|
|
ECLI:NL:RBLIM:2025:8515 | | | Datum uitspraak | : | 25-06-2025 | Datum gepubliceerd | : | 02-09-2025 | Instantie | : | Rechtbank Limburg | Zaaknummers | : | C/03/333409 / HA ZA 24-34 C/03/333409 / HA ZA 24-34 | Rechtsgebied | : | Civiel recht | Indicatie | : | Civiel recht. Bodemzaak. Eisers in conventie hebben opdracht gegeven aan gedaagde in conventie, een aannemer, om in hun woning de houten kozijnen te vervangen door kunststof kozijnen. Tijdens de uitvoering van het werk is discussie ontstaan over de vraag of de aannemer tekort is geschoten in de uitvoering van het werk. In conventie oordeelt de rechtbank dat het werk op diverse punten niet goed is uitgevoerd en wijst de rechtbank diverse schadeposten toe. In reconventie wijst de rechtbank de vordering tot betaling van de laatste factuur van de aannemer af. Ook een schadevordering die de aannemer heeft ingesteld, wordt in reconventie afgewezen. | Trefwoorden | : | burgerlijk wetboek | | | uitkering | | | wettelijke rente | | Uitspraak | vonnis
RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/333409 / HA ZA 24-343
Vonnis van 25 juni 2025
in de zaak van
1 [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ,
2. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2],
wonend te [woonplaats 1] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. B.A.L.H. Robijns;
tegen:
1LUFENJE RAMEN & DEUREN B.V.,
gevestigd te Heerlen,
2. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3],
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. Z.I.B. Heuts.
Eisers in conventie, verweerders in reconventie zullen hierna [eisers in conventie, verweerders in reconventie] genoemd worden en gedaagden in conventie, eisers in reconventie, respectievelijk Lufenje, [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] en gezamenlijk Lufenje c.s.
1Het verloop van de procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding met producties 1 t/m 12;
de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties 1 t/m 9;
de dagbepaling van de mondelinge behandeling;
de conclusie van antwoord in reconventie met producties 13 t/m 15;
de brief van 18 maart 2025 van Lufenje met productie 10;
de brief van 21 maart 2025 van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] met een vermeerdering van eis en met producties 16 t/m 23;
het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 2 april 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
In conventie en in reconventie
2.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben omstreeks april-mei 2023 met Lufenje een aannemingsovereenkomst gesloten, die gebaseerd is op een offerte van Lufenje. De overeenkomst houdt in dat Lufenje tegen betaling de houten kozijnen in de woning van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] vervangt door kunststof kozijnen. De aanneemsom bedroeg € 36.009,48 inclusief btw. De woning van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] , gelegen aan de [adres] te [plaats] , is in 1925 gebouwd.
2.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] is enig aandeelhouder en bestuurder van Lufenje. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] is op zijn beurt enig aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2]
2.3.
In de offerte van Lufenje is de volgende zin opgenomen: “Daar kunststof gevel-
elementen geen dragende functie kunnen vervullen, zullen toepassingen van die aard niet worden opgenomen.”
2.4.
Lufenje hanteert algemene voorwaarden. Deze luiden – voor zover in het kader van dit geschil van belang – als volgt:
“
Informatieverstrekking door de klant
1. De klant stelt alle informatie, gegevens en bescheiden die relevant zijn voor de correcte uitvoering van de overeenkomst tijdig en in gewenste vorm en op gewenste wijze beschikbaar aan Lufenje Ramen & Deuren | Lufenje Montage | Lufenje Overkappingen.
2. De klant staat in voor de juistheid, volledigheid en betrouwbaarheid van de ter beschikking gestelde informatie, gegevens en bescheiden, ook indien deze van derden afkomstig zijn, voor zover uit de aard van de overeenkomst niet anders voortvloeit.
(…)
Aansprakelijkheid Lufenje Ramen & Deuren | Lufenje Montage | Lufenje Overkappingen
1. Lufenje Ramen & Deuren | Lufenje Montage | Lufenje Overkappingen is uitsluitend aansprakelijk voor enige schade die de klant lijdt indien en voor zover die schade is veroorzaakt door opzet of bewuste roekeloosheid.
2. Indien Lufenje Ramen & Deuren | Lufenje Montage | Lufenje Overkappingen aansprakelijk is voor enige schade, is het slechts aansprakelijk voor de directe schade die voortvloeit uit of verband houdt met de uitvoering van een overeenkomst.
3. Lufenje Ramen & Deuren | Lufenje Montage | Lufenje Overkappingen is nooit aansprakelijk voor indirecte schade, zoals gevolgschade, gederfde winst, gemiste besparingen of schade aan derden.
4. Indien Lufenje Ramen & Deuren | Lufenje Montage | Lufenje Overkappingen aansprakelijk is, is deze aansprakelijkheid beperkt tot het bedrag dat door een gesloten (beroeps)aansprakelijkheidsverzekering wordt uitbetaald en bij gebreke van (volledige) uitkering door een verzekeringsmaatschappij van het schadebedrag is de aansprakelijkheid beperkt tot het (gedeelte van het) factuurbedrag waarop de aansprakelijkheid betrekking heeft. (…)”
2.5.
Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden door Lufenje is de erker aan de voorgevel van de woning losgekomen van de muur. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben vervolgens DAS, hun rechtsbijstandsverzekeraar (verder te noemen: DAS), ingeschakeld.
2.6.
In opdracht van DAS heeft de heer [naam deskundige 1] van [naam bedrijf] (verder te noemen: [naam deskundige 1] ) een onderzoek ingesteld. In zijn rapport van 26 januari 2024 concludeert [naam deskundige 1] – zakelijk weergegeven – het volgende.
