Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:RBAMS:2025:1762 
 
Datum uitspraak:24-03-2025
Datum gepubliceerd:29-03-2025
Instantie:Rechtbank Amsterdam
Zaaknummers:11454991 EA VERZ 24-1263
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:Afwijzing werkgeversverzoek. a-grond reeds vanwege schending herplaatsingsplicht. g-grond volgt niet uit gevoerde procedure en wat daar naar voren is gebracht. Voorwaardelijk werknemersverzoek ook afgewezen, nu dat is ingesteld voor het geval werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Daarvan is geen sprake.
Trefwoorden:arbeidsovereenkomst
burgerlijk wetboek
vrijstelling
 
Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

zaaknummer: 11454991 EA VERZ 24-1263
beschikking van: 24 maart 2024
func.: 8622


beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap Truckland Group B.V.
gevestigd te Amsterdam
verzoekster
nader te noemen: Truckland
gemachtigde: mr. T. van Liempd

t e g e n


[verweerder]

wonende te [woonplaats]
verweerder
nader te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. F.R. Boelhouwer

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Truckland heeft op 19 december 2024 een verzoek met bijlagen ingediend dat strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] .


[verweerder] heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend, met een voorwaardelijk tegenverzoek.
Het verzoek is mondeling behandeld ter terechtzitting van 3 maart 2025. Namens Truckland zijn verschenen mevrouw [naam 1] (verder: [naam 1] ), de heer [naam 2] (verder: [naam 2] ) en de gemachtigde. [verweerder] is in persoon verschenen, vergezeld door zijn partner en de gemachtigde. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht, de gemachtigden aan de hand van pleitaantekeningen. Na verder debat is een datum voor beschikking bepaald.



GRONDEN VAN DE BESLISSING



Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:

1.1.

[verweerder] , geboren op [geboortedatum] 1968, is sinds 28 september 2015 in dienst van Truckland. Zijn functie is [naam functie] . Zijn salaris bedraagt € 11.358,62 bruto per maand exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten, waaronder een bonus.


1.2.
Truckland is een dochtervennootschap van Pallieter Trucks B.V., die op haar beurt weer een dochtervennootschap is van Pallieter Group B.V.


1.3.
In de periode 2016/2017 heeft Truckland een aantal werkzaamheden van haar vestigingen ondergebracht in een shared service center (ssc).


1.4.
In 2020 heeft Truckland een bedrijf overgenomen waarmee zij 5 nieuwe vestigingen In Noord Brabant kreeg, naast de 10 vestigingen die zij al had in het noorden van het land.


1.5.
Op 1 januari 2024 is [naam 1] algemeen directeur van Truckland geworden.


1.6.
Tijdens een gesprek op 4 september 2024 heeft [naam 1] [verweerder] meegedeeld dat zijn functie zou komen te vervallen. Diezelfde dag is aan de werknemers van Truckland een bericht gestuurd waarin onder meer staat:De centralisatie van taken bij de afdelingen Garantie, Masterdata, en Reparatie- en Onderhoudscontracten heeft niet geleid tot de gewenste resultaten. Daarom brengen we deze taken terug naar de regio’s en vestigingen.De afdeling Parts wordt teruggeplaatst onder de Aftersales Directeur om de samenwerking met het Service-team te verbeteren.(…)Door deze aanpassingen komen de functies van de [naam functie] en Parts Manager te vervallen. Zij zijn persoonlijk geïnformeerd en worden ondersteund bij het zoeken van nieuwe mogelijkheden buiten onze organisatie.Ik wil hierbij mijn oprechte dank uitspreken aan de [naam functie] en Parts Manager voor hun waardevolle bijdrage aan onze organisatie.


1.7.
De Ondernemingsraad van Truckland heeft positief geadviseerd op de voorgenomen wijzigingen en de Raad van Commissarissen heeft met die wijzigingen ingestemd.


1.8.

[verweerder] is vanaf 4 september 2024 vrijgesteld van werk en hij had vanaf dat moment niet langer toegang tot de systemen van Truckland. Voor externe contacten werd een out-of-office reply ingesteld met de mededeling dat [verweerder] niet langer werkzaam was bij Truckland. Nadat [verweerder] Truckland hierop had aangesproken is deze reply aangepast.


1.9.
Op 15 oktober 2024 heeft Truckland aan het UWV toestemming gevraagd om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] op te zeggen vanwege bedrijfseconomische redenen. [verweerder] heeft zich in die procedure verweerd. Het UWV heeft op 2 december 2024 de toestemming geweigerd, omdat de noodzaak van reorganisatie niet aannemelijk is gemaakt, terwijl ook niet is gebleken dat die reorganisatie maakt dat de directiewerkzaamheden van [verweerder] komen te vervallen. Ten overvloede heeft het UWV overwogen dat de herplaatsingsplicht niet is nagekomen.




