Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:GHSHE:2024:2849 
 
Datum uitspraak:10-09-2024
Datum gepubliceerd:15-10-2024
Instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers:200.331.803_01
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:Vereffening en verdeling van een nalatenschap
Trefwoorden:aangifte inkomstenbelasting
erfgenamen
inkomstenbelasting
testament
waterschap
wettelijke rente
 
Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht

zaaknummer 200.331.803/01


arrest van 10 september 2024


in de zaak van



[appellant]
,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna: [appellant] ,
advocaat: mr. R. Teerink te Tilburg,

tegen




1 [geïntimeerde sub 1] ,
zonder bekende woon- en/of verblijfplaats binnen en buiten Nederland,
2. [geïntimeerde sub 2] in haar hoedanigheid van vereffenaar in de nalatenschap van


[persoon A] (hierna: erflater),
kantoorhoudende te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
hierna: [geïntimeerden] ,
niet verschenen,

op het bij dagvaardingsexploten van 3 mei 2023 ingeleide hoger beroep van het (verstek)vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 8 februari 2023 tussen [appellant] als eiser en [geïntimeerden] als gedaagden.





1Het geding in eerste aanleg (zaak C/02/404003/HA ZA 22-640)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar het hiervoor genoemde vonnis.




2Het geding in hoger beroep


2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit:


de dagvaarding in hoger beroep van [appellant] ;


de rolaantekening dat tegen [geïntimeerden] verstek is verleend;


de memorie van grieven van [appellant] , tevens akte wijziging/vermeerdering van eis, met producties 27-32;


de betekeningsexploten van 9 november 2009 en publicatie daarvan in de Staatscourant van 13 november 2023, waarbij de memorie van grieven aan geïntimeerden is betekend.





2.2
Na gevraagd arrest heeft het hof een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op de stukken van het hoger beroep en van de eerste aanleg.





3De beoordeling


De feiten



3.1
In dit hoger beroep dienen de volgende feiten voor het hof tot uitgangspunt.

a. Erflater is gehuwd geweest met [persoon B] en hun huwelijk is op 21 april 2004 ontbonden. Uit hun huwelijk zijn [appellant] en [geïntimeerde sub 1] geboren.

b. Erflater is op 5 augustus 2017 te Vlissingen overleden zonder bij testament over zijn nalatenschap te hebben beschikt. [appellant] en [geïntimeerde sub 1] zijn diens enige erfgenamen en zij hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard.

c. Bij beschikking van 17 januari 2019 heeft de rechtbank Vereffenaar in de nalatenschap van erflater benoemd (zaak C/02/348954/HA RK 18-170).

d. De door Vereffenaar opgestelde voorlopige boedelbeschrijving van 29 oktober 2019 vermeldt:


een totaal aan baten van € 272.062,39, waaronder een auto, een huis en een bankrekening in Griekenland;


een totaal aan schulden van € 2.718,17;


na betaling van € 4.961,64 aan uitvaartkosten, een totaal saldo van de nalatenschap ten bedrage van € 264.382,58.




(tijdens) het geding in eerste aanleg bij de rechtbank




3.2
In dit met de dagvaarding van 15 augustus 2022 ingeleide geding heeft [appellant] gevorderd -samengevat- dat de rechtbank uitvoerbaar bij voorraad:


de verdeling van de nalatenschap zal gelasten met benoeming van Vereffenaar tot notaris, zal bepalen dat de nalatenschap ten overstaan van deze notaris zal worden verdeeld en dit geding zal worden aangehouden totdat de verdeling zal zijn geëffectueerd;


zal bepalen dat de woning van erflater in Griekenland verkocht dient te worden middels [makelaarskantoor] te [vestigingsplaats] (Griekenland) tegen de best realiseerbare verkoopprijs in vrije staat, waarbij de contacten met de makelaar uitsluitend onderhouden worden door de notaris;


zal bepalen dat de auto van erflater in Griekenland verkocht dient te worden door de notaris tegen de best realiseerbare verkoopprijs;