Na het verwijderen van de houten kozijnen en het plaatsen van de kunststof kozijnen ontstond scheurvorming in de constructie van de erker. Deze scheurvorming is zowel zichtbaar aan de binnenzijde als aan de buitenzijde van de gevel. De scheurvorming doet zich niet voor in het metselwerk onder de geplaatste kunststof kozijnen. Volgens [naam deskundige 1] is aannemelijk dat de houten kozijnen geheel of gedeeltelijk dragend waren uitgevoerd. Voor zover bekend was geen sprake van extra ondersteunende kolommen. Gezien de optredende gebreken is het volgens [naam deskundige 1] aannemelijk dat de constructieve gebreken het gevolg zijn van het feit dat de kunststof kozijnen geen dragende functie kunnen/mogen vervullen. Het is niet bekend of sprake is van een lateiconstructie boven de overige kozijnen. Dit kon tijdens de inspectie niet zonder destructief onderzoek worden vastgesteld. Het is mogelijk dat lateien aanwezig zijn. Ook is volgens [naam deskundige 1] mogelijk dat de houten kozijnen dragend waren uitgevoerd, hoewel dat niet waarschijnlijk lijkt omdat op de verdieping aan de voor- en achterzijde brede uitgevoerde houten kozijnen zijn vervangen door kunststof kozijnen. Als de kozijnen dragend waren uitgevoerd zou dit, na het verwijderen van de houten kozijnen, tot scheurvorming in het metselwerk hebben geleid en zouden de kunststof kozijnen vervormen en draaiende delen klemmen en mogelijk scheurvorming in de beglazing ontstaan.
Met betrekking tot de achterzijde van de woning constateert [naam deskundige 1] dat bij het nog aanwezige houten kozijn, met openslaande deuren, op de begane grond aan de bovenzijde van het kozijn een loodstrook zichtbaar is. Dit lood lijkt verwijderd te zijn bij de al aangebrachte kunststof kozijnen. De waterkering had, zo schrijft [naam deskundige 1] , niet verwijderd mogen worden, omdat geen water mag blijven staan op de bovendorpel van het kunststof kozijn.
Verder constateert [naam deskundige 1] dat niet alle kozijnen gecentreerd zijn in de gevelopeningen. Er is in ieder geval op een plaats sprake van een ondeugdelijke afwerking ter plaatse van de onderdorpel, omdat het lood onder het kozijn op de eerste verdieping over een te grote lengte is aangebracht. [naam deskundige 1] stelt dat de schade dient te worden begroot aan de hand van een offerte.
2.7.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben door Maasveste Berben Bouw een offerte laten opstellen voor de kosten van herstel. De schade wordt door Maasveste Berben Bouw begroot op € 30.842,11 inclusief btw.
2.8.
De aansprakelijkheidsverzekeraar van Lufenje heeft ook een deskundige ingeschakeld, te weten de heer [naam deskundige 2] van EMN (verder te noemen: [naam deskundige 2] ). In een rapport van 22 maart 2024 concludeert [naam deskundige 2] – zakelijk weergegeven – het volgende.
De deskundige merkt allereerst op dat zijn onderzoek zich heeft beperkt tot de problemen met de erker. [naam deskundige 2] constateert dat partijen onafhankelijk van elkaar verklaren dat de scheurvorming vrijwel direct is ontstaan nadat de kunststof kozijnen waren geplaatst. Volgens [naam deskundige 2] staat vast dat de door Lufenje geleverde en geplaatste kozijnen geen dragende functie vervullen. Lufenje heeft geen (voor)onderzoek gedaan naar de constructieve opbouw van de erker. Op basis van de tekening die door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] na het voorval is opgevraagd, blijkt dat in de achtergevel een stalen ligger is voorzien. In de erker ligt volgens de tekening geen lateiconstructie. Het meest waarschijnlijke is dat de houten kozijnen een dragende functie hebben gehad voor het bovenliggend metselwerk. Door het verwijderen van de houten kozijnen kon de belasting van het metselwerk boven de kozijnen niet worden opgenomen, met verzakking en scheurvorming van de erker tot gevolg. Als oorzaak van de schade vermeldt [naam deskundige 2] dat Lufenje geen vooronderzoek heeft verricht naar de draagkracht van de erker en het metselwerk boven het kozijn. Door het verwijderen van de houten kozijnen kon de belasting van het metselwerk niet worden afgedragen, als gevolg waarvan het metselwerk van de erker is verzakt en gescheurd. [naam deskundige 2] acht Lufenje hiervoor verantwoordelijk.
[naam deskundige 2] merkt op dat de erker moet worden afgebroken en opnieuw worden opgebouwd. Bij het vervangen van het metselwerk zal ook het dak van de erker hersteld moeten worden. De grindvloer in de woonkamer is volgens [naam deskundige 2] nabij de erker verkleurd als gevolg van de door Lufenje uitgevoerde werkzaamheden en de nadien geplaatste noodvoorziening (het plaatsen van twee stempels). De in de erker aanwezige radiator moet tijdelijk worden gedemonteerd en nadien teruggeplaatst. Ook zal een e-installateur moeten worden ingeschakeld voor het tijdelijk afkoppelen en veiligstellen van stopcontacten in de erker.
[naam deskundige 2] stelt de schade te hebben begroot aan de hand van de herstelbegroting van Maasveste Berben Bouw. Op basis daarvan schat [naam deskundige 2] de schade op € 17.500,00 inclusief btw. De deskundige schrijft in zijn rapport dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zich akkoord verklaard hebben met de door hem vastgestelde schade.
2.9.
Lufenje heeft zelf ook een deskundigenbericht ingewonnen. Dat is opgesteld door de heer [naam deskundige 3] van TOP Expertise B.V. (verder te noemen: [naam deskundige 3] ) op 13 januari 2025. Hij formuleert – zakelijk weergegeven – de volgende bevindingen.
