Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:RBNHO:2025:2993 
 
Datum uitspraak:06-03-2025
Datum gepubliceerd:25-04-2025
Instantie:Rechtbank Noord-Holland
Zaaknummers:11435633 MB VERZ 24-887
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:Het verzoek mentorschap, ingediend door de zoons van betrokkene met benoeming van een professionele mentor, is toegewezen. Dochter voert verweer. De familieverhoudingen zijn ernstig verstoord. Mediation is geen optie gebleken. De kantonrechter acht het in het belang van betrokkene dat een stabiele situatie aangaande de zorg wordt gecreëerd met hulp van een professionele bewindvoerder als onafhankelijke derde, zodat de betrokkene de zorg krijgt die zij nodig heeft. De kantonrechter ziet geen aanleiding om gevolg te geven aan het niet nader gemotiveerde verzoek van verweerder om achterwegelating van de uitvoerbaarheid bij voorraad.
Trefwoorden:burgerlijk wetboek
omzetbelasting
 
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem

Zaaknummer: 11435633 MB VERZ 24-887 sc
Uitspraakdatum:


Beschikking van de kantonrechter


op verzoek van:

[verzoeker 1],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank
en

[verzoeker 2],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verzoekers,

met betrekking tot:

[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: betrokkene,

verweerder is:

[verweerster],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verweerder.




1de procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:


het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 4 december 2024;


een aanvulling op het verzoek, ter griffie ingekomen op 17 december 2024;


een bereidverklaring van de voorgestelde mentor;


de mail van verweerder, ter griffie ingekomen op 13 januari 2025;


de brief van verzoekers, ter griffie ingekomen op 3 februari 2025;




de mail van verweerder, ter griffie ingekomen op 10 februari 2025;


het verweerschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 12 februari 2025 en


de pleitnota van verweerder.





1.2.
Op 13 februari 2025 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.



1.3.
Hierna is op 14 februari 2025 een mail ontvangen van de voorgestelde bewindvoerder, mede namens de voorgestelde mentor.





2de beoordeling
Standpunt verzoekers

2.1.
Het verzoek strekt tot instelling van een mentorschap ten behoeve van betrokkene. Verzoekers, zonen van betrokkene, stellen dat betrokkene lijdt aan de ziekte van Alzheimer, sterk beïnvloedbaar is, dat haar echtgenoot is overleden op [overlijdensdatum] en dat er onmin is binnen de familie over de verzorging van betrokkene. Het verzoek is onderbouwd met een medische verklaring waaruit blijkt dat betrokkene niet in staat is haar gezondheidsbelangen naar behoren te behartigen en de verwachting is dat de beperkingen op langere termijn zullen toenemen. Verzoekers komen regelmatig op bezoek bij betrokkene, die sinds 8 december 2023 in Woonzorgcentrum De Meerhoeve te Haarlem verblijft, maar hebben geen zicht op de zorg. Zij willen inzage in het medisch dossier van betrokkene. Verweerder, de dochter van betrokkene, is eerste contactpersoon voor het woonzorgcentrum, maar verstrekt tegen de afspraken in geen enkele informatie over de gezondheidstoestand en verzorging van betrokkene aan verzoekers. De situatie wordt bemoeilijkt door een langdurig conflict tussen verzoekers en verweerder, wat zorgt voor een gebrek aan transparantie en samenwerking. Een oplossing voor dit conflict is onrealistisch. Omdat verzoekers zich zorgen maken om betrokkene en nauw betrokken willen zijn bij de zorg die betrokkene krijgt in het woonzorgcentrum, verzoeken verzoekers een professionele mentor te benoemen en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.


Standpunt verweerder



2.2.
Verweerder voert aan dat betrokkene geen behoefte heeft aan iemand die voor haar belangen kan opkomen in de sfeer van de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding en dat informele vertegenwoordiging al is geregeld: verweerder is mantelzorger en eerste contactpersoon voor de huisarts, de thuiszorg en het woonzorgcentrum. Betrokkene is tijdelijk en op vrijwillige basis opgenomen in woonzorgcentrum De Meerhoeve. Het is de bedoeling dat zij weer in haar eigen huis gaat wonen. Echter is het tot nu toe nog niet gelukt om thuiszorg te krijgen. Verweerder voert ook aan dat verzoekers het contact met betrokkene hebben verbroken en dat zij via een neef informatie over betrokkene aan verzoekers heeft doorgegeven. Ook heeft zij aan een van de verzoekers de inlogcode en het wachtwoord voor het digitale medisch dossier verstrekt. Als het verzoek tot benoeming van een professionele mentor wordt toegewezen, dan zit betrokkene hier tot haar dood aan vast. Ook indien verzoekers tot het inzicht komen dat een professionele mentor echt niet in haar belang is en onnodig geld kost, gaat het nog heel lastig worden om dit ongedaan te maken.



