Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:RBAMS:2023:1609 
 
Datum uitspraak:22-03-2023
Datum gepubliceerd:24-03-2023
Instantie:Rechtbank Amsterdam
Zaaknummers:C/13/729201 / KG ZA 23-83
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de vader van een jeugdspeler van een Amsterdamse voetbalclub in kort geding afgewezen.
Trefwoorden:vaststellingsovereenkomst
vrijwilligers
 
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel

zaaknummer / rolnummer: C/13/729201 / KG ZA 23-83 EAM/MB



Vonnis in kort geding van 22 maart 2023


in de zaak van



[eiser]
,
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding van 20 februari 2023,
advocaat mr. J.E. Hoetink te Utrecht,

tegen

de vereniging


[gedaagde]
,
gevestigd te [plaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. B.A.M. Hampsink te Amsterdam.


Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] worden genoemd.





1De procedure
Ter zitting van 8 maart 2023 heeft [eiser] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd.
Beide partijen hebben schriftelijke stukken ingediend en hun standpunt doen toelichten aan de hand van een pleitnota.
Ter zitting waren aanwezig:
- [eiser] met mr. Hoetink;
- aan de kant van [gedaagde] : [voorzitter] , voorzitter (hierna: de voorzitter), [bestuurslid] , bestuurslid, en mr. Hampsink.
Vonnis is bepaald op heden.




2De feiten

2.1.

[eiser] is vanaf het seizoen 2015/2016 betrokken bij voetbalclub [gedaagde] , onder meer als ouder van zijn zoon [zoon] , die speelt in een van de elftallen onder 13 jaar, als vrijwilliger voor het verzorgen van trainingen aan jeugdteams, en als kledingsponsor van drie jeugdteams..



2.2.
In december 2021 heeft zich een voorval voorgedaan tijdens een training, waarbij [zoon] , zijn teamgenoten [teamgenoot 1] en [teamgenoot 2] , de trainer ( [trainer] ), de assistent-trainer ( [assistent-trainer] , de vader van [teamgenoot 1] ) aanwezig waren. [zoon] heeft zich vervolgens bij de club beklaagd over het gedrag van de assistent-trainer. [eiser] was niet tevreden over de manier waarop [gedaagde] met deze klacht is omgegaan, waarna onenigheid is ontstaan tussen hem en [gedaagde] .



2.3.

[gedaagde] heeft [eiser] van 30 januari 2022 tot 29 april 2022 de toegang tot het sportpark van de club ontzegd. [eiser] was toen ook verwijderd uit de appgroep van de ouders en uit de appgroep van de trainers. Na gesprekken en correspondentie tussen partijen zijn deze maatregelen met ingang van 29 april 2022 opgeheven.



2.4.
Op 20 juni 2022 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen het voltallige bestuur van [gedaagde] , [eiser] en hun beider raadslieden.



2.5.
Op 11 juli 2022 heeft [eiser] een klacht ingediend tegen de trainers, TM (technisch manager) en teamleidster. In die klacht staat onder meer;
“Dit gaat dus niet meer over onze klacht over de assistent-trainer, (…). Deze klacht gaat over de afhandeling (of eigenlijk niet afhandelen) daarvan en hun daaraan gerelateerde intimiderende, misleidende en machtsmisbruikende gedrag tegenover [zoon] en mijzelf in de periode 1 december tot en met vandaag de dag aan toe.”



2.6.
Partijen zijn een vaststellingsovereenkomst (VO) overeengekomen, die zij respectievelijk op 21 september ( [eiser] ), 23 september (de voorzitter) en
24 september (de penningmeester) 2022 hebben ondertekend.