Bij de gevel was oorspronkelijk het gevelmetselwerk niet ondersteund door een stalen geveldrager en twee stalen kolommen. Deze hadden, volgens [naam deskundige 3] , na het plaatsen van de gevelstempels aan de buitenzijde en bouwstempels aan de achterzijde, allereerst moeten worden aangebracht. Vervolgens hadden er houten stelkozijnen moeten worden aangebracht, waarna de drie nieuwe kunststof kozijnen hadden kunnen worden geplaatst.
Verder ontbrak er een waterkerende slabbe boven de drie kunststof kozijnen, die tot over de bovendorpels van de drie kozijnen had moeten worden aangebracht. Ten slotte hadden volgens de deskundige de aansluitingen aan de binnen- en buitenzijde moeten worden afgewerkt. De reeds aanwezige scheurvorming aan de rechterzijde van de erker is volgens de deskundige verhoudingsgewijs te verwaarlozen ten opzichte van de aanwezige schade.
Op de vraag of de erker deugdelijk was geconstrueerd, antwoordt de deskundige dat het gevelmetselwerk van de erker in het bouwjaar 1925 dragend op de oorspronkelijke houten kozijnen is gemetseld. Daarbij waren de grote, houten kozijnen een dragend onderdeel in de stabiliteit, stijfheid en sterkte van de erker. De erker was niet reeds voor de werkzaamheden verzakt. Er was wel gerepareerde scheurvorming aanwezig.
De vraag of de door Lufenje voor de erker bestelde kozijnen, die waren voorzien van een stalen versteviging in de twee verbindingsstukken van de hoeken, afdoende waren om het gewicht van het metselwerk over de kozijnen te dragen, wordt door [naam deskundige 3] ontkennend beantwoord. De twee stalen kernen tussen de drie kunststof kozijnen bij de uitwendige hoeken hebben geen dragende functie. Daar zijn ze niet voor bedoeld. Ze hebben enkel ten doel om de kunststof ramen te voorzien van voldoende stijfheid.
Bij de kostenraming heeft [naam deskundige 3] de begroting van [naam deskundige 2] overgenomen, aangezien deze in zijn rapport vermeldt dat hij de schadecijfers met partijen is overeengekomen. De kosten van herstel van de overige gebreken worden door hem geschat op € 3.500,00 inclusief btw. Ten slotte merkt de deskundig op dat, gelet op de huidige en snelle economische ontwikkelingen wereldwijd, de herstelkosten moeilijk te ramen zijn en hoger kunnen uitvallen.
3Het geschil
In conventie
3.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] vorderen na wijziging van hun eis, dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
1. Lufenje c.s. hoofdelijk veroordeelt om aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op grond van toerekenbare tekortkoming te betalen:a. de begrote schade ad € 38.313,23;b. de buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw € 1.401,34;c. de kosten griffierecht conservatoir beslag ad € 320,00;d. de deurwaarderskosten conservatoir beslag ad € 811,34;
Subsidiair:
2. Lufenje c.s. hoofdelijk veroordeelt om aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op grond van onrechtmatige daad te betalen:
de begrote schade ad € 38.313,23;
de buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw ad € 1.401,34;
de kosten griffierecht conservatoir beslag ad 320,00;
e deurwaarderskosten conservatoir beslag ad € 811,34;
In alle gevallen:
3. Lufenje c.s. hoofdelijk veroordeelt om aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te voldoen de wettelijke rente over de begrote schade vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
4. Lufenje c.s. hoofdelijk veroordeelt in de kosten van dit geding, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en – voor het geval dat voldoening van deze kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de veertiende dag na dagtekening van het vonnis, alsmede te vermeerderen met de na het vonnis te maken kosten van tenuitvoerlegging daarvan.
3.2.
Lufenje c.s. voeren verweer.
3.3.
Op de standpunten van partijen zal hieronder, voor zover nodig, nader worden ingegaan.
In reconventie
3.4.
Lufenje vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] veroordeelt tot betaling aan Lufenje van de factuur van 13 december 2023, ter hoogte van € 5.720,76, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het intreden van het verzuim, tot aan de dag der algehele voldoening;
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan Lufenje van de kosten voor de “stand alone stempels” ad € 3.146,74;
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] hoofdelijk veroordeelt in de kosten van de procedure, te vermeerderen met de nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten, te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.5.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] voeren verweer.
3.6.
Op de standpunten van partijen zal hieronder, voor zover nodig, nader worden ingegaan.
4De beoordeling
In conventie
Zijn de algemene voorwaarden van Lufenje toepasselijk?
4.1.
Lufenje is van mening dat de vorderingen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] moeten worden afgewezen. In het kader van haar verweer doet zij meermaals een beroep op de toepasselijkheid van haar algemene voorwaarden. De rechtbank zal daarom eerst beoordelen of partijen de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Lufenje zijn overeengekomen.
4.2.
Dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de offerte van Lufenje omstreeks april-mei 2023 geaccepteerd hebben, staat niet ter discussie. De overgelegde, niet-ondertekende offerte, bevat geen verwijzing naar de door Lufenje gehanteerde algemene voorwaarden. De vraag die voorligt, is daarom of voorafgaand aan de ondertekening van de offerte door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] Lufenje erop gewezen heeft dat haar algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst.
4.3.
Lufenje stelt dat haar algemene voorwaarden van toepassing zijn. Zij voegt deze steeds bij iedere offerte die zij uitbrengt. Ze waren volgens haar ook gevoegd bij de offertes die zij op 11 april 2023 en 7 december 2023 aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] per e-mail heeft toegestuurd.