zal bepalen dat [appellant] en [geïntimeerde sub 1] recht hebben op de helft van de nalatenschap, na afronding van de vereffening en verkoop van de woning en auto, onder aftrek van de kosten van de notaris en makelaar en onder verrekening van de schadevergoeding die [geïntimeerde sub 1] aan [appellant] verschuldigd is en het door [geïntimeerde sub 1] ontvangen voorschot van € 5.000,--;


zal bepalen dat de kosten die Vereffenaar moet maken in verband met het aanvragen van een fiscaal nummer en de aanvaarding van de nalatenschap voor [geïntimeerde sub 1] in Griekenland, voor rekening van [geïntimeerde sub 1] komen en verrekend mogen worden met haar erfdeel;


zal bepalen dat de kosten die de notaris moet maken en verband houden met de weigering van één of meerdere erfgenamen om medewerking te verlenen aan de afwikkeling van de nalatenschap, voor rekening komen van de erfgenamen die geen medewerking verlenen en dat deze kosten bij de financiële afwikkeling verrekend moeten worden met het aandeel van de niet-meewerkende erfgenamen;



[geïntimeerde sub 1] zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 21.500,--, vermeerderd met wettelijke rente, onder bepaling dat het door [geïntimeerde sub 1] te bepalen bedrag verrekend mag worden met haar erfdeel;


een onzijdig persoon zal benoemen die [geïntimeerde sub 1] bij de afwikkeling en verdeling van de nalatenschap zal vertegenwoordigen voor het geval zij daartoe niet medewerkt, onder bepaling dat de kosten van de onzijdig persoon voor rekening van [geïntimeerde sub 1] komen en dat deze kosten verrekend mogen worden met het erfdeel van [geïntimeerde sub 1] in de nalatenschap;


voorwaardelijk, namelijk voor het geval [geïntimeerde sub 1] haar medewerking niet verleent en de Griekse autoriteiten de vertegenwoordiging van [geïntimeerde sub 1] door een onzijdig persoon niet accepteren, [geïntimeerde sub 1] zal veroordelen om binnen vier weken na betekening van het te wijzen vonnis haar medewerking te verlenen aan de afwikkeling van de nalatenschap in Griekenland, waaronder het aanvragen van een belastingnummer in Griekenland én de aanvaarding van de nalatenschap in Griekenland, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag of gedeelte van een dag dat [geïntimeerde sub 1] in gebreke blijft om aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 50.000,--;



[geïntimeerde sub 1] zal veroordelen in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente.





3.3

[appellant] heeft aan deze inleidende vordering -samengevat- ten grondslag gelegd dat de vereffening lange tijd heeft stilgelegen, omdat [geïntimeerde sub 1] heeft nagelaten een belastingnummer in Griekenland aan te vragen en geen medewerking heeft verleend aan de haar daartoe door de Vereffenaar aangeboden mogelijkheden, waaronder afgifte van een in Griekenland bruikbare volmacht. [appellant] zegt dat hij over wil gaan tot de verdeling van de nalatenschap, maar dat hij met [geïntimeerde sub 1] geen overeenstemming heeft kunnen bereiken over de verkoop van de woning en auto in Griekenland. Vereffenaar acht zich niet bevoegd om deze Griekse bezittingen zonder volmacht daartoe van [appellant] en [geïntimeerde sub 1] te gelde te maken, omdat de verkoop daarvan niet nodig is ter voldoening van schuldeisers: die kunnen worden voldaan uit de liquide middelen. Hierdoor blijven volgens [appellant] de aan de Griekse woning en auto verbonden kosten doorlopen en wordt in ieder geval de auto steeds minder waard. [appellant] verlangt de verdeling van de nalatenschap ten overstaan van Vereffenaar als notaris, waarbij [appellant] en [geïntimeerde sub 1] beiden in beginsel recht hebben op de helft van het saldo van de nalatenschap, onder verrekening van een reeds door [geïntimeerde sub 1] ontvangen voorschot van € 5.000,-- en een door [geïntimeerde sub 1] verschuldigde schadevergoeding van € 21.500,-- aan waardevermindering van de auto en aan (door de weigerachtige houding van [geïntimeerde sub 1] veroorzaakte) extra kosten die Vereffenaar heeft moeten maken.