In de VO staat onder meer:
“In overweging nemende dat:
• Tussen partijen een verschil van mening en inzicht is ontstaan over de gevolgen van de klacht van de 11-jarige zoon van [eiser] over het gedrag van een van de trainers gedurende de eerste helft van het seizoen en de reactie van [eiser] en het bestuur van [gedaagde] hierop naar aanleiding waarvan [gedaagde] heeft gemeend maatregelen tegen [eiser] te moeten treffen;

(…)


• [gedaagde] heeft erkend dat er inschattingsfouten zijn gemaakt die hebben geleid tot het besluit tot het opleggen van de maatregelen en dat met de kennis van nu het besluit tot het opleggen van de maatregelen aan [eiser] niet zou zijn genomen;


• Partijen met elkaar in overleg zijn getreden ter finale beslechting van hun geschillen ten aanzien van de oplegging van de maatregelen en hierover overeenstemming hebben bereikt. Onderhavige vaststellingsovereenkomst is een uitwerking van deze overeenstemming.


(…)


Komen overeen als volgt:


1. [gedaagde] zal binnen 3 dagen na het bereiken van overeenstemming over deze vaststellingsovereenkomst een bericht sturen aan de ouders van team JO13-3 in seizoen 2021/2022, de trainers van JO13-3, de teamleider en de technisch manager, de ander functionarissen van de club (commissieleden, trainers, vrijwilligers e.d.) en aan de ouders en trainers van de twee andere teams waar het bedrijf van [eiser] in het seizoen 2021/2022 ook shirtsponsor van was, waarin zij uitleg geeft over de getroffen maatregelen en haar excuses aanbiedt aan [eiser] . Dit bericht wordt als Bijlage 1 aan de onderhavige vaststellingsovereenkomst gehecht. De inhoud van dit bericht maakt aldus onderdeel uit van de vaststellingsovereenkomst. Als na het sluiten van deze vaststellingsovereenkomst en doen uitgaan van de rehabilitatietekst naar bovengenoemde groepen het belang van [eiser] dat mocht vergen, staat [gedaagde] open voor overleg met [eiser] om de rehabilitatietekst onder andere groepen te verspreiden.


2. Partijen zullen zich met betrekking tot deze kwestie over en weer onthouden van negatieve uitlatingen en/of waardeoordelen jegens elkaar en andere derden.


(…)


7. Partijen zullen jegens elkaar geen (nadere) rechtsmiddelen meer treffen, uit welke hoofde dan ook, in verband met en/of verband houdende met het geschil als


beschreven in de overwegingen van deze overeenkomst. [eiser] ziet af van het vorderen van eventuele schade van [gedaagde] die het gevolg is geweest van de opgelegde maatregelen en daarmee samenhangend van al hetgeen dat is gepasseerd met betrekking tot en gerelateerd aan de oplegging van de (onterechte) maatregelen.


8. [gedaagde] nog zal komen tot een nader zorgvuldig onderzoek en evaluatie van de klacht en de rol van de vrijwilligers (trainers en leidster) daarin, alsook de rol van de andere betrokkenen/bestuursleden, om hieruit lessen te trekken voor de toekomst bij een melding van een onveilige situatie door (een ouder van) een jeugdspeler. Daar waar inbreng van [eiser] hierbij is gewenst, zal hij zijn welwillende medewerking hieraan verlenen. De uitkomst hiervan zal met [eiser] worden gedeeld. Nadrukkelijk komen partijen overeen dat dit onderzoek en deze evaluatie mede bedoeld is ter afsluiting en dat partijen de wijze waarop hierdoor [gedaagde] vorm aan zal worden gegeven, of wat de uitkomst van de evaluatie zal zijn, niet zullen aanwenden om opnieuw tegenover elkaar komen te staan of elkaar te beschadigen.”

In de bijlage staat:

“Betreft: volledige rehabilitatie van [eiser]

Het bestuur van [gedaagde] heeft ten onrechte, in de periode van 30 januari 2022 tot en met 29 april 2022 [eiser] de toegang tot het sportpark ontzegd en hem ten onrechte laten verwijderen uit meerdere WhatsApp-groepen met het team, ouders, trainers en vrijwilligers.