4.4.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij de e-mail van 11 april 2023 niet in hun e-mail inbox kunnen vinden. De e-mail van 7 december 2023 hebben zij daarin wél aangetroffen.
4.5.
De e-mail van 11 april 2023, die volgens Lufenje verstuurd is aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] , luidt:
“Geachte [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ,
Hartelijk dank voor uw offerte aanvraag. Met genoegen presenteren wij u onze scherpe aanbiedingen. (…)
Op deze aanbieding zijn onze algemene voorwaarden van kracht, een exemplaar van de algemene voorwaarden treft u bijgaand aan.”
De tekst van de bijlage bij deze e-mail luidt: “WEB_23_0296145.pdf.; Algemene voorwaarden Lufenje.pdf”.
4.6.
De rechtbank overweegt dat de enkele stelling van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] dat zij ten tijde van de mondelinge behandeling de e-mail van 11 april 2023 niet in hun e-mail inbox kunnen vinden, niet betekent dat zij de offerte destijds niet per mail ontvangen hebben. Zij hebben niet toegelicht op welke wijze en wanneer zij in het bezit zijn gekomen van de offerte, die uiteindelijk bij hen thuis is ondertekend. Voor zover zij bedoeld hebben te stellen dat zij de e-mail van 11 april 2023 niet hebben ontvangen, is die stelling onvoldoende onderbouwd. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst [eisers in conventie, verweerders in reconventie] via de e-mail van 11 april 2023 met bijlage gewezen zijn op de toepasselijkheid van algemene voorwaarden van Lufenje op de overeenkomst, en dat deze van toepassing zijn geworden door ondertekening van de offerte.
Is Lufenje toerekenbaar tekort geschoten, dan wel heeft zij onrechtmatig gehandeld?
4.7.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen dat Lufenje bij de uitvoering van de werkzaamheden toerekenbaar tekort is geschoten, dan wel onrechtmatig heeft gehandeld. De verwijten zien op een drietal punten:
Lufenje heeft de houten kozijnen in de erker in de voorgevel vervangen zonder voldoende acht te slaan op de constructie, meer in het bijzonder heeft zij niet gecontroleerd op de aanwezigheid van lateien, en heeft zij geen houten stelkozijnen aangebracht;
Lufenje heeft de kozijnen niet gecentreerd geplaatst;
Lufenje heeft het loodwerk rondom de kozijnen niet deugdelijk bevestigd.
4.8.
Lufenje betwist dat zij te kort is geschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst, dan wel dat zij onrechtmatig heeft gehandeld.
Verwijt 1
4.9.
Lufenje heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat als zij werkzaamheden moet uitvoeren aan een zogenaamd jarendertighuis, zij eerst bij een klein raam controleert of dat voorzien is van een latei. Indien dat het geval is, dan vertrouwt zij er op dat ook boven de grotere ramen een latei aanwezig is. Omdat in de erker eenzelfde rollaag aanwezig was als boven alle andere kozijnen, waar een draagconstructie is aangetroffen, mocht zij ervan uit gaan dat ook in de erker lateien waren aangebracht. Zij hoefde er geen rekening mee te houden dat bij mogelijke afwezigheid van de latei in de erker de dragende functie werd vervuld door de houten kozijnen, omdat de kozijnen geen dragende functie mogen hebben. Lufenje meent dat de schade aan de erker (mede) is veroorzaakt door een verborgen gebrek, omdat aan de rechterzijde daarvan, waar de meeste schade is opgetreden, de erker niet was ingemetseld in de gevel.
4.10.
De rechtbank begrijpt dat de problemen bij erker zijn ontstaan doordat Lufenje bij de uitvoering van de werkzaamheden niet beschikte over bouwtekeningen van de woning en de constructie van de erker anders was dan zij had verwacht. Verder begrijpt de rechtbank dat uit de inmiddels voorhanden bouwtekeningen blijkt dat er geen lateiconstructie aanwezig was in de erker en dat de voormalige houten kozijnen dus een dragende functie hadden.
4.11.
Lufenje voert aan dat uit de toepasselijke algemene voorwaarden volgt dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] haar alle informatie en gegevens dienden te geven die relevant zijn voor de uitvoering van de aannemingsovereenkomst. Zij wijst daarbij op het artikel “Informatieverstrekking door de klant”. Lufenje stelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] te hebben gevraagd naar de bouwtekeningen maar deze niet te hebben gekregen. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ontkennen dat er gevraagd is om bouwtekeningen. Ook stellen zij dat zij die tekeningen niet hadden.
4.12.
De rechtbank verwerpt het beroep van Lufenje op het bewuste artikel in de algemene voorwaarden. In de rechtsverhouding van partijen is Lufenje als aannemer de deskundige partij, terwijl [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de leken zijn. Lufenje weet als deskundige partij over welke informatie zij moet beschikken om het aangenomen werk zorgvuldig uit te kunnen voeren. Van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] kan een dergelijke kennis niet worden verwacht. In dit geval waren de bouwtekeningen kennelijk belangrijk. Lufenje had zich er voor moeten inspannen om in het bezit te komen van die tekeningen, ondanks de bepaling over de informatieverplichting in haar algemene voorwaarden. Zij had bij [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet alleen moeten informeren naar de bouwtekeningen, maar ook, indien zij daar niet over beschikten, [eisers in conventie, verweerders in reconventie] moeten opdragen te onderzoeken of die bouwtekeningen elders nog beschikbaar zijn (bij de gemeente) en om deze op te vragen. Lufenje heeft dat laatste in ieder geval niet gedaan, wat haar als deskundige partij valt aan te rekenen.
4.13.