3.4
Na tegen [geïntimeerden] verleend verstek, heeft de rechtbank bij het beroepen vonnis van 8 februari 2023 -kort samengevat- overwogen dat:


de vereffeningsprocedure nog niet is voltooid, maar dat dit de door [appellant] verlangde verdeling niet in de weg staat nu Vereffenaar heeft aangegeven daar geen bezwaar tegen te hebben en uit de vordering volgt dat het resterende saldo eerst daadwerkelijk zal worden verdeeld nadat alle schulden zijn voldaan (rov. 2.6);


de hiervoor genoemde vordering 7 tot betaling van € 21.500,-- dient te worden afgewezen, omdat uit de stellingen van [appellant] volgt dat niet [appellant] in privé maar de nalatenschap deze schade heeft geleden (rov. 2.7);



[persoon C] te [plaatsnaam] zal worden benoemd als onzijdig persoon voor het geval dat [geïntimeerde sub 1] geen medewerking zal verlenen aan de afwikkeling en de verdeling van de nalatenschap (rov. 2.8);


de notaris eerst [geïntimeerde sub 1] zelf in de gelegenheid dient te stellen om te doen wat voor de


afwikkeling van de nalatenschap nodig is, alvorens [persoon C] in te schakelen met het verzoek om in plaats van [geïntimeerde sub 1] aan de verdeling mee te werken (rov. 2.9);


het gevorderde voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en zal worden toegewezen (rov. 2.10);


de proceskosten zullen worden gecompenseerd (rov. 2.11).


Op grond daarvan heeft de rechtbank -kort gezegd- uitvoerbaar bij voorraad:


de verdeling van de nalatenschap gelast met benoeming van Vereffenaar tot notaris en bepaald dat de nalatenschap ten overstaan van deze notaris zal worden verdeeld;


bepaald dat de woning van erflater in Griekenland verkocht dient te worden middels [makelaarskantoor] te [vestigingsplaats] (Griekenland) tegen de best realiseerbare verkoopprijs in vrije staat, waarbij de contacten met de makelaar uitsluitend onderhouden worden door de notaris;


bepaald dat de auto van erflater in Griekenland verkocht dient te worden door de notaris tegen de best realiseerbare verkoopprijs;


bepaald dat [appellant] en [geïntimeerde sub 1] recht hebben op de helft van de nalatenschap, na afronding van de vereffening en verkoop van de woning en auto, onder aftrek van de kosten van de notaris en makelaar en onder verrekening van het door [geïntimeerde sub 1] ontvangen voorschot van € 5.000,--;


bepaald dat de kosten die Vereffenaar moet maken in verband met het aanvragen van een fiscaal nummer en de aanvaarding van de nalatenschap voor [geïntimeerde sub 1] in Griekenland, voor rekening van [geïntimeerde sub 1] komen en verrekend mogen worden met haar erfdeel;


bepaald dat de kosten die de notaris moet maken en verband houden met de weigering van één of meerdere erfgenamen om medewerking te verlenen aan de afwikkeling van de nalatenschap, voor rekening komen van de erfgenamen die geen medewerking verlenen en dat deze kosten bij de financiële afwikkeling verrekend moeten worden met het aandeel van de niet-meewerkende erfgenamen;



[persoon C] benoemd tot onzijdig persoon die [geïntimeerde sub 1] bij de afwikkeling en verdeling van de nalatenschap zal vertegenwoordigen voor het geval zij daartoe niet zal meewerken, onder de bepaling dat de kosten van de onzijdig persoon voor rekening van [geïntimeerde sub 1] komen en dat deze kosten verrekend mogen worden met het erfdeel van [geïntimeerde sub 1] in de nalatenschap;



[geïntimeerde sub 1] voorwaardelijk, te weten voor het geval [geïntimeerde sub 1] haar medewerking niet zal verlenen en de Griekse autoriteiten de vertegenwoordiging van [geïntimeerde sub 1] door een onzijdig persoon niet zullen accepteren, veroordeeld om binnen vier weken na betekening van het vonnis haar medewerking te verlenen aan de afwikkeling van de nalatenschap in Griekenland, waaronder het aanvragen van een belastingnummer in Griekenland en de aanvaarding van de nalatenschap in Griekenland, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag of gedeelte van een dag dat [geïntimeerde sub 1] in gebreke blijft om aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 50.000,--;