Het bestuur van [gedaagde] wil via deze weg haar excuses aanbieden aan [eiser] . Met de kennis van nu dient te worden geconstateerd dat in de stappen die het bestuur destijds heeft genomen om tot de maatregelen te komen, het bestuur op meerdere momenten onvoldoende en/ of onvoldoende duidelijk heeft gecommuniceerd, onderling, en met [eiser] . [eiser] heeft hierdoor onnodig lang in onzekerheid verkeerd.


De maatregelen zijn achteraf bezien voortgekomen uit onjuiste besluitvorming door het bestuur, grotendeels voortkomend uit inadequate en onvolledige communicatie tussen het bestuur onderling, maar ook tussen individuele bestuursleden en [eiser] . Het bestuur wil benadrukken dat in het geheel
geen
sprake was van fysiek of ander ongewenst gedrag van [eiser] en er dus ook geen enkele grond was voor oplegging van de (onterechte) maatregelen door het bestuur.


Het bestuur heeft in een gesprek op 20 juni 2022 persoonlijk haar excuses aangeboden voor de gehele gang van zaken en komt met deze verklaring tot een volledige rehabilitatie van [eiser] .


Het bestuur erkent dat haar manier van handelen en communiceren richting [eiser] niet correct en niet volledig is geweest en zal de nodige actie ondernemen om te voorkomen dat een dergelijke situatie zich in de toekomst nogmaals zal voordoen.


Bovendien wil het bestuur via deze weg de waardering en erkenning uitspreken voor de vier jaar waarin [eiser] zich als vrijwilliger en trainer van meerdere selectieteams van [gedaagde] heeft ingezet, en voor zijn bijdrage als een van de grootste club- en kledingsponsors van [gedaagde] .


Het bestuur en [eiser] hebben in goed overleg afgesproken op deze wijze een streep te zetten onder de onterechte oplegging van de maatregelen.”



2.7.
In een e-mail van 24 september 2022 heeft de voorzitter aan [eiser] en diens advocaat een ‘distributielijst’ gestuurd, dat wil zeggen een lijst met
e-mailadressen van ouders en trainers van het betrokken jeugdteam, en andere functionarissen van de club. Zij schrijft in deze e-mail:
“Ik ben voornemens vandaag deze e-mail uit te sturen met in de bijlage de ondertekende Rehabilitatietekst.

Onderwerp: Rehabilitatie [eiser]


L.S.


In de bijlage treft u aan een bericht van het bestuur van [gedaagde] aangaande de rehabilitatie van [eiser] , naar de inhoud waarvan ik u kortheidshalve verwijs. (…)”



2.8.
In een e-mail van 29 september 2022 heeft de advocaat van [eiser] aan de advocaat van [gedaagde] geschreven dat de rehabilitatietekst ook nog moet worden gestuurd aan:
- ( de ouders van) een ander jeugdteam;
- de (volledige) trainersgroep;
- enkele andere functionarissen die in de distributielijst van de voorzitter ontbreken (onder wie de uitbater van het clubhuis). Verder verzoekt [eiser] om de
e-mailadressen waarvan niet bij eerste aanblik duidelijk is welke persoon deze betreffen nader te specificeren, en om de rehabilitatietekst ook te delen in de appgroep te waar [eiser] aanvankelijk uit gezet was; en wel ‘zo vlot mogelijk’.



2.9.
In een e-mail van 15 oktober 2022 heeft de voorzitter aan [eiser] geschreven de rehabilitatietekst te hebben gestuurd aan:
“de trainers van onze meiden en jongens teams, waaronder ook de tweede trainers en onze Jeugdige Trainers (…) aan de ouders van team Jo13-3 in seizoen 2021/2022, de trainers van Jo13-3, de teamleider en de TM. En ook naar de andere functionarissen vd club (commissieleden, vrijwilligers) en aan de ouders en trainers van de Jo15-1 in het seizoen 2021/2022 waar je met het bedrijf ook shirtsponsor van was.”