Verzoek en verweer, tegenverzoek

2. Truckland verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden op grond van bedrijfseconomische redenen. Dit verzoek heeft Truckland tijdens deze procedure aangevuld met een subsidiair ontbindingsverzoek vanwege een verstoorde arbeidsrelatie.
3. Truckland stelt daartoe – kort gezegd – dat sprake is van een reorganisatie op bedrijfseconomische gronden, waarbij de functie van [verweerder] wel degelijk is komen te vervallen. Het oordeel van het UWV is volgens Truckland onjuist. Van schending van de herplaatsingsplicht is geen sprake, nu op voorhand duidelijk was dat er geen passende functie voor [verweerder] was. Truckland opereert zelfstandig binnen de groep waar zij deel van uitmaakt. Er is slechts één of twee keer per jaar overleg met bestuurders van de andere vennootschappen binnen de groep. Zoeken naar een passende functie binnen de hele groep is dan ook niet vereist om aan de herplaatsingsplicht te voldoen, aldus Truckland.
4. Door de inhoud van het door [verweerder] gevoerde verweer ervaart Truckland inmiddels ook een verstoorde arbeidsverhouding. Die verstoring strekt zich ook uit tot de andere vennootschappen binnen de groep. Ook dit is daarom een grond voor ontbinding.
5. [verweerder] voert verweer. Op dat verweer wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.
6. [verweerder] heeft ook zelf een ontbindingsverzoek gedaan, voor het geval de verzoeken van Truckland worden afgewezen. Aan dit ontbindingsverzoek legt [verweerder] ten grondslag dat Truckland blijft aansturen op vertrek, terwijl er geen grond voor beëindiging is. Verder is [verweerder] ten onrechte op non-actief gesteld, en ook is zijn laptop geblokkeerd. Tenslotte is een out-of-office ingesteld waarmee ten onrechte de indruk is gewekt dat [verweerder] al niet meer in dienst was. Deze gang van zaken levert ernstig verwijtbaar handelen van Truckland op en dat ernstig verwijtbaar handelen levert gewijzigde omstandigheden op die ontbinding rechtvaardigen. Enkel voor het geval ook de kantonrechter deze omstandigheden ernstig verwijtbaar acht wordt ontbinding gevraagd.
7. Truckland verzet zich niet tegen ontbinding op het verzoek van [verweerder] , maar zij voert wel aan dat van ernstige verwijtbaarheid geen sprake is.


Beoordeling
8. De kantonrechter zal zowel het verzoek van Truckland als dat van [verweerder] afwijzen. Dat wordt hierna toegelicht.

bedrijfseconomische redenen (a-grond)


9. Truckland heeft niet voldaan aan de herplaatsingsplicht, reeds om die reden is het verzoek dat is gegrond op bedrijfseconomische redenen niet toewijsbaar.
10. Truckland heeft gelijk waar zij aanvoert dat het bij herplaatsing gaat om wat onder de gegeven omstandigheden in redelijkheid van de werkgever mag worden gevergd. Van een resultaatsverplichting is geen sprake. In dit geval is van enige herplaatsingsinspanning van de kant van Truckland echter niet gebleken. Er heeft geen gesprek hierover met [verweerder] plaatsgevonden en Truckland heeft zelf de conclusie getrokken dat er geen functies beschikbaar waren die passend waren wat betreft inhoud en salaris. Dat zou in een kleine organisatie met een beperkt aantal functies mogelijk nog verdedigbaar zijn, maar Truckland maakt deel uit van een groep vennootschappen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Truckland daarbij onvoldoende weersproken dat sprake is van een groep als bedoeld in artikel 7:24b Burgerlijk Wetboek en (de verwijzing daarnaar in) de ontslagregeling. Truckland heeft aangevoerd dat de zeggenschap bij Truckland bij [naam 1] ligt, maar dat staat er niet aan in de weg dat van een groep sprake is. Waar het bij het groepsbegrip immers om gaat is dat het centrale beleid in de top wordt bepaald, niet dat de top feitelijk zeggenschap uitoefent in de groepsvennootschappen. En dat er een groep is met een centraal beleid heeft Truckland onvoldoende weersproken. Truckland had zich dus in het kader van de herplaatsingsverplichting op de groep moeten richten.
verstoorde verhouding (g-grond)

