Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:RBROT:2024:11176 
 
Datum uitspraak:29-03-2024
Datum gepubliceerd:18-11-2024
Instantie:Rechtbank Rotterdam
Zaaknummers:C/10/674826 / JE RK 24-46
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:Beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing.
Trefwoorden:burgerlijk wetboek
 
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd

Zaaknummer: C/10/674826 / JE RK 24-461
Datum uitspraak: 29 maart 2024


Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing


in de zaak van


de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,

over



[minderjarige]
,
geboren op [geboortedatum] 2020 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:



[moeder]
,
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. R.W. de Gruijl, kantoorhoudende te Rotterdam,



[vader]
,
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. S. Scheimann, kantoorhoudende te Rotterdam.

De kinderrechter merkt als informanten aan:



[pleegmoeder] en [pleegvader] ,

hierna te noemen: de pleegouders, tevens de oma en opa vz, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.




1Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:


het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 27 februari 2024, ontvangen op 29 februari 2024;


de pleitnota met bijlagen namens de vader van 20 maart 2024;


het verweerschrift met bijlagen namens de moeder van 25 maart 2024;


een aanvulling van de GI op het verzoekschrift, overgelegd ter zitting;


het standpunt van de vader, overgelegd ter zitting.





1.2.
Gelijktijdig is behandeld het verzoek van de moeder tot vervallen verklaring van een schriftelijke aanwijzing (zaaknummer: C/10/674401 / JE RK 24-384) in welke zaak een afzonderlijke beschikking is gegeven. De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 29 maart 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader;


de pleegvader;


een tweetal vertegenwoordigers van de GI, mw. [persoon A] en mw. [persoon B] .





1.3.
De pleegmoeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de pleegmoeder wel juist is opgeroepen. De advocaat van de vader heeft voorafgaand aan de zitting kenbaar gemaakt niet aanwezig te zullen zijn bij de mondelinge behandeling.





2De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .



2.2.

[voornaam minderjarige] verblijft in een (netwerk)pleeggezin.



2.3.
Bij beschikking van 12 juni 2023 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 5 april 2024.



2.4.
Bij beschikking van 9 oktober 2023 is een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de oma en opa vz verleend tot 5 april 2024.





3Het verzoek
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.



4Het standpunt van de GI

4.1.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe. Er is weinig tot niets veranderd sinds de vorige zitting. De moeder handelt nog altijd niet in het belang van [voornaam minderjarige] , doordat zij onvoldoende open staat voor hulpverlening en samenwerking. Tijdens de omgangsmomenten is sprake van schadelijk oudergedrag en passende hulpverlening om dit oudergedrag bij te sturen ontbreekt. Dit is onderbouwd in het gezinsplan en in het kernbesluit. In het gezinsplan zijn tevens de zorgen en krachten van de moeder opgenomen. De moeder is tegenstrijdig in haar gedrag. Er zijn situaties waarin zij onvoldoende aansluit bij de beleving van [voornaam minderjarige] en wat hij nodig heeft en waarin de moeder onvoldoende sensitief is. Daarnaast houdt de moeder alle vormen van hulpverlening en samenwerking af. Hoewel de moeder aangeeft dat zij open staat voor hulpverlening, blijkt uit haar feitelijk handelen dat zij dat niet doet: zij laat niets concreets tot stand komen. Dat is niet anders nu de moeder aangeeft dat zij behandeling heeft gehad vanuit Forta Volwassenen, waaruit zou blijken dat zij in staat is een goede moeder te zijn, want het is onduidelijk welke behandeling zij heeft gehad en hoe Forta een en ander heeft vastgesteld, ook omdat de moeder de GI niet inhoudelijk op de hoogte heeft gehouden van de betrokkenheid van deze hulpverlening. Dit vormt een belemmering voor het creëren van duidelijkheid over haar (thuis)situatie en het maken van een terugplaatsingsplan voor [voornaam minderjarige] . Te zien is dat de moeder de werkwijze van de GI voortdurend in twijfelt trekt, alleen schriftelijk contact wenst en weigert met de GI in gesprek te gaan. Hierdoor is sprake van stagnatie en wordt het langdurige patroon niet doorbroken. Het is van belang dat de moeder meewerkt, dat het traject bij NIKA start en dat zij hiervoor gemotiveerd is, om zo duidelijk te krijgen wat de moeder en [voornaam minderjarige] nodig hebben. Ook ziet de GI dat de moeder de vader blijft beschuldigen van seksueel misbruik van [voornaam minderjarige] , terwijl daarvoor geen enkele concrete aanwijzing is.