De rechtbank is van oordeel dat Lufenje toerekenbaar tekort is geschoten in de uitvoering van het door haar aangenomen werk ten aanzien van de erker. Lufenje stelt in haar conclusie van antwoord in conventie onder 2.10. dat zij per kozijn heeft onderzocht wat de draagconstructie was boven het te vervangen kozijn. Kennelijk heeft zij dat bij de ramen in de erker niet gedaan. Dat Lufenje niet aan haar onderzoeksplicht heeft voldaan volgt uit het deskundigenbericht van [naam deskundige 2]. Onder het kopje “Oorzaak” in zijn bericht schrijft deze immers: “Verzekerde (lees: Lufenje, de rechtbank) heeft geen onderzoek verricht naar de draagkracht van de erker en het metselwerk boven het kozijn.” Lufenje heeft dat bericht, dat door hem zelf in het geding is gebracht, niet weersproken. Zonder te beschikken over bouwtekeningen was het niet zorgvuldig om bij het werk aan de erker er vanuit te gaan dat boven de ramen in de erker een latei zou zitten, enkel omdat deze boven een kleiner raam ook aanwezig was. Uit het bericht van [naam deskundige 3] volgt bovendien dat Lufenje onzorgvuldig heeft gewerkt, doordat bij de erker het oorspronkelijke gevelwerk niet is ondersteund door een stalen geveldrager en twee stalen kolommen. Deze hadden, na het plaatsen van de gevelstempels aan de buitenzijde en de bouwstempels aan de binnenzijde allereerst aangebracht moeten worden. Vervolgens hadden volgens [naam deskundige 3] houten stelkozijnen moeten worden aangebracht, waarna de drie nieuwe kuststof kozijnen hadden kunnen worden geplaatst. Ook dit bericht is door Lufenje niet weersproken.
4.14.
Het verweer dat sprake was van een verborgen gebrek, omdat het rechter deel van de erker niet was ingemetseld in de gevel, moet als onvoldoende gesteld worden verworpen. Niet toegelicht is waarom dat voor Lufenje als deskundige partij vooraf niet zichtbaar was en ook niet kenbaar was als de bouwtekeningen waren geraadpleegd. Uit de berichten van [naam deskundige 2] en [naam deskundige 3] blijkt verder dat er vóór de uitvoering van het werk door Lufenje geen sprake was van belangrijke scheurvorming in de erker. Volgens [naam deskundige 3] was de voor de uitvoering van de werkzaamheden door Lufenje aanwezige scheurvorming aan de rechter zijde van de erker verhoudingsgewijs te verwaarlozen ten opzichte van de aanwezige schade. De erker was volgens [naam deskundige 3] niet al vóór de werkzaamheden verzakt. Wel was er gerepareerde scheurvorming aanwezig. [naam deskundige 2] concludeert dat door het verwijderen van de houten kozijnen de belasting van het metselwerk boven de kozijnen niet kon worden opgevangen, met verzakking en scheurvorming van de erker tot gevolg. Deze passages in de rapporten van [naam deskundige 2] en [naam deskundige 3] zijn niet gemotiveerd weersproken door Lufenje.
Verwijten 2 en 3
4.15.
De rechtbank is van oordeel dat ook de verwijten 2 en 3 terecht zijn. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
4.16.
Wat betreft verwijt 2 - het niet-gecentreerde plaatsen van kozijnen - constateert [naam deskundige 1] dat het opvallend is dat niet alle kozijnen gecentreerd zijn in de gevelopeningen, wat wel moet gebeuren waar mogelijk. Lufenje heeft deze constatering niet weersproken, zodat ervan moet worden uitgegaan dat dit verwijt juist is. Deze tekortkoming staat dus vast.
4.17.
Wat betreft verwijt 3 stelt [naam deskundige 3] in zijn bericht dat er een waterkerende slabbe boven de drie kunststof kozijnen tot boven de bovendorpels van de drie kozijnen had moeten worden aangebracht. [naam deskundige 1] stelt dat lood, dat boven de oorspronkelijk houten kozijnen was aangebracht om te voorkomen dat water op het kozijn blijft staan en daarin trekt, verwijderd lijkt te zijn in de aangebrachte kunststof kozijnen. Deze waterkering had volgens [naam deskundige 1] niet verwijderd mogen worden, omdat er geen water mag blijven staan op de bovendorpel van het kunststof kozijn. Verder constateert [naam deskundige 1] dat het lood onder het kozijn op de eerste verdieping over de volle lengte is aangebracht. Volgens [naam deskundige 1] mogen toegepaste loodstroken een maximale lengte hebben van 150 cm. De overlap dient 10 cm te zijn. In dit geval is het lood volgens deskundige over een te grote lengte aangebracht. Daar waar het lood een grotere lengte heeft dan 150 cm, dient deze te worden vervangen door stroken van maximaal 150 cm. Lufenje heeft deze conclusies niet gemotiveerd weersproken, zodat van de juistheid daarvan moet worden uitgegaan en Lufenje te dien aanzien derhalve eveneens te kort is geschoten.
Slotsom
4.18.
De slotsom is dat de drie gestelde verwijten zijn komen vast te staan en Lufenje dus tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst.
Heeft Lufenje de kans gehad om te herstellen en is Lufenje in verzuim?
4.19.
Lufenje stelt dat zij niet de kans gehad heeft om binnen een redelijke termijn tot herstel over te gaan. Zij zou aanvankelijk herstelwerk uitvoeren onder toezicht van een bevriend architect van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] stelden echter zoveel eisen, dat zij geweigerd heeft het herstelwerk te verrichten. Lufenje meent dat zij niet in verzuim is omdat zij niet in gebreke is gesteld.
4.20.