2.10.
In een e-mail van 16 oktober 2022 heeft [eiser] de voorzitter meegedeeld dat de rehabilitatietekst bij lange na niet aan de volledige verzendlijst die hij had verwacht is verstuurd en dat hij aanneemt dat de tekst zo spoedig mogelijk alsnog aan alle trainers (hoofd- hulp en jeugdtrainers van zowel de mannen- als de damesteams) die vorig seizoen actief waren, zal toegaan. Verder staat in deze
e-mail dat [eiser] nog in afwachting is van de terugkoppeling van hoe zijn klacht wordt afgehandeld en wijst hij op de 3-dagen termijn uit de VO. Later op de dag heeft [eiser] nog een e-mail (de ‘ballenlockers e-mail’) met daarin alle mailadressen van die trainers en teamleidsters doorgestuurd naar de voorzitter.
Hierop heeft de voorzitter als volgt gereageerd:
“Dank voor je bericht en dank voor het meedenken.

Voor de ballenlockers email is indertijd een document gebruikt welke ik nu ook gebruikte voor verzending van de Rehabilitatietekst, nu gebruikte ik de geupdate trainers tab lijst. De meeste JTs [jeugdtrainers, vzr.] ontbraken op die lijst en die zijn in mijn laatste verzending bericht. Mocht je iemand spreken die de email niet heeft ontvangen, dan zou dat mij zeer verbazen en verneem ik dat graag.

Hierbij stel ik je nogmaals op de hoogte dat ik namens het voltallige bestuur van [gedaagde] per email de Rehabilitatietekst heb verstuurd aan de trainers van onze meiden en jongens teams, waaronder ook de tweede trainers en onze Jeugdige Trainers.


Tevens heb ik de tekst verstuurd aan de ouders van team Jo13-3 in seizoen 2021/2022, de trainers van Jo13-3, de teamleider en de TM. En ook naar de andere functionarissen vd club (commissieleden, vrijwilligers) en aan de ouders en trainers van de Jo15-1 in het seizoen 2021/2022 waar je met het bedrijf ook shirtsponsor van was. In de verstuurde tekst geven wij uitleg over de getroffen maatregelen en wij bieden onze excuses daarvoor aan.”



2.11.
Diezelfde dag (17 oktober 2022) heeft [eiser] de voorzitter opnieuw gemaild, omdat het hem nog steeds niet duidelijk was of de tekst naar alle trainers was gestuurd, of dat daarin een selectie was gemaakt. Als dat laatste het geval zou zijn zouden de ontbrekende trainers volgens [eiser] alsnog bericht moeten krijgen. In deze e-mail schrijft [eiser] ook dat zijn voorkeur er eigenlijk naar was uitgegaan om de tekst naar alle leden te sturen. Daarop heeft de voorzitter die avond gereageerd met het volgende bericht:
“Alle trainers zijn geselecteerd, een voor jou belangrijke groep, en onze staf is bericht (de commissies en overige vrijwilligers). Mocht je nog een specifiek persoon willen checken, dan check ik deze graag. Ook willen wij dit stuk uit de overeenkomst graag afronden.”
Via WhatsApp heeft de voorzitter vervolgens nog enkele foto’s verstuurd aan [eiser] van haar computerscherm waarop de tijd/datum van verzonden e-mails zichtbaar was. Zichtbaar waren vijf e-mailadressen waarnaar de mail verzonden was, omdat ‘het menuutje’ met alle adressen niet was opengeklapt.