I. de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.


(in de aanloop naar) het geding in hoger beroep bij dit hof




3.5
In dit met de dagvaardingen van 3 mei 2023 ingeleide hoger beroep formuleert [appellant] twee grieven. [appellant] keert zich met de grieven 1 en 2 tegen de afwijzing van -kort gezegd- de (hiervoor genoemde) vordering 7 tot betaling van € 21.500,-- en de proceskostenvordering 10. [appellant] concludeert -samengevat- dat het hof uitvoerbaar bij voorraad het beroepen vonnis zal vernietigen voor zover aangevallen, hij herhaalt de hiervoor bedoelde vorderingen 1 tot en met 6, 8 en 9 en [appellant] vordert -samengevat- dat het hof uitvoerbaar bij voorraad:


na wijziging van eis als vordering 7: [geïntimeerde sub 1] zal veroordelen tot betaling van primair: € 11.500,-- aan [appellant] , subsidiair: € 23.000,-- aan de nalatenschap, primair en subsidiair: vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2022, onder bepaling dat het door [geïntimeerde sub 1] te betalen bedrag verrekend mag worden met haar erfdeel;


na vermeerdering van eis als vordering 10: Vereffenaar zal machtigen met het recht van substitutie, tot:


a. het aanvragen van een fiscaal nummer voor [geïntimeerde sub 1] in Griekenland,
b. de registratie van [geïntimeerde sub 1] als mede-eigenaar van de tot de nalatenschap behorende
woning in het kadaster In Griekenland,
c. de registratie van [geïntimeerde sub 1] als mede-eigenaar van het (eventuele) tegoed dat
aangehouden wordt door de Vereniging van Eigenaren van het complex waartoe
de tot de nalatenschap behorende woning in Griekenland behoort,
d. de aanvaarding van de tot de nalatenschap behorende woning door [geïntimeerde sub 1] in
Griekenland,
e. de aanvaarding van de overige tot de nalatenschap behorende goederen door
[geïntimeerde sub 1] in Griekenland,
f. de inschrijving van de aanvaarding bij het kadaster in Griekenland,
g. het indienen van de aangifte erfbelasting in Griekenland en eventuele daarmee
verband houdende documenten,
h. het indienen van de aangifte inkomstenbelasting en eventuele overige aangiften
in Griekenland en eventuele daarmee verband houdende documenten,
i. het vertegenwoordigen van [geïntimeerde sub 1] inzake bankproducten die op naam van
erflater worden aangehouden, waaronder het beschikken over bankrekeningen en
wijziging van de tenaamstelling of opheffing met overboeking van het saldo op
een andere bankrekening of boedelrekening bij de vereffenaar,
j. het doen van onderzoek naar bank- dan wel verzekeringsproducten in
Griekenland,
k. het vertegenwoordigen van [geïntimeerde sub 1] naar alle (openbare) diensten (Public
Enterprises and Entities) in Griekenland, waaronder begrepen de Belastingdienst,
kadaster, gemeente, waterschap etc.,
l. het opvragen in Griekenland van alle documenten die nodig zijn om het
bovenstaande te bewerkstelligen,
m. om al hetgeen verder te verrichten wat noodzakelijk is om deze verrichtingen te
kunnen uitvoeren;
 onder vernummering van de oorspronkelijke vordering 10 nu als vordering 11: [geïntimeerde sub 1] zal veroordelen in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente.


