft geproduceerd omdat ze alle handpallettrucks gezamenlijk had opgeslagen, [bedrijf 2] heeft in 2015 en 2016 enkel handpallettrucks gekocht in China en [bedrijf 2] beschikte over voldoende handpallettrucks uit China om haar verkopen aan afnemers in de Europese Unie te kunnen dekken. Verweerder heeft door te verwijzen naar de OLAF-documenten aannemelijk gemaakt dat de oorsprong van de door eiseres aangegeven handpallettrucks - die zijn gekocht van [bedrijf 2] - China is. Weliswaar is het door de handelwijze van [bedrijf 2] (het opslaan van alle handpallettrucks samen) niet mogelijk om specifieke importen uit China en specifieke exporten naar de Europese Unie aan elkaar te koppelen en kan hierdoor (in sommige gevallen) geen directe link worden gemaakt tussen de uitvoeraangiften uit China en de door [bedrijf 1] als direct vertegenwoordiger van eiseres gedane aangiften, maar dit maakt het voorgaande niet anders. Nu vaststaat dat [bedrijf 2] niet zelf handpallettrucks kon produceren, staat immers ook vast dat [bedrijf 2] de handpallettrucks bij een derde moet hebben gekocht. De OLAF-documenten bieden voldoende basis voor de conclusie dat deze aankopen bij een bedrijf in China zijn geweest. Alle handpallettrucks die verkocht zijn door [bedrijf 2] hebben de oorsprong China en dus hebben ook de door eiseres van [bedrijf 2] gekochte en door [bedrijf 1] als direct vertegenwoordiger van eiseres aangegeven handpallettrucks de oorsprong China. Verweerder hoeft niet per aangifte aannemelijk te maken dat de bij de invoer in de EU aangegeven Turkse oorsprong onjuist is.
HAA 20/4119 Utb 2 (aangiften 2017)
54. Volgens deze aangiften komen de handpallettrucks uit Vietnam . Bij deze aangiften zijn commercial invoices van [bedrijf 2] gericht aan eiseres overgelegd. Op deze invoices is als product vermeld ‘NL-AP 2,5 Hand Pallet Truck 1150 mm’. Op deze invoices is onder ‘Notes’ - voor zover van belang - het volgende vermeld:
“Wheels are PU in black color
Forks will be in color Orange as referance RAL2000
Lifting arm will be in color Black as referance RAL9004”
55. Uit het Mission Report van 7 december 2018 en de Note for the file volgt dat [bedrijf 2] uit China - gelet op de facturen behorende bij de invoeraangiften - 1.440 handpallettrucks van de soort NL-AP 25 (ACY25), productcode 5050007, heeft gekocht van [bedrijf 5] LTD te China. Deze handpallettrucks hadden de kleur RAL 2000 (oranje), handle type A, colour PAL 9004 (black) steering wheels: 200mm black PU, and loading wheels black PU tandem. Tevens volgt uit de OLAF-documenten dat in dezelfde periode [bedrijf 2] ook 1.440 handpallettrucks heeft geëxporteerd naar de Europese Unie.
56. Gelet op de aantallen (die exact overeenkomen), de beschrijving en kenmerken waaronder de kleur van de handpallettrucks en onderdelen, heeft verweerder aannemelijk gemaakt dat de aangegeven goederen de oorsprong China hebben. Ook voor utb 2 heeft hij dus voldaan aan de op hem rustende bewijslast.
57. De stelling van eiseres dat OLAF alleen heeft bevestigd dat de oorsprong van de handpallettrucks met kenmerk 50500002 kan worden vastgesteld, faalt. Uit de Note for the file (zie overwegingen 30) volgt dat OLAF ook een nader onderzoek heeft ingesteld naar handpallettrucks NL-AP 25 (ACY25), productcode 5050007, waarvan de resultaten zijn opgenomen in de aldaar genoemde OLAF-documenten.
58. Eiseres stelt dat niet kan worden uitgesloten dat de handpallettrucks de oorsprong Vietnam hebben. Uit de Note for the file volgt dat het Vietnamese bedrijf [bedrijf 4] 1800 handpallettrucks van product NL-AP 25 (ACY25), productcode 5050007 heeft geëxporteerd naar [bedrijf 2] . Die handpallettrucks hadden de kleur RAL 7001 (zilvergrijs), “handle type: square, steering wheels: 200mm red PU, and loading wheels tandem PU”. Nu in ieder geval de kleur van de handpallettrucks en onderdelen niet overeenkomen met de door eiseres aangegeven handpallettrucks, kan deze stelling van eiseres niet tot het door haar beoogde doel leiden. Gezien het verschil in kenmerken van handpallettrucks uit China en handpallettrucks uit Vietnam , blijft de rechtbank van oordeel dat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat de aangegeven goederen de oorsprong China hebben. Dat uit de OLAF rapportages blijkt dat [bedrijf 2] in een enkel geval handpallettrucs uit Vietnam heeft verkocht aan ondernemingen in Griekenland, is voor de oorsprong van de door eiseres aangegeven handpallettrucks, niet van belang.
Rente op achterstallen HAA 20/4118
59. Eiseres stelt dat utb 1 betrekking heeft op vier aangiften die zijn ingediend onder het CDW en dat geen rente op achterstallen in rekening kan worden gebracht over douaneschulden die zijn ontstaan onder de werking van het CDW en dus vóór de invoering van het DWU. Eiseres wijst in dit verband op uitspraken van de douanekamer van de rechtbank Noord-Holland van 1 april 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:2900 t/m 2903,
29 april 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:3713 en van 25 juli 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:6529.