2.12.
Eveneens op 17 oktober 2022 heeft (de advocaat van) [gedaagde] aan (de advocaat van) [eiser] een ‘Verslag Evaluatie JO13-3 (2021-2022)’ aan [eiser] gestuurd, gedateerd 29 september 2022. Aanwezig bij dit gesprek waren de trainer, de assistent trainer, de teamleidster, [algemeen bestuurslid] (Algemeen Bestuurslid, Commissie Sportiviteit en Respect) en [bestuurslid] .
In dit verslag staat onder meer:
“Aanleiding: Onenigheid in team tussen [zoon] , [teamgenoot 1] en [teamgenoot 2] in december 2021

(…)



[assistent-trainer] en [trainer] geven aan dat er inderdaad onenigheid is geweest tijdens de training op 1 december tussen de jongens. Tijdens één van de trainingen voerde [zoon] een harde tackle uit en werd hij boos. Dat was aanleiding voor [trainer] / [assistent-trainer] om [zoon] naar de kant te halen en af te laten koelen. Naderhand heeft [trainer] telefonisch contact gehad met [zoon] om het voorval te bespreken. (…)



[algemeen bestuurslid] [ [algemeen bestuurslid] , vzr.] vult aan dat hiervoor ook de Commissie Sportiviteit en Respect beschikbaar is en een vertrouwenspersoon. Dit is gepubliceerd via de website en de voetbal informatieboekjes. De les die we hier als Bestuur uit hebben getrokken is dat we in voorkomende gevallen proactiever kunnen handelen en de vraag voorleggen om dit bij een onafhankelijke vertrouwenspersoon aan te kaarten.”
In het verslag is ook melding gemaakt van gesprekken die hebben plaatsgevonden met [zoon] , de trainers en de ouders van [zoon] en er staat in dat de uitkomst daarvan was dat [zoon] in de week na 16 december (2021) weer zou gaan meedoen aan de trainingen.



2.13.
In een brief van 21 oktober 2022 heeft (de advocaat van) [eiser] aan (de advocaat van) [gedaagde] meegedeeld niet tevreden te zijn over de afhandeling van de zaak omdat volgens hem
- niet duidelijk is aan wie de rehabilitatie e-mail precies is verzonden;
- niet voldaan is aan artikel 8 van de VO, waarin is bepaald dat een nader zorgvuldig onderzoek zou plaatsvinden.

[gedaagde] wordt in de brief verzocht om ‘per doorgezonden e-mail te benoemen naar welke van de in de vaststellingsovereenkomst benoemde groep de e-mail werd verzonden’ en om binnen zes weken alsnog een zorgvuldig onderzoek te verrichten.



2.14.
Op 3 november 2022 heeft de advocaat van [gedaagde] aan de advocaat van [eiser] een grote hoeveelheid foto’s van het computerscherm/e-mailprogramma van de voorzitter gestuurd. Daaruit valt te concluderen (zo bevestigt [eiser] ) dat de rehabilitatietekst “in vier batches” op vier data (24 september en 6, 13 en 14 oktober 2022) aan 147 e-mailadressen is verstuurd. In een e-mail van die dag aan de advocaat van [eiser] staat ook dat [gedaagde] niet opnieuw in discussie zal gaan over de afhandeling van de klacht, onder verwijzing naar artikel 8 van de VO waarin uitdrukkelijk is opgenomen dat het onderzoek en de evaluatie mede bedoeld zijn ter afsluiting en dat partijen de wijze waarop [gedaagde] daaraan zal vormgeven niet zullen aanwenden om opnieuw tegenover elkaar te staan. De e-mail sluit af met de mededeling dat het bestuur van [gedaagde] de kwestie als afgehandeld beschouwt.