De beoordeling van de voorliggende vorderingen en grieven




3.6
In dit hoger beroep herhaalt en formuleert [appellant] wel de hiervoor bedoelde vorderingen 1 tot en met 6, 8 en 9, maar hij concludeert -samengevat- dat het hof uitvoerbaar bij voorraad het beroepen vonnis (alleen) zal vernietigen voor zover aangevallen. Niet aangevallen zijn de door de rechtbank gegeven beslissingen A tot en met H. Dit geding spitst zich dus toe op de in beroep -kort samengevat- na eiswijziging voorliggende vordering 7 tot betaling, de na eisvermeerdering voorliggende vordering 10 (onder a. tot en met m.) tot machtiging en de tot 11 vernummerde proceskostenvordering. Nu [appellant] deze eiswijzigingen tijdig heeft gedaan, [appellant] de memorie van grieven met de eiswijzigingen bij exploten aan de niet verschenen [geïntimeerden] kenbaar heeft gemaakt en het hof deze niet in strijd met de eisen van een goede procesorde oordeelt, zal het hof op de aldus in beroep voorgelegde vorderingen 7, 10 en 11 beslissen. Of deze vorderingen ook toewijsbaar zijn, is een andere kwestie en zal het hof hierna onderzoeken.


vordering 7 tot betaling van primair € 11.500,-- aan [appellant] ,


subsidiair € 23.000,-- aan de nalatenschap




3.7

[appellant] legt aan de in beroep voorliggende vordering 7 primair tot betaling van
€ 11.500,-- aan [appellant] ten grondslag -samengevat- dat [geïntimeerde sub 1] jegens hem onrechtmatig handelt door haar weigering om medewerking te verlenen aan de vereffening en verdeling van de nalatenschap, in het bijzonder door geen fiscaal nummer in Griekenland aan te vragen en/of Vereffenaar op de juiste wijze te machtigen. [appellant] houdt [geïntimeerde sub 1] aansprakelijk voor de schade die hij daardoor lijdt. Omdat de (omvang van de) nalatenschap door toedoen van [geïntimeerde sub 1] afneemt, bestaat die schade volgens [appellant] uit zijn afnemend erfdeel. [appellant] becijfert de door toedoen van [geïntimeerde sub 1] afgenomen (omvang van de) nalatenschap op € 3.000,-- aan waardevermindering van de auto en op minimaal € 20.000,-- aan extra gemaakte vereffeningskosten, zodat zijn schade (€ 23.000,-- : 2 =) € 11.500,-- bedraagt. [appellant] verlangt dat [geïntimeerde sub 1] hem die door haar toedoen veroorzaakte schade van € 11.500,-- moet vergoeden.



3.8
Nu [geïntimeerden] verstek laten gaan en vordering 7 primair niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal het hof deze vordering toewijzen. Hierdoor komt het hof niet meer toe aan een beoordeling van vordering 7 subsidiair tot betaling van
€ 23.000,-- aan de nalatenschap.


vordering 10 (onder a. tot en met m.) tot machtiging




3.9

[appellant] legt aan de in beroep voorliggende vordering 10 (onder a. tot en met m.) tot machtiging ten grondslag -samengevat- dat [geïntimeerde sub 1] nog steeds haar medewerking aan de vereffening en afwikkeling van de nalatenschap onthoudt. Volgens [appellant] ligt de vereffening en afwikkeling van de nalatenschap daardoor nog steeds stil en heeft Vereffenaar de machtigingen nodig om de daartoe noodzakelijke handelingen in Griekenland te kunnen (doen) verrichten.



3.10
Nu tegen [geïntimeerden] verstek is verleend, dient het hof ook vordering 10 (onder a. tot en met m.) tot machtiging toe te wijzen omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.


proceskostenvordering 11




3.11
De in beroep voorliggende proceskostenvordering 11 betreft de proceskosten in eerste aanleg. [appellant] verdedigt -samengevat- dat [geïntimeerde sub 1] in die kosten had moeten worden veroordeeld, omdat zij al geruime tijd de vereffening en verdeling van de nalatenschap frustreert, waardoor hij onnodig schade lijdt. De rechtbank heeft evenwel begrijpelijk en terecht overeenkomstig de hoofdregel beslist dat partijen gezien hun bijzondere relatie ieder de eigen proceskosten van de eerste aanleg moeten dragen. Bovendien verlangt (en verkrijgt) [appellant] elders reeds vergoeding van enige (daardoor door [geïntimeerde sub 1] veroorzaakte) schade.