2.3.
Indien de kantonrechter meent dat er toch mentorschap dient te worden ingesteld, dan verzoekt verweerder -mede namens betrokkene- bij de benoeming de uitdrukkelijke voorkeur van betrokkene te volgen (art. 1:452 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek, hierna: BW). Tijdens de mondelinge behandeling op 9 februari 2024 van een eerder verzoek, heeft betrokkene meerdere keren duidelijk aangegeven dat zij zelf wil bepalen wat er met haar, haar geld en eigendommen moet gebeuren én als er dan toch een mentor zal moeten worden aangesteld, dat zij dan wil dat haar echtgenoot en/of verweerder dit zal/zullen zijn. Nu onze vader is overleden, resteer ik, aldus verweerder.



2.4.
Indien de kantonrechter meent dat de voorkeur van betrokkene niet bekend is of dat zij zich daarover niet voldoende zou kunnen uiten, dan verzoekt verweerder haar op grond van artikel 1:452 lid 4 BW tot mentor te benoemen, omdat een kind voorkeur verdient boven een professionele mentor, die louter een financieel belang heeft en hoge kosten met zich meebrengt.



2.5.
Verweerder vraagt tot slot dat als de kantonrechter overgaat tot benoeming van een professionele mentor, dit niet eerder in te laten gaan dan de dag nadat de hoger beroepstermijn ongebruikt is verstreken.


Mediation?



2.6.
Aan het begin van de mondelinge behandeling op 13 februari 2025 heeft de kantonrechter de mogelijkheid van mediation aan de orde gesteld, mede gelet op de wens van verweerder voor deze optie. Verzoekers hebben hierop aangegeven mediation zinloos te achten omdat haar voorstel uitsluitend lijkt te zijn gericht op het creëren van een positieve schijn en het verder vertragen van de noodzakelijke stappen. Het is volgens de verzoekers evident dat verweerder elke mogelijkheid om constructieve vooruitgang te boeken, categorisch naast zich neerlegt. Zo zijn eerder gemaakte afspraken niet nagekomen. Verzoekers staan wel open voor mediation zodra er een mentor is.
Verweerder heeft ter zitting aangevoerd dat zij zich vaak geïntimideerd voelt door de verzoekers waardoor zij een gesprek van twee tegen een niet ziet zitten. Een gesprek samen met een mediator ziet zij wel zitten, maar dat kan nu nog niet gezien haar gezondheidstoestand.
De kantonrechter heeft ter zitting aangegeven dat voor mediation instemming van alle partijen nodig is zodat gezien het standpunt van verzoekers mediation in dit stadium geen optie is.


Oordeel kantonrechter



2.7.
De kantonrechter dient eerst een beslissing te nemen over de noodzaak van de instelling van de maatregel. Gelet op de stukken en de afgelegde verklaringen acht de kantonrechter het voldoende aannemelijk dat betrokkene als gevolg van haar geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt ten volle haar belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf waar te nemen. Betrokkene is gediagnosticeerd met Alzheimer en verblijft sinds 8 december 2023 in het woonzorgcentrum De Meerhoeve te Haarlem. Bij de stukken is een medische verklaring van 12 mei 2023 van [specialist] gevoegd. Hieruit blijkt dat er bij betrokkene beperkingen zijn op het gebied van geheugen, begrip en beoordelingsvermogen, waardoor door zij niet meer in staat is om voornoemde belangen zelf te behartigen, haar wil voldoende te bepalen en daarover te verklaren. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter niet het tegendeel kunnen vaststellen. Het benoemen van een mentor ligt derhalve in de rede, mede gelet op de omstandigheid dat haar echtgenoot, die in het verleden haar niet vermogensrechtelijke belangen behartigde, recent is overleden.