4.2.
Het is positief dat de vader wel meewerkt aan het traject bij NIKA. Verwacht wordt dat dit eind mei 2024 wordt afgerond, waarna gekeken kan worden naar een mogelijke terugplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de vader. Sinds [voornaam minderjarige] bij de oma en opa vz verblijft is er sprake van een positieve ontwikkeling en is er meer zicht op zijn ontwikkeling. [voornaam minderjarige] vertoont nog wel zelfbepalend gedrag in zijn omgang met de (pleeg)ouders en hij kan dwingend worden wanneer hij zijn zin niet krijgt. Bovendien heeft [voornaam minderjarige] veel aandacht, sturing en begrenzing nodig. [voornaam minderjarige] heeft hulpverlening in de vorm van speltherapie en hij is doorgestroomd naar de basisschool. Voor nu is het belangrijk dat de belangen van [voornaam minderjarige] beschermd blijven, waardoor het nodig is dat hij bij de oma en opa vz verblijft.





5Het standpunt van de moeder
Door en namens de moeder wordt primair verzocht het verzoek af te wijzen. Subsidiair wordt verzocht om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor drie, dan wel zes maanden te verlengen. De moeder verwijst naar de inhoud van haar verweerschrift. Namens de moeder brengt de advocaat ter zitting het volgende naar voren. Er is geen sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] gaat naar school en het gaat goed met hem, dit wordt ook beaamt door de speltherapeut en zijn leerkracht. Verder is het onduidelijk wat de risico’s zijn van een terugplaatsing van [voornaam minderjarige] bij de moeder. Momenteel is het enige doel het NIKA-traject. De moeder staat hiervoor open. Ook is zij behandeld door Forta Volwassenen en gebleken is dat de moeder geen psychische stoornis heeft. Het is van belang dat het NIKA-traject snel start, zodat een concreet en duidelijk adviesplan komt waarna [voornaam minderjarige] kan worden teruggeplaatst bij de moeder. Hoewel de moeder beaamt dat zij kritische vragen stelt aan de GI, doet zij dit alleen wanneer het legitiem is. Bovendien wil de moeder graag in gesprek met de GI, maar zij krijgt hiertoe niet de gelegenheid.




6Het standpunt van de vader
De vader stemt ter zitting in met het verzoek en hij verwijst hierbij naar de pleitnota van zijn advocaat van 20 maart 2024. De grootste zorg van de vader ligt bij de beschuldigingen van seksueel misbruik door de moeder. De moeder en haar netwerk diskwalificeren de vader in het bijzijn van [voornaam minderjarige] . Hierdoor komt [voornaam minderjarige] in een moeilijke emotionele situatie terecht, zoals ook beschreven in het gezinsplan, als gevolg waarvan hij nog ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Hoewel de moeder aangeeft zich te gaan focussen op het traject van NIKA, zal dit niets veranderen aan het feit dat de moeder door haar beschuldigen richting de vader de ontwikkelingsbedreiging van [voornaam minderjarige] in stand houdt en hem schade toebrengt. Zolang deze zorgen blijven bestaan, kan er geen onbegeleide omgang tussen [voornaam minderjarige] en de moeder plaatsvinden.




7De beoordeling

7.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter overweegt daartoe het volgende.



7.2.