De slotsom




3.12
Alles bij elkaar concludeert het hof dat het beroepen vonnis alleen moet worden vernietigd voor zover daarbij de inleidende vordering 7 tot betaling van € 21.500,-- is afgewezen. Het hof zal de gewijzigde vordering 7 primair tot betaling van € 11.500,-- aan [appellant] toewijzen, met de onweersproken wettelijke rente vanaf 15 augustus 2022 (datum inleidende dagvaarding) en onder bepaling dat het door [geïntimeerde sub 1] te betalen bedrag verrekend mag worden met haar erfdeel. Het hof zal ook de nieuwe vordering 10 (onder a. tot en met m.) tot machtiging toewijzen. Verder zal het hof beslissen dat partijen gezien hun bijzondere relatie ieder de eigen proceskosten van dit hoger beroep moeten dragen. Het hof beslist nu als volgt.





4De uitspraak

Het hof:

vernietigt het beroepen vonnis van 8 februari 2023 alleen voor zover daarbij is afgewezen:
- de inleidende vordering 7 om [geïntimeerde sub 1] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 21.500,--, vermeerderd met wettelijke rente, onder bepaling dat het door [geïntimeerde sub 1] te bepalen bedrag verrekend mag worden met haar erfdeel;
en doet in zoverre opnieuw recht:
- op gewijzigde vordering 7 primair: veroordeelt [geïntimeerde sub 1] tot betaling van een bedrag van € 11.500,-- aan [appellant] , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, onder bepaling dat het door [geïntimeerde sub 1] te betalen bedrag verrekend mag worden met haar erfdeel;
en bekrachtigt het beroepen vonnis voor het overige voor zover dat aan het hof voorligt;

op nieuwe vordering 10: machtigt [geïntimeerde sub 2] , vereffenaar van de nalatenschap van [persoon A] , met het recht van substitutie, tot:
a. het aanvragen van een fiscaal nummer voor [geïntimeerde sub 1] in Griekenland,
b. de registratie van [geïntimeerde sub 1] als mede-eigenaar van de tot de nalatenschap behorende
woning in het kadaster In Griekenland,
c. de registratie van [geïntimeerde sub 1] als mede-eigenaar van het (eventuele) tegoed dat
aangehouden wordt door de Vereniging van Eigenaren van het complex waartoe
de tot de nalatenschap behorende woning in Griekenland behoort,
d. de aanvaarding van de tot de nalatenschap behorende woning door [geïntimeerde sub 1] in
Griekenland,
e. de aanvaarding van de overige tot de nalatenschap behorende goederen door
[geïntimeerde sub 1] in Griekenland,
f. de inschrijving van de aanvaarding bij het kadaster in Griekenland,
g. het indienen van de aangifte erfbelasting in Griekenland en eventuele daarmee
verband houdende documenten,
h. het indienen van de aangifte inkomstenbelasting en eventuele overige aangiften
in Griekenland en eventuele daarmee verband houdende documenten,
i. het vertegenwoordigen van [geïntimeerde sub 1] inzake bankproducten die op naam van
erflater worden aangehouden, waaronder het beschikken over bankrekeningen en
wijziging van de tenaamstelling of opheffing met overboeking van het saldo op
een andere bankrekening of boedelrekening bij de vereffenaar,
j. het doen van onderzoek naar bank- dan wel verzekeringsproducten in
Griekenland,
k. het vertegenwoordigen van [geïntimeerde sub 1] naar alle (openbare) diensten (Public
Enterprises and Entities) in Griekenland, waaronder begrepen de Belastingdienst,
kadaster, gemeente, waterschap etc.,
l. het opvragen in Griekenland van alle documenten die nodig zijn om het
bovenstaande te bewerkstelligen,
m. om al hetgeen verder te verrichten wat noodzakelijk is om deze verrichtingen te
kunnen uitvoeren;

bepaalt dat elke partij de eigen proceskosten van dit hoger beroep draagt;

verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;

wijst het meer of anders in beroep gevorderde af.

Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, R.J.M. Cremers en J. van der Steenhoven en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 10 september 2024.


griffier rolraadsheer
Link naar deze uitspraak