2.8.
Vervolgens dient de kantonrechter een beslissing te nemen wie tot mentor dient te worden benoemd. Ingevolge artikel 1:452 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) benoemt de rechter die het mentorschap instelt bij de instelling of zo spoedig mogelijk daarna een mentor. Hij vormt zich een oordeel over de geschiktheid van de te benoemen persoon. Ingevolge lid 3 van genoemd artikel volgt de rechter bij de benoeming van de mentor de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten. Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene te kennen gegeven dat zij het aan verweerder wil overlaten en dat het haar wel lijkt dat verweerder mentor wordt. Echter ten aanzien van betrokkene is reeds vastgesteld dat zij niet in staat is haar wil in voldoende mate te bepalen. Bovendien geldt bij het maken van een dergelijke keuze, waarbij in feite een kant moet worden gekozen in een langlopend familieconflict tussen kinderen, een geweldig lastige opgave is voor iedere ouder, laat staan voor betrokkene die aan Alzheimer lijdt. De kantonrechter gaat dan ook voorbij aan de op zitting uitgesproken voorkeur en verwijst voor dit oordeel naar het hiervoor bepaalde onder rechtsoverweging 2.7.



2.9.
Tussen partijen is niet in geschil dat de familieverhoudingen tussen verzoekers (broers) en verweerder (zus) verstoord zijn. Het is voor de kantonrechter evident dat er op dit moment geen enkel vertrouwen bestaat in elkaar en in elkaars bedoelingen. Onder deze omstandigheden zou benoeming van een bewindvoerder vanuit het “ene kamp” onvermijdelijk leiden tot nieuwe conflicten, waarbij zeer denkbaar is dat betrokkene, wellicht meer nog dan thans, daarbij in een voortdurend loyaliteitsconflict komt wat zeker niet in het belang van betrokkene is. De kantonrechter ziet in deze omstandigheden aanleiding om af te wijken van de wettelijke voorkeur van benoeming van een familielid tot mentor. Beter is om hier dan terug te vallen op een buitenstaander die de niet-financiële belangen behartigt en die zich niet laat meeslepen in allerlei conflicten. Mentorschap uitgevoerd door een professionele mentor hoeft een goede relatie tussen moeder en kinderen niet in de weg te staan. De kinderen gaan dan niet meer over de zorgzaken en de belangen van betrokkene komen voorop te staan. De kantonrechter acht het in het belang van de betrokkene dat een stabiele situatie aangaande de zorg wordt gecreëerd met hulp van een professionele mentor als onafhankelijke derde, zodat de betrokkene de zorg krijgt die zij nodig heeft. Verzoekers en verweerder kunnen, als kinderen, voor hun moeder blijven zorgen.



2.10.
De kantonrechter acht geen gegronde redenen aanwezig die zich tegen de benoeming van P.M. Cornelissen-Spek, h.o.d.n. PMC Mentorschap, tot mentor verzetten. De kantonrechter zal daarom P.M. Cornelissen-Spek, h.o.d.n. PMC Mentorschap, tot mentor benoemen.



2.11.
De kantonrechter zal de jaarbeloning van de te benoemen mentor, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen overeenkomstig artikel 4 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.



2.12.
De kantonrechter zal de beloning van de te benoemen mentor voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 660,00 (exclusief btw).



2.13.
De kantonrechter acht het in het belang van betrokkene dat de benoeming van de mentor onmiddellijk in gaat en ziet geen aanleiding om gevolg te geven aan het niet nader gemotiveerde verzoek van verweerder om achterwegelating van de uitvoerbaarheid bij voorraad.



2.14.
De kantonrechter heeft vernomen dat na de zitting van 13 februari 2025 nog een reactie per email van 28 februari 2025 is ontvangen van verweerder. De kantonrechter ziet geen aanleiding voor heropening van het debat tussen partijen en heeft bij de beoordeling van de zaak geen rekening gehouden met de inhoud van de genoemde mail.





3beslissing
De kantonrechter:

3.1.
stelt een mentorschap in ten behoeve van de hiervoor genoemde [betrokkene];



3.2.
benoemt tot mentor: P.M. Cornelissen-Spek h.o.d.n. PMC Mentorschap, Kvkno. 85231142, correspondentieadres: Seringenlaan 13, 1424 CK De Kwakel;


3.3.
stelt de jaarbeloning van de mentor vast overeenkomstig artikel 4 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;



3.4.
stelt de beloning van de mentor voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 660,00 (exclusief btw);



3.5.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. M.P. de Valk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.

De griffier De kantonrechter




































Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak (dit dient te geschieden door een advocaat). MBB03
Link naar deze uitspraak