Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:RBZWB:2024:7632 
 
Datum uitspraak:07-11-2024
Datum gepubliceerd:19-11-2024
Instantie:Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Zaaknummers:BRE 23/9741
Rechtsgebied:Belastingrecht
Indicatie:Overdrachtsbelasting woning. Belanghebbende heeft geen recht op toepassing van het verlaagde tarief.
Trefwoorden:belastingrecht
naheffingsaanslag
overdrachtsbelasting
 
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/9741

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 november 2024 in de zaak tussen



[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende,

en



de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.




Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 11 augustus 2023 die betrekking heeft op de naheffingsaanslag overdrachtsbelasting ter zake van de verkrijging van een koopwoning en de bij die naheffingsaanslag in rekening gebrachte belastingrente (de rentebeschikking).


1.1.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.



1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 26 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben belanghebbende, zijn partner [naam] , en de inspecteur deelgenomen. Namens de inspecteur zijn [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] en [inspecteur 4] verschenen. De zaak is tegelijk behandeld met die van de partner met zaaknummer BRE 23/9740.



1.3.
De rechtbank heeft op 26 september 2024 een brief van belanghebbende ontvangen. Belanghebbende heeft ter zitting verklaard dat de brief een samenvatting betreft van hetgeen hij reeds in eerdere stukken heeft aangevoerd. De rechtbank heeft het stuk aan het procesdossier toegevoegd conform het procesreglement, maar laat het stuk buiten beschouwing omdat het tardief is ingebracht.





Feiten

2. Belanghebbende en zijn partner hebben op 31 januari 2021 een woning aan de [adres 1] te [plaats 2] gekocht voor € 315.000 (de eerste woning).


2.1.
Op 28 juni 2021 hebben zij een woning aan de [adres 2] te [plaats 1] gekocht (de tweede woning).



2.2.
De eerste woning is op 1 juli 2021 geleverd. Bij de levering van deze woning heeft belanghebbende een verklaring bij de inspecteur ingediend waarin hij heeft verklaard de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf te gaan gebruiken en heeft hij 2% overdrachtsbelasting voor een bedrag van € 3.150 betaald.



2.3.
De tweede woning is op 29 september 2021 geleverd. Belanghebbende heeft tot (circa) 27 oktober 2021 in de eerste woning gewoond en is daarna naar de tweede woning verhuisd. Belanghebbende woont tot op heden in de tweede woning.





Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak of de inspecteur de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag heeft opgelegd.


3.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is de naheffingsaanslag terecht opgelegd en heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat voldaan is aan de voorwaarden voor het verlaagde tarief (2%) voor de overdrachtsbelasting. De rechtbank verwijst naar de rechtsoverwegingen 4 tot en met 4.6 in de zaak van de partner (met zaaknummer BRE 23/9740) waarvan een kopie aan deze uitspraak is gehecht en welke rechtsoverwegingen zij hier als ingelast beschouwt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.





Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de naheffingsaanslag en de rentebeschikking in stand blijven. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.




Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.



Deze uitspraak is op 7 november 2024 gedaan door mr. V.A. Burgers, rechter, in aanwezigheid van mr. C.C. van den Berg, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.












griffier


rechter







Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:




Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.





= de helft van 2% x € 315.000.
Link naar deze uitspraak