|
|
ECLI:NL:RBOVE:2025:4208 | | | Datum uitspraak | : | 27-06-2025 | Datum gepubliceerd | : | 01-07-2025 | Instantie | : | Rechtbank Overijssel | Zaaknummers | : | ak_24_3371 | Rechtsgebied | : | Bestuursprocesrecht | Indicatie | : | Beroep n.a.v. bestuurlijke boete o.g.v. Meststoffenwet. Beroep ongegrond. De vaststelling van de mestvoorraad en de mestproductie op de wijze zoals vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet heeft geen formele rechtskracht. Tegenbewijs leveren is mogelijk. In de door de Minister gehanteerde forfaits is een correctie voor stikstofvervluchtiging opgenomen. Ook worden in deze normen onnauwkeurigheidsmarges gehanteerd. Er is geen deugdelijke grond om aan te nemen dat de Minister niet mocht uitgaan van deze forfaitaire normen. Eiseres heeft geen bedrijfsspecifieke gegevens overgelegd waaruit blijkt dat de situatie bij haar afwijkt van de gehanteerde normen. De Minister heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat gebruiksnormen zijn overschreden en dat gehandeld is in strijd met artikel 7 van de Meststoffenwet. De Minister was daarom bevoegd om een bestuurlijke boete op te leggen. | Trefwoorden | : | agrarisch | | | dierlijke meststoffen | | | gebruiksnormen | | | graasdieren | | | landbouw | | | landbouwer | | | landbouwgrond | | | melkveehouderij | | | meststoffen | | | meststoffenwet | | | perceel | | | staldieren | | Uitspraak | RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/3371
uitspraak van de enkelvoudige kamer van de rechtbank Overijssel in de zaak tussen
[eiser 1] en [eiser 2]
h.o.d.n. v.o.f. [eiser 3], uit [plaats], eiseres,
(gemachtigde: [gemachtigde]),
en
de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
(gemachtigden: mr. A.R. Alladin en mr. M. Leegsma).
Samenvatting
1. Deze uitspraak gaat over de oplegging van een bestuurlijke boete die de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (hierna: de Minister) aan eiseres heeft opgelegd wegens overtreding van de Meststoffenwet. Met het bestreden besluit van 5 augustus 2024 op het bezwaar van eiseres is de Minister bij het besluit van 20 maart 2024, waarbij deze boete is opgelegd, gebleven.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de Minister voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat eiseres de gebruiksnormen op grond van de Meststoffenwet heeft overschreden en dat de Minister eiseres hiervoor een bestuurlijke boete mocht opleggen. Eiseres is er niet in geslaagd om tegenbewijs te leveren. Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.2.
Onder 2 staat het procesverloop in deze zaak. Onder 3 staan de van belang zijnde feiten en omstandigheden die hebben geleid tot het bestreden besluit. De beoordeling door de rechtbank volgt vanaf 4. Aan het eind staat de beslissing van de rechtbank en de gevolgen daarvan.
Procesverloop
2.1
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2
De rechtbank heeft het beroep op 24 april 2025 op zitting behandeld.
Hieraan heeft/hebben deelgenomen:
- [eiser 1] en [eiser 2], vennoten, namens eiseres, bijgestaan door
[gemachtigde],
- Mr. A.R. Alladin en mr. M. Leegsma, namens de Minister.
Beoordeling door de rechtbank
De feiten
3.1.
Eiseres, de vof [eiser 3], exploiteert een agrarisch bedrijf aan de [adres] te [plaats]. Het bedrijf is primair een melkveehouderij, maar het bedrijf teelt ook aardappelen en voedergewassen. Aan eiseres is een derogatievergunning voor het gebruiken van mest verleend.
3.2.
In het voorjaar van 2023 heeft een bedrijfscontrole door inspecteurs van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA) plaatsgevonden bij eiseres. De inspecteurs concluderen in het naar aanleiding van deze controle opgestelde rapport van bevindingen, van 20 juni 2023, dat bij eiseres sprake is van een aantal overtredingen van de Meststoffenwet, te weten het overschrijden van de gebruiksnorm dierlijke meststoffen, het overschrijden van de fosfaatgebruiksnorm, het niet tijdig (op de correcte wijze) aanmelden voor fosfaatdifferentiatie en het niet laten bepalen fosfaattoestand van de grond van alle in gebruik zijnde percelen.
3.3.
Gebleken is dat in het door eiseres ingevulde derogatieoverzicht 2022 18 percelen waren ingevoerd terwijl elders 23 percelen waren opgegeven. Eiseres heeft erkend dat een fout is gemaakt bij het invullen van het derogatieoverzicht. Vergeten is om een aantal percelen op dit overzicht te vermelden, te weten percelen ter grootte van in totaal 8 ha, die eigendom zijn van de provincie Overijssel, ter grootte van in totaal 8 ha, en die eiseres in 2022 in pacht heeft gekregen, alsmede één perceel dat eiseres in 2022 in eigendom heeft verkregen.