2.15.
Bij brief van 5 december 2022 aan (de advocaat van) [gedaagde] heeft (de advocaat van) [eiser] meegedeeld te overwegen om [gedaagde] in rechte te betrekken en nakoming van de VO te vorderen. In deze brief staat ook dat, nu nakoming vanwege de fatale termijn in de VO niet meer mogelijk is, de schade kan worden weggenomen door ten minste een duidelijke brief per post naar alle functionarissen, vrijwilligers, andere betrokkenen bij de club en alle leden te zenden, waarin staat dat [gedaagde] een fout heeft gemaakt bij het verzenden van de rehabilitatietekst, en deze tekst alsnog te verzenden, uiterlijk voor 15 januari 2023. Verder wordt in deze brief voorgesteld dat de trainers, de teamleidster en de betrokken bestuursleden alsnog een gesprek met [eiser] en [zoon] aangaan, waarin zij bereid zijn te reflecteren op het eigen handelen en te erkennen waar zij zelf niet goed hebben gehandeld, om het gebrek aan een zorgvuldig nader onderzoek te compenseren.



2.16.
Bij e-mail van 21 december 2022 aan de advocaat van [eiser] heeft de advocaat van [gedaagde] erkend dat de verzending van de rehabilitatietekst niet helemaal is gegaan zoals dat volgens de VO zou hebben gemoeten en dat dit ligt aan een niet geheel waterdichte administratie, wat ermee samenhangt dat de club door vrijwilligers wordt gerund. [gedaagde] biedt in deze e-mail aan om de tekst (in de meeste gevallen: nogmaals) aan de trainers te zenden per e-mail en alsnog te plaatsen in de trainers WhatsAppgroep of op de website van [gedaagde] . Verder staat in deze e-mail dat [gedaagde] meent geheel aan haar verplichting op grond van artikel 8 van de VO – onderzoek en evaluatie – te hebben voldaan.



2.17.
In een reactie van 22 december 2022 op de onder 2.16 genoemde e-mail heeft (de advocaat van) [eiser] dit kort geding aangekondigd, aangezien [gedaagde] volgens hem onvoldoende aan zijn belangen tegemoet gekomen is.



2.18.
In een e-mail van 19 januari 2023 doet (de advocaat van) [gedaagde] (de advocaat van) [eiser] nog een aanbod, ter algehele afsluiting van de kwestie. Dit aanbod luidt dat de rehabilitatietekst (deels nogmaals), voorzien van een begeleidend schrijven waarin wordt erkend dat de eerdere communicatie niet volledig is geweest, via Whatsapp aan alle trainers toe zal worden gezonden en op de website van de club zal worden geplaatst en dat aan [eiser] , zonder erkenning dat sprake is van enige schade, een bedrag van € 1.250,- wordt betaald.



2.19.
In een e-mail van 2 februari 2023 heeft (de advocaat van) [eiser] het laatste voorstel van de hand gewezen en de verhinderdata van [gedaagde] en haar advocaat gevraagd, voor de behandeling van dit kort geding.






3Het geschil


3.1.

[eiser] vordert, samengevat, veroordeling van [gedaagde] , op verbeurte van een dwangsom:
- om een brief per post te verzenden aan alle leden, trainers en vrijwilligers van de club, waarin [gedaagde] excuses maakt voor het niet correct en niet tijdig uitvoeren van de rehabilitatie van [eiser] onder bijvoeging van en verwijzing naar de tekst van onder 2.6 genoemde bijlage;
- tot het alsnog nakomen van artikel 8 van de VO, waarbij de uitkomt van het te verrichten zorgvuldige onderzoek binnen 12 weken na de vonnisdatum, althans binnen een andere termijn, met [eiser] zal moeten worden gedeeld en geëvalueerd;
- tot betaling van de proceskosten.



3.2.

[gedaagde] voert verweer.



3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.






4De beoordeling

4.1.
De vordering van [eiser] kan in dit kort geding alleen worden toegewezen, indien voldoende aannemelijk is dat de rechter deze in een eventuele bodemprocedure ook zou toewijzen en [eiser] bij de gevraagde voorzieningen een spoedeisend belang heeft. Aan dat criterium is niet voldaan. Dienaangaande wordt het volgende overwogen.