Vast staat dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] bij e-mail van 11 december 2023 Lufenje verzocht hebben om niet verder te gaan met het plaatsen van kozijnen en deuren in de woonkamer en de achterkeuken, vanwege de door hen geconstateerde gebreken en omdat zij het oordeel wilden afwachten van een door de verzekering ingeschakelde deskundige. Eerder in dit vonnis is gebleken dat de uitvoering van het werk gebrekkig was. Derhalve hebben [eisers in conventie, verweerders in reconventie] terecht Lufenje verzocht de werkzaamheden op te schorten toen schade ontstond tijdens het werk. Na 11 december 2023 hebben partijen onderhandeld over de voorwaarden waaronder Lufenje de werkzaamheden zou hervatten. Dat heeft niet geleid tot overeenstemming tussen partijen, omdat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet konden instemmen met de voorwaarden die Lufenje stelde, zoals dat zij moesten bevestigen dat Lufenje voldaan heeft aan haar waarschuwingsplicht. Gelet op wat in deze procedure over de gebreken is geoordeeld, valt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet te verwijten dat ze met de gestelde voorwaarden van Lufenje niet wilden instemmen en Lufenje uiteindelijk geen herstelwerkzaamheden heeft verricht.
4.21.
Uit de correspondentie tussen partijen blijkt naar het oordeel van de rechtbank niet dat Lufenje in gebreke is gesteld. De e-mail van 18 april 2024 van DAS aan de advocaat van Lufenje bevat enkel de vraag aan Lufenje of deze voor herstel van de gebreken zal zorgen. In de e-mail van 13 mei 2024 van DAS aan de advocaat van Lufenje wordt kenbaar gemaakt dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] het niet eens zijn met het voorstel van Lufenje ten aanzien van de wijze van herstel van de erker. Ook melden zij dat zij er de voorkeur aan geven een door hen benaderde aannemer het herstel te laten uitvoeren. De rechtbank is echter van oordeel dat het verzuim van Lufenje is ingetreden zonder ingebrekestelling, nu sprake is van de in artikel 6:83 onder c BW bedoelde situatie. Lufenje heeft uiteindelijk, na een uitgebreide correspondentie over de voorwaarden waaronder het herstel moest plaatsvinden, om haar moverende redenen besloten geen herstelwerkzaamheden uit te voeren. Een ingebrekestelling zou dus geen zin gehad hebben.
Is er sprake van een omzettingsverklaring?
4.22.
Volgens Lufenje kunnen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] geen vervangende schadevergoeding vorderen, omdat zij de daartoe vereiste omzettingsverklaring niet hebben uitgebracht.
4.23.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit het arrest van de Hoge Raad van 5 juli 2024 volgt dat een omzettingsverklaring als bedoeld in artikel 6:87 lid 1 BW besloten kan liggen in de dagvaarding of andere processtukken. Uit de dagvaarding blijkt voldoende dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] geen nakoming van de aannemingsovereenkomst meer wensen, maar vervangende schadevergoeding.
Komt Lufenje een beroep toe op het exoneratiebeding in de algemene voorwaarden?
4.24.
Lufenje voert aan dat in haar algemene voorwaarden bepaald is dat zij alleen aansprakelijk is voor schade die veroorzaakt is door opzet of bewuste roekeloosheid. Ook is in die voorwaarden aansprakelijkheid beperkt tot het bedrag dat door een gesloten (beroeps)aansprakelijkheidsverzekering wordt uitbetaald en dat bij gebreke van (volledige) uitkering door een verzekeringsmaatschappij van het schadebedrag de aansprakelijkheid is beperkt tot het (gedeelte van het) factuurbedrag waarop de aansprakelijkheid betrekking heeft.
4.25.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] betogen, zo begrijpt de rechtbank, dat het exoneratiebeding waarop Lufenje een beroep doet, op beide onderdelen vernietigbaar is, omdat het beding in strijd is met het bepaalde in artikel 6:237 onder f BW.
4.26.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep op de vernietigbaarheid van het exoneriebeding slaagt. Artikel 6:237 BW bevat een lijst met bedingen waarvan wordt vermoed dat ze onredelijk bezwarend zijn als zij zijn opgenomen in algemene voorwaarden die tegenover een consument worden gehanteerd. Op die lijst (sub f van dit artikel) staat ook een beding met de inhoud dat de gebruiker geheel of ten dele bevrijdt van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding. Het is aan Lufenje, als gebruiker van de algemene voorwaarden, het wettelijk vermoeden te weerleggen. Indien het wettelijk vermoeden niet wordt ontzenuwd, wordt het beding onredelijk bezwarend geacht, zonder dat de consument nadere feiten en omstandigheden behoeft aan te dragen. De gebruiker zal daarbij een op de omstandigheden van het geval toegespitste argumentatie moeten gebruiken. Uitgangspunt is dat een exoneratiebeding in een consumentenovereenkomst alleen geldig is indien deze ‘kennelijk gerechtvaardigd’ is. Of dat het geval is, moet op basis van een integrale beoordeling van alle argumenten ten gunste en ten nadele van de gebruiker worden vastgesteld. In dat licht beschouwd heeft Lufenje niet, dan wel onvoldoende onderbouwd waarom dit beding in de algemene voorwaarde kennelijk gerechtvaardigd is. Daarom is het exoneratiebeding op beide onderdelen nietig. Dat betekent dat Lufenje er geen beroep op kan doen.
Schade
4.27.
Op grond van artikel 6:74 lid 1 BW is Lufenje, nu er tekortkomingen in de uitvoering van het werk zijn vastgesteld, verplicht de schade die [eisers in conventie, verweerders in reconventie] daardoor geleden hebben te vergoeden, tenzij de tekortkoming Lufenje niet kan worden toegerekend.
4.28.
Voor zover Lufenje met zijn stelling dat er sprake was van een verborgen gebrek een beroep heeft willen doen op overmacht, wordt dat beroep afgewezen, gelet op wat eerder in dit vonnis overwogen is over die stelling. Anderszins is er geen beroep gedaan op overmacht (artikel 6:75 BW), zodat de rechtbank ervan uitgaat dat de tekortkomingen Lufenje kunnen worden toegerekend.