3.4.
Bij het primaire besluit van 20 maart 2024 heeft de Minister aan eiseres een bestuurlijke boete van € 11.671,65 opgelegd vanwege een tweetal overtredingen, te weten:
1. overschrijding van de gebruiksnorm voor dierlijke mest,
2. overschrijding van de fosfaatnorm.
Beide overtredingen hebben betrekking op het kalenderjaar 2022. Bij de bepaling van de hoogte van het boetebedrag heeft de Minister een korting van 10% toegepast vanwege de lange beslistermijn.
3.5.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 20 maart 2024. Bij het bestreden besluit heeft de Minister het bezwaar ongegrond verklaard.
Inhoudelijke beoordeling
4.1.
Op grond van het bepaalde in artikel 51 van de Meststoffenwet kan de Minister een bestuurlijke boete opleggen vanwege overtreding van de in dat artikel genoemde bepalingen van de Meststoffenwet. Op grond van het bepaalde in artikel 7 van de Meststoffenwet is het verboden in enig kalenderjaar op een bedrijf meststoffen op of in de bodem te brengen. Op grond van het bepaalde in artikel 8 van de Meststoffenwet geldt dit verbod niet indien de op of in de landbouwgrond gebrachte hoeveelheid meststoffen die in die bepaling genoemde gebruiksnormen niet overschrijdt.
4.2.
Niet in geschil is dat de Minister de mestvoorraad en de mestproductie op het agrarische bedrijf van eiseres conform de regels zoals vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet (hierna: Uitvoeringsbesluit) en de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (hierna: Uitvoeringsregeling) heeft vastgesteld. Eiseres stelt zich in de gronden van haar beroep op het standpunt dat de wijze waarop de Minister de mestvoorraad en de mestproductie heeft bepaald niet juist is. Zij wijst in dit verband op een rapport van Wageningen University & Research (hierna: WUR) van juli 2023. In dit rapport is geconcludeerd dat het stikstofverlies door denitrificatie in melkveestallen in de praktijk veelal hoger is dan tot dan toe op basis van modellen werd aangenomen.
4.3.
Zoals het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: CBb) heeft geoordeeld in een uitspraak van 13 juni 2023 (ECLI:NL:CBB:2023:286), heeft de vaststelling van de mestvoorraad en de mestproductie op de wijze zoals vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit en in de Uitvoeringsregeling geen formele rechtskracht. Het is dan ook mogelijk om hiertegen tegenbewijs te leveren. Wel ligt het op de weg van een landbouwer, die meent dat de Minister de mestvoorraad en -productie op een onjuiste wijze heeft bepaald, om deze gegevens te ontkrachten met betrouwbaar en objectief verifieerbaar tegenbewijs.
4.4.
De rechtbank stelt voorop dat de normen in het Uitvoeringsbesluit en in de Uitvoeringsregeling waarvan de Minister is uitgegaan forfaitaire normen zijn. In de forfaits, waarop deze normen gebaseerd zijn, is een correctie voor stikstofvervluchtiging opgenomen. Ook worden in deze normen onnauwkeurigheidsmarges gehanteerd en worden de gehanteerde forfaitregels onderzocht, beoordeeld en bijgesteld. De rechtbank is van oordeel dat er in dit geval geen deugdelijke grond is om aan te nemen dat de Minister niet mocht uitgaan van deze forfaitaire normen. Hierbij is van belang dat eiseres geen bedrijfsspecifieke gegevens heeft overgelegd waaruit blijkt dat de situatie bij haar afwijkt van de gehanteerde normen. Het rapport van de WUR, waarnaar eisers hebben verwezen, is niet bedrijfsspecifiek en ziet bovendien op stikstofverlies door denitrificatie bij staldieren terwijl bij eiseres sprake is van graasdieren. Ook verder heeft eiseres geen bedrijfsspecifieke gegevens aangedragen waarmee aannemelijk is gemaakt dat de mestvoorraad en -productie in dit geval onjuist zijn bepaald.
4.5.
De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat de Minister voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat eiseres de gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen en de fosfaatgebruiksnorm heeft overschreden en daarmee heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 7 van de Meststoffenwet. De Minister was daarom bevoegd om een bestuurlijke boete op te leggen.
4.6.
Wat eiseres verder heeft aangevoerd, kan evenmin leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.
4.7.
Het beroep is daarom ongegrond.
Conclusie en gevolgen
4. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van de proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Koster, rechter, in aanwezigheid van mr. A. van der Weij, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op .
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA ’s-Gravenhage.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. | Link naar deze uitspraak
|
| |
|
|