4.2.
Het gaat hier om de nakoming van een vaststellingsovereenkomst naar aanleiding van een voorval tijdens een training van een amateur-jeugdvoetbalteam in december 2021, al enige tijd geleden dus. Uit de stukken en de verklaring van [eiser] ter zitting kan wel worden afgeleid dat dit voorval een voorgeschiedenis kende en een nasleep, waardoor [zoon] , de zoon van [eiser] , zich geïntimideerd heeft gevoeld en langdurig met een onprettig gevoel rondliep. Inmiddels, zo heeft [eiser] eveneens desgevraagd meegedeeld, traint en voetbalt [zoon] weer met plezier bij [gedaagde] . Deze context is voor de beoordeling van de zaak van belang.



4.3.
Verder staat voorop dat kinderen bij een sportclub in een veilige omgeving moeten kunnen functioneren en dat trainers of andere leidinggevenden zich moeten onthouden van intimiderend of ander ongewenst gedrag. Het is aan de trainers en begeleiders en ook aan het bestuur van de club om klachten of opmerkingen daarover van de kinderen en/of van hun ouders serieus te nemen.
Beide partijen lijken dat te onderkennen.



4.4.
Partijen zijn het er ook over eens dat [gedaagde] onjuist heeft gehandeld door [eiser] , nadat deze had geklaagd over de afhandeling van de klacht van zijn zoon over de bejegening door de assistent-trainer, een aantal maanden van de club te weren en hem de toegang tot WhatsAppgroepen te ontzeggen. Tegen die achtergrond is de VO tot stand gekomen.



4.5.
Het doel van de VO, zoals ook uit de tekst daarvan naar voren komt, was drieledig:
1. Erkenning door [gedaagde] dat zij onjuist heeft gehandeld en rehabilitatie van [eiser] .
2. Een nader en zorgvuldig onderzoek door [gedaagde] naar aanleiding van ‘de klacht’, waarbij overigens geen onderscheid is gemaakt tussen de klacht van [zoon] en die van [eiser] over het (niet) afhandelen daarvan.
3. Een eind maken aan het meningsverschil tussen partijen, zodat de kwestie kon worden afgesloten.



4.6.
Ten aanzien van de punten 1 en 2 bevat de VO enige concrete afspraken. Volgens [eiser] is [gedaagde] tekort geschoten in de nakoming daarvan, omdat de rehabilitatietekst niet naar alle in de VO genoemde personen is gezonden (met name niet naar alle trainers) en omdat het in artikel 8 van de VO afgesproken onderzoek zich volgens hem ten onrechte zou hebben gericht op onenigheid tussen de spelertjes – terwijl daarvan volgens hem helemaal geen sprake was – en niet op het gedrag van de betrokken volwassenen en het niet serieus nemen van de klacht van [zoon] .



4.7.
Wat betreft het eerste punt – verzending van de rehabilitatietekst – kan aan [eiser] worden toegegeven dat qua tijdstip en volledigheid niet exact is voldaan aan de tekst van de VO. Bij de uitleg van de overeenkomst gaat het echter niet alleen om de tekst, maar ook om de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan het overeengekomene mochten toekennen en op wat zij daarover redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. [eiser] mocht er in elk geval van uitgaan dat de betrokken jeugdtrainers en zoveel mogelijk andere functionarissen, ouders en andere betrokkenen van de rehabilitatie in kennis zouden worden gesteld. Niet was afgesproken dat de tekst naar alle leden van de club zou gaan, al had [eiser] dat graag anders gezien. Met de verzending van de e-mails zoals hiervoor bij de feiten vermeld heeft [gedaagde] in overwegende mate aan haar verplichting voldaan, en voor zover dat niet het geval zou zijn geweest heeft zij getracht dat recht te zetten en aangeboden de rehabilitatietekst alsnog via WhatsApp berichten of op de website aan te bieden. Ook als daarmee niet aan de letterlijke tekst van de VO is voldaan, is [gedaagde] naar het oordeel van de voorzieningenrechter de VO afdoende nagekomen, nu voldoende aannemelijk is dat de tekst aan alle belangrijke betrokkenen is toegestuurd. Bovendien valt niet in te zien welke schade [eiser] heeft geleden doordat mogelijk een klein deel van de in de VO genoemde adressanten de rehabilitatietekst niet heeft ontvangen. Verder is het [eiser] ’s eigen keuze geweest om niet met de laatste voorstellen van [gedaagde] in te stemmen.