60. Het gerechtshof Amsterdam heeft op 3 mei 2023 (onder meer in ECLI:NL:GHAMS:2023:1010) in hoger beroep anders geoordeeld dan de douanekamer van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank sluit zich bij dat oordeel van het gerechtshof Amsterdam aan.
61. Een nieuwe rechtsregel, zoals artikel 114, tweede lid, van het DWU (rente op achterstallen), is van toepassing vanaf de inwerkingtreding van de handeling waarbij hij is ingevoerd. Een dergelijke regel is weliswaar niet van toepassing op rechtsposities die zijn ontstaan en definitief zijn verworven vóór die inwerkingtreding, maar is wel onmiddellijk van toepassing op de toekomstige gevolgen van een onder vigeur van de oude wettelijke regeling ontstane situatie en op nieuwe rechtsposities. Dit ligt - onder voorbehoud van het beginsel dat rechtshandelingen geen terugwerkende kracht hebben - alleen anders wanneer de nieuwe regel gepaard gaat met bijzondere bepalingen die specifiek de voorwaarden voor de toepassing ervan in de tijd vastleggen (vgl. HvJ 3 juni 2021, Jumbocarry Trading, C-39/20, punt 29, ECLI:EU:C:2021:435). Dergelijke bijzondere bepalingen ontbreken voor het in rekening brengen van rente op achterstallen, zodat het ervoor dient te worden gehouden dat de Uniewetgever met de invoering van artikel 114 van het DWU heeft beoogd om rente op achterstallen te heffen vanaf 1 mei 2016, ongeacht de datum waarop de desbetreffende douaneschulden zijn ontstaan.
62. Het stond de Uniewetgever vrij om per 1 mei 2016 rente op achterstallen ook voor reeds bestaande douaneschulden in te voeren, hoewel onder de werking van het CDW niet in een vergelijkbare renteregeling was voorzien. De beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen, brengen geen verplichting met zich om de rechtsorde ongewijzigd te laten in de tijd. De marktdeelnemers mogen niet vertrouwen op de handhaving van een bestaande situatie die de instellingen van de Unie in het kader van hun beoordelingsbevoegdheid kunnen wijzigen (zie HvJ 3 juni 2021, Jumbocarry Trading, C-39/20, punt 50, ECLI:EU:C:2021:435).
63. Gelet op het voorgaande heeft verweerder terecht vanaf de datum van inwerkingtreding van het DWU rente op achterstallen in rekening gebracht voor de aangiften die zijn gedaan vóór 1 mei 2016. Van een schending van het rechtszekerheids- en het legaliteitsbeginsel is geen sprake.
Slotsom
64. Gelet op wat hiervoor is overwogen, dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard.
Vergoeding van immateriële schade
65. Eiseres heeft verzocht om een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen zaken moeten worden behandeld.
66. Op grond van het arrest van de Hoge Raad van 19 februari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:252) vangt de redelijke termijn aan met het indienen van het bezwaarschrift. De redelijke termijn is in deze zaken dus aangevangen op 31 december 2018 en eindigt met de datum van de uitspraak van de rechtbank (21 juni 2024). Dat is een tijdsverloop van afgerond 66 maanden. De redelijke termijn is derhalve in beginsel met 42 maanden overschreden. Er is echter sprake van bijzondere omstandigheden die verlenging van de redelijke termijn rechtvaardigen. Uit het arrest van de Hoge Raad van 19 februari 2016 volgt dat een redelijke termijn moet worden gegeven een bezwaar nader aan te vullen, maar ook dat daarvoor een termijn van vier weken gebruikelijk is. Eiseres heeft echter herhaalde verzoeken om verlenging van gestelde termijnen ingediend (zie onder 9). De redelijke termijn dient daarom te worden verlengd met 4 maanden. De redelijke termijn is derhalve met 38 maanden overschreden. Daarmee correspondeert een vergoeding van de immateriële schade van € 3.500. Van dit tijdsverloop dient een periode van 30 maanden te worden toegerekend aan de beroepsfase. Dat betekent dat de redelijke termijn in de bezwaarfase met 8 maanden is overschreden. De termijnoverschrijding is daarom voor 8/38e deel toerekenbaar aan de bezwaarfase en voor 30/38e deel aan de beroepsfase. Verweerder dient € 736,84 aan eiseres te vergoeden en de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid) € 2.763,16.
Proceskosten en griffierecht
67. Nu een vergoeding voor immateriële schade wordt toegekend, is er aanleiding tot toekenning van een proceskostenvergoeding en vergoeding van het door eiseres betaalde griffierecht. De vergoeding stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 219 (1 punt voor het indienen van het verzoek om schadevergoeding met een waarde per punt van € 875 en een wegingsfactor 0,25, (Hoge Raad 10 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1526). Verweerder en de Minister zullen hiervan ieder de helft moeten betalen.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart de beroepen ongegrond;
veroordeelt verweerder tot vergoeding aan eiseres van de aan de bezwaarfase toerekenbare immateriële schade van eiseres, vastgesteld op een bedrag van € 736,84;
veroordeelt de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) tot vergoeding aan eiseres van de aan de beroepsfase toerekenbare immateriële schade, vastgesteld op een bedrag van € 2.763,16;
veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 109,50;
veroordeelt de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 109,50;
draagt verweerder op de helft van het betaalde griffierecht ten bedrage van € 177 te vergoeden;
draagt de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid) op de helft van het betaalde griffierecht ten bedrage van € 177 te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J. Ebbeling, voorzitter, mr. P.H. Lauryssen en mr. C.A. Schreuder, leden, in aanwezigheid van mr. S. Plesman-Jalink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2024.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de douanekamer van het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. | Link naar deze uitspraak
|
| |
|
|