11. Het feit dat [verweerder] verweer heeft gevoerd en dat hij heeft aangevoerd dat Truckland ernstig verwijtbaar heeft gehandeld is onvoldoende om tot het oordeel te komen dat sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Volgens [verweerder] is van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding ook geen sprake, ook al heeft Truckland volgens hem wel ernstig verwijtbaar gehandeld. Het is gebruikelijk en begrijpelijk dat partijen in een procedure over beëindiging van een arbeidsovereenkomst tegengestelde standpunten innemen en regelmatig is onvermijdelijk dat zij die onderbouwen met verwijten aan de andere partij. Dat [verweerder] in zijn verweer medewerkers in het magazijn als “handjes” heeft aangeduid en dat volgens hem [naam 1] afdelingen verwart valt niet buiten wat in een dergelijk verweer toelaatbaar is en in ieder geval maakt het niet dat alsnog sprake is van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding.
11. Op de door Truckland aangevoerde gronden is het ontbindingsverzoek dus niet toewijsbaar.
werknemersverzoek

13. Voor het ontbindingsverzoek van [verweerder] geldt niet de beperking tot de ontslaggronden waar de werkgever zich op kan beroepen. Een werknemersverzoek is toewijsbaar als sprake is van (gewijzigde) omstandigheden die maken dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve moet eindigen.
13. Het is aan [verweerder] de feiten te stellen die de conclusie kunnen dragen dat sprake is van genoemde omstandigheden die maken dat de arbeidsovereenkomst moet eindigen. [verweerder] heeft feiten gesteld, maar heeft daar een kwalificatie aan gekoppeld, te weten dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen. Enkel voor het geval de kantonrechter die kwalificatie overneemt verzoekt [verweerder] ontbinding.
13. Dit past niet in het wettelijk systeem, dat er vanuit gaat dat de kantonrechter eerst beoordeelt of de overeenkomst ontbonden moet worden en pas daarna of sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van werkgever (met als gevolg toekenning van een billijke vergoeding). Maar als de kantonrechter de ontbinding uitspreekt zonder de verzochte billijke vergoeding heeft werknemer het recht het ontbindingsverzoek in te trekken. Per saldo komt het er dan toch op neer dat de ontbinding alleen effect heeft als de kantonrechter de kwalificatie van [verweerder] overneemt.
13. Het vorengaande geeft aanleiding het volgende te overwegen. Volgens [verweerder] volhardt Truckland ten onrechte in haar streven naar beëindiging van de arbeidsovereenkomst, terwijl zij ook haar herplaatsingsplicht niet is nagekomen. Hiervoor geldt min of meer hetzelfde als wat hiervoor onder 11 ook al is overwogen. Truckland wilde haar organisatie anders inrichten en het stond haar vrij in verband daarmee een procedure tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst van [verweerder] te starten. Dat zij in de procedure ongelijk heeft gekregen maakt nog niet dat van ernstig verwijtbaar handelen sprake is. Dat de herplaatsingsplicht niet is nagekomen leidt tot afwijzing van het verzoek van Truckland, maar ook dit is onvoldoende om de (hoge) drempel voor ernstige verwijtbaarheid te halen. Dat Truckland met een out-of-office richting externe partijen de indruk heeft gewekt dat de arbeidsovereenkomst met [verweerder] al geëindigd was acht de kantonrechter wel verwijtbaar, maar niet ernstig verwijtbaar. Daarbij speelt ook een rol dat Truckland het bericht heeft aangepast toen [verweerder] op de onjuistheid ervan heeft gewezen. Dan resteert de vrijstelling van werk. Gezien de managementpositie van [verweerder] en het feit dat hij zich tegen deze vrijstelling niet heeft verzet, ziet de kantonrechter ook hierin geen ernstige verwijtbaarheid.
13. Het voorgaande maakt dat geen sprake is van ernstige verwijtbaarheid aan de kant van Truckland. Nu [verweerder] bij het ontbreken daarvan voortzetting van de arbeidsovereenkomst nastreeft, zal ook zijn ontbindingsverzoek worden afgewezen.
proceskosten

18. Nu het zwaartepunt van de procedure ligt bij het ontbindingsverzoek van Truckland, zal zij in de kosten van de procedure worden veroordeeld.


BESLISSING

De kantonrechter:


op het verzoek van Truckland



wijst het verzoek af;


op het tegenverzoek van [verweerder]




wijst het verzoek af;

op het verzoek en het tegenverzoek




veroordeelt Truckland in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [verweerder] begroot op € 814,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief btw;


veroordeelt Truckland in de na deze beschikking ontstane kosten, begroot op € 68,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief btw;


verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.


Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken 24 maart 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.
Link naar deze uitspraak