[voornaam minderjarige] wordt nog altijd ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. De zorgen zoals omschreven in de beschikking van 9 oktober 2023 zijn nog onverminderd aanwezig. Het ontbreekt bij de moeder nog altijd aan constructieve samenwerking met de GI, maar ook met alle andere betrokken instanties, als gevolg waarvan er nog altijd geen zicht is op de (thuis)situatie en de opvoedvaardigheden van de moeder. Dit is niet in het belang van [voornaam minderjarige] . Bovendien is het verontrustend dat de moeder nog altijd volhardend is in de – niet onderbouwde – beschuldigen van de vader van seksueel misbruik, wat belastend is voor [voornaam minderjarige] en de situatie alleen maar compliceert. Door het handelen van de moeder lukt het niet om het langdurige patroon te doorbreken, om het leven van [voornaam minderjarige] te verbeteren en hem de veilige omgeving te bieden die hij nodig heeft om zich gezond te kunnen ontwikkelen.



7.3.
De afgelopen periode zijn verschillende vormen van hulpverlening ingezet en betrokken geweest, maar dit heeft de zorgen om de ((thuis)situatie van) [voornaam minderjarige] nog niet kunnen wegnemen. Dit komt mede doordat de moeder zich verzet tegen het accepteren van hulpverlening en daardoor de hulpverlening stagneert. Om de zorgen te verminderen en zicht te krijgen op de (thuis)situatie en de opvoedvaardigheden van de ouders is er in januari 2023 een traject bij NIKA geadviseerd. De vader is hiermee gestart en dit gaat goed, maar het traject van de moeder is nog niet van de grond gekomen. De moeder weigerde om hieraan mee te werken waardoor het niet gestart is. Het is positief dat de moeder aangeeft dat zij nu bereid is om mee te werken en dat haar traject binnenkort kan starten.



7.4.
Het is voor de komende periode noodzakelijk dat duidelijkheid komt over de (thuis)situatie van de beide ouders en hun opvoedvaardigheden. De kinderrechter is van oordeel dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer daartoe nog nodig en passend is. De jeugdbeschermer dient stevig de regie te voeren en erop toe te zien dat de hulpverlening start en wordt afgerond. Het is noodzakelijk dat de moeder de samenwerking aangaat en transparant is. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).



7.5.
Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). Omdat de beide ouders niet in staat zijn om de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige] te dragen, verblijft hij sinds 9 oktober 2023 bij de oma en opa vz. Hier gaat het goed met [voornaam minderjarige] . Hij gaat weer naar school, hij laat minder dwingend gedrag zien en hij kan beter omgaan met teleurstellingen. De samenwerking tussen de oma en opa vz en de GI verloopt goed en de ouders hebben beide afzonderlijk van elkaar (begeleide) omgangsmomenten.



7.6.
Het is op dit moment nog in het belang van [voornaam minderjarige] dat zijn plaatsing bij de oma en opa vz gecontinueerd wordt. Zolang de moeder nog onvoldoende meewerkt en er nog onvoldoende zich is op haar opvoedvaardigheden, is een thuisplaatsing bij moeder nog niet passend. Ook een plaatsing bij de vader is op dit moment niet in het belang van [voornaam minderjarige] , gezien het lopende traject bij NIKA. Voor een terugplaatsing van [voornaam minderjarige] bij één van de ouders is het noodzakelijk dat duidelijkheid komt over hun vaardigheden en hun onderlinge verstandhouding en dat passende hulpverlening wordt ingezet, zodat een veilige en stabiele situatie voor [voornaam minderjarige] gecreëerd kan worden. Hiervoor acht de kinderrechter, gelet op de aard en intensiteit van de zorgen, een periode van een jaar passend en wenselijk.





8De beslissing
De kinderrechter:


8.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 5 april 2025;



8.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor (netwerk)pleegzorg tot 5 april 2025;


8.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.









Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2024 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in aanwezigheid van R.S.E. Pronk als griffier, en op schrift gesteld op 22 april 2024.















































Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.
Link naar deze uitspraak