Wat is de hoogte van de schade?
4.29.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] begroten de kosten van het herstel van de gebreken en de schade ontstaan als gevolg van de gebrekkig uitvoering op € 38.313,23. Dit bedrag bestaat uit een aantal posten:
Maasveste (schade erker) € 22.343,14 exclusief btw
Maasveste (schade overige kozijnen) € 11.539,23 inclusief btw
Schilder en stucwerk binnenzijde erker € 2.400,00 exclusief btw
Herstel gazon voor erker € 320,65 inclusief btw
Herstel glas en loodramen € 1.185,80 inclusief btw
Meerkosten energie 2022-2023 € 524,41 inclusief btw
Maasveste (schade erker)
4.30.
Deskundige [naam deskundige 2] heeft als uitgangspunt voor zijn schadebegroting de offerte van Maasveste (schade erker) genomen waarin de kosten voor arbeid, materiaal en onderaanneming zijn vastgesteld op in totaal € 22.343,14 exclusief btw (ofwel € 30.842,11 inclusief btw en stelposten). Maasveste vermeldt in de offerte diverse posten met nummers. Wanneer de rechtbank de posten in de offerte van Maasveste vergelijkt met de posten die [naam deskundige 2] noemt, dan betrekt [naam deskundige 2] alle posten die Maasveste genoemd heeft in zijn schadebegroting, behalve post 30 (kozijnen, ramen en deuren). Daarnaast houdt hij nog rekening met twee extra posten ‘dakwerkzaamheden’ en ‘schoonmaak’. Op basis van de begroting van Maasveste komt [naam deskundige 2] tot een bedrag van € 17.500,00 inclusief btw voor herstel van de erker, met dien verstande dat kosten voor het uitnemen van de geplaatste kunststof kozijnen, het nadien plaatsen hiervan, en het vervangen/herstellen van kozijnen en beglazing daarin niet begrepen zijn.
4.31.
Lufenje merkt op dat het rapport van [naam deskundige 2] vermeldt dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zich akkoord hebben verklaard met de door [naam deskundige 2] vastgestelde schade aan de erker, te weten € 17.500,00. Lufenje is daarom van mening dat hij maximaal € 17.500,00 hoeft te betalen.
4.32.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben de stelling van Lufenje dat zij ingestemd hebben met een schadebedrag van € 17.500,- voor het herstel aan de erker niet weersproken. De rechtbank zal die stelling van Lufenje daarom voor juist houden. Omdat [naam deskundige 2] nog geen rekening gehouden heeft met de kosten voor het uitnemen van de geplaatste kunststof kozijnen, het nadien plaatsen hiervan, en het vervangen/herstellen van kozijnen en beglazing, zal de rechtbank deze post, rekening houdend met post 30 in de offerte van Maasveste, schatten. Maasveste berekent voor deze post een bedrag van € 4.762,34 exclusief btw en opslag. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] vorderen aan schade ‘erker’ in totaal € 22.343,14 (exclusief btw). De rechtbank begrijpt dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet beogen over dit bedrag van € 22.343,14 ook nog de btw als schade te vorderen. Het verschil tussen € 22.343,14 en € 17.500,00 bedraagt € 4.843,14. Wanneer het bedrag van € 4.762,34 zoals genoemd door Maasveste nog vermeerderd zou worden met opslag (kosten, winst, risico), zou dat neerkomen op een bedrag hoger dan € 4.843,14. Omdat de rechtbank niet meer toe kan wijzen dan het bedrag dat gevorderd is, zal de rechtbank de kosten, die [naam deskundige 2] nog niet begroot heeft ,schatten op € 4.843,14. In totaal zal de rechtbank dus toewijzen het gevorderde bedrag van € 22.343,14 (€ 17.500,00 + € 4.843,14).
Maasveste (schade overige kozijnen)
4.33.
Lufenje betoogt dat onduidelijk is hoe het bedrag van € 11.539,23 precies is gespecificeerd. Ook is dit bedrag volgens Lufenje vastgesteld door een partij die louter door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] is gecontacteerd.
4.34.
De rechtbank verwerpt het betoog dat het bedrag niet zijn gespecificeerd. De specificatie blijkt uit productie 8 bij de dagvaarding. Indien Lufenje van mening is dat het genoemde bedrag niet objectief is vastgesteld, had het op haar weg gelegen om inhoudelijk gemotiveerd verweer te voeren tegen de posten die blijken uit productie 8 bij de dagvaarding. Nu dat verweer is uitgebleven, is het bedrag van € 11.539,23 (inclusief btw) toewijsbaar.
Schilder en stucwerk binnenzijde erker
4.35.
De kosten die Profi XL begroot heeft voor het stuccen, schilderen en spuiten van de binnenzijde van de erker, bedragen € 2.400,00 exclusief btw. De rechtbank begrijpt dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] bij deze post de btw niet als schade vorderen.
4.36.
Volgens Lufenje waren deze werkzaamheden niet begrepen in de opdracht en is deze post daarom niet toewijsbaar.
4.37.
De rechtbank verwerpt dat verweer. De gevorderde kosten van voornoemde werkzaamheden houden verband met het herstel van de erker. Dat herstel nodig is in verband met de toerekenbare tekortkoming van Lufenje. De hoogte van de kosten niet zijn betwist. De rechtbank zal daarom het bedrag van € 2.400,00 (exclusief btw) toewijzen.
Herstel gazon voor erker
4.38.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] maken aanspraak op de kosten van herstel van het gazon voor hun erker, in verband met de beschadiging van de grasmat door het plaatsen van stempels. Die kosten worden door Bob Weerts Boomzorg begroot op € 320,65 inclusief btw.