4.8.
De vordering van [eiser] om de tekst alsnog per post te verzenden aan een ruimere kring (alle leden) dan in de VO was afgesproken is dan ook niet toewijsbaar, daargelaten dat verzending per post een onevenredige belasting van [gedaagde] qua tijd en kosten met zich zou brengen. Daar komt bij dat grote vraagtekens kunnen worden geplaatst bij het spoedeisend belang van [eiser] bij deze vordering, nu het voorval waar deze procedure uit voortvloeit zich al (meer dan) een jaar geleden heeft voorgedaan en het wederom en/of alsnog verzenden van de rehabilitatie vermoedelijk meer onrust zal wekken dan zaken rechtzet.



4.9.
Een ander punt waar [eiser] zwaar aan tilt is dat volgens hem geen zorgvuldig nader onderzoek heeft plaatsgevonden naar de klachten. Uit het onder 2.12 genoemde evaluatieverslag blijkt echter dat met alle betrokkenen is gesproken en dat het bestuur heeft geconcludeerd in voorkomende gevallen meer ‘proactief’ te moeten handelen, namelijk door in een eerder stadium in te grijpen en/of naar een vertrouwenspersoon te verwijzen. [eiser] lijkt er met name problemen mee te hebben dat bij het nadere onderzoek meer is gesproken over het gedrag van de spelertjes tijdens het voorval in december 2021 dan over dat van de trainers en dat de afhandeling van de klacht niet het hoofdonderwerp is geweest. [gedaagde] had er welllicht goed aan gedaan om aan deze punten meer aandacht te besteden. Of dat in de gesprekken is gebeurd valt uit het evaluatieverslag niet goed af te leiden. Echter, anders dan [eiser] stelt kan daaruit niet worden geconcludeerd dat [gedaagde] in dit opzicht tekort geschoten is in de nakoming van artikel 8 van de VO. [gedaagde] heeft er terecht op gewezen dat in dat artikel uitdrukkelijk is overeengekomen dat het onderzoek en de evaluatie mede zijn bedoeld ter afsluiting van het geschil en dat partijen ‘de wijze waarop hierdoor [gedaagde] vorm aan zal worden gegeven, of wat de uitkomst van de evaluatie zal zijn, niet zullen aanwenden om opnieuw tegenover elkaar komen te staan of elkaar te beschadigen’. Daaruit valt af te leiden dat het zwaartepunt voor de invulling van het onderzoek ligt bij [gedaagde] , waarbij ook nog een rol speelt dat het hier gaat om een amateurclub met vrijwilligers aan het roer. Anders dan [eiser] meent kan niet worden gezegd dat [gedaagde] de kwestie niet serieus heeft genomen, mede gezien de conclusie dat zij daaruit lessen heeft getrokken voor de toekomst. Ter zitting is nogmaals bevestigd dat [gedaagde] heeft geleerd van hetgeen is voorgevallen. Het lijkt voor alle partijen nu het beste om dit hoofdstuk af te sluiten en zich te richten op de toekomst.



4.10.
De slotsom luidt dat de vorderingen van [eiser] worden afgewezen, met veroordeling van [eiser] , als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten.





5De beslissing
De voorzieningenrechter


5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,



5.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op:
– € 676,- aan griffierecht en
– € 1.079,- aan salaris advocaat,



5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.


Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2023.



type: MB
coll: MvG
Link naar deze uitspraak