4.39.
Volgens Lufenje bestaat er geen causaal verband tussen deze kosten en de door haar uitgevoerde werkzaamheden.
4.40.
De rechtbank begrijpt uit het rapport van deskundige [naam deskundige 3] dat, indien Lufenje correct had gewerkt, eveneens stempels geplaatst hadden moeten worden. De deskundige schrijft op pagina 5 van zijn bericht: “Bij de erker was oorspronkelijk het gevelmetselwerk niet ondersteund door een stalen geveldrager en twee stalen kolommen. Deze hadden, na het plaatsen van de gevelstempels aan de buitenzijde en bouwstempels aan de binnenzijde, allereerst moeten worden aangebracht.” Dat betekent dat ook in dat geval het gazon zou zijn beschadigd en hersteld zou moeten worden. Derhalve ontbreekt het causale verband tussen de tekortkoming van Lufenje en de schade aan het gazon. Deze vordering zal dus worden afgewezen.
Herstel glas en loodramen
4.41.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] maken aanspraak op vergoeding van kosten in verband met het monteren van 13 stuks isolatieglas in lood in de bestaande kunststof kozijnen. Zij stellen dat deze kosten deel uitmaakten van de oorspronkelijke aanneemsom van € 36.009,48. Later hebben zij werkzaamheden alsnog laten uitvoeren door Glashandel [naam] die daarvoor € 1.185,80 inclusief btw in rekening heeft gebracht.
4.42.
Lufenje betwist de verschuldigdheid van deze kosten. Volgens haar is tussen partijen afgesproken dat Lufenje zelf de glas in lood ramen zou demonteren en monteren. Indien zij in de gelegenheid was gesteld die werkzaamheden uit te voeren, dan had zij deze ook uitgevoerd.
4.43.
De rechtbank wijst dit deel van de vordering af. Dat het werk aan de glas en loodramen onderdeel van het aangenomen werk was, staat niet ter discussie. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben van de aanneemsom op 8 september 2023 € 10.802,70 betaald en op 1 december 2023 € 18.004,50. Een bedrag van € 7.202,28 hebben zij onbetaald gelaten, omdat niet alle werkzaamheden in de offerte zijn uitgevoerd. Niet toegelicht is of zij via deze twee betalingen al betaald hadden voor dit deel van het werk, of dat dit werk onderdeel uitmaakte van de laatste niet betaalde factuur. Verderop in dit vonnis zal in reconventie de vordering tot betaling van de laatste factuur worden afgewezen. De rechtbank kan daarom niet vaststellen dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] dubbele kosten gemaakt hebben, zodat dit deel van de vordering wordt afgewezen.
Meerkosten energie 2022-2023
4.44.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] vorderen schade uit extra energiekosten over de jaren 2022 en 2023 in verband met de door Lufenje gebrekkig uitgevoerde werkzaamheden. Die extra kosten bedragen volgens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] € 524,41 inclusief btw.
4.45.
Volgens Lufenje staan deze kosten in een te ver verwijderd verband met de door Lufenje uitgevoerde werkzaamheden. Het louter verstrekken van gebruiksgegevens vóór de verbouwing en ná de verbouwing is volgens haar niet voldoende.
4.46.
De rechtbank verwerpt dat verweer. Aannemelijk is dat het extra energieverbruik in een direct verband staat met het gebrekkig uitgevoerd werk. Hierdoor is in de erker een open verbinding ontstaan tussen de binnenkant van de woning en buiten. Voor de hand ligt dat daardoor meer energie is verbruikt door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] Omdat de hoogte van het extra energieverbruik niet door Lufenje is betwist, ligt de vordering van € 524,41 (inclusief btw) voor toewijzing gereed.
Slotsom
4.47.
In totaal is aan schade toewijsbaar: € 22.343,14 + € 11.539,23 + € 2.400,00 + € 524,41 = € 36.806,78.
Is sprake van eigen schuld aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ?
4.48.
Lufenje stelt dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] op grond van de algemene voorwaarden verplicht waren alle relevante informatie, waaronder bouwtekeningen, aan Lufenje te verstrekken. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben niet aan die verplichting voldaan, hetgeen volgens Lufenje als eigen schuld moet worden geduid.
4.49.
De rechtbank verwerpt dit verweer en wijst naar wat de rechtbank heeft overwogen in rov. 4.12 tot en met 4.14.
Zijn [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] naast Lufenje aansprakelijk?
4.50.
Volgens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] heeft Lufenje de werkzaamheden zo slecht uitgevoerd dat dit blijkt geeft van ondeskundigheid. Zij menen dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] als direct bestuurder van Lufenje, en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] als indirect bestuurder van Lufenje, op basis van bestuurdersaansprakelijkheid, naast Lufenje aangesproken kunnen worden tot betaling van de door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] geleden schade. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] hadden moeten weten dat Lufenje overduidelijk de voor het aangenomen werk benodigde, specialistische kennis niet bezat. Daarnaast hebben zij Lufenje de overeenkomst met [eisers in conventie, verweerders in reconventie] laten aangaan, terwijl zij wisten dat dit gebeurde zonder een CAR-verzekering. Voor [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en voor [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] was bij het sluiten van de aannemingsovereenkomst voorzienbaar dat Lufenje niet aan haar contractuele verplichtingen zou kunnen voldoen, dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] daardoor grote schade zouden lijden en dat eventuele schade niet door een verzekering gedekt zou zijn.
4.51.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] ontkennen als (indirect) bestuurder mede aansprakelijk te zijn voor de schade waarvoor Lufenje aansprakelijk is. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] stelt dat hij als bestuurder niet verwijtbaar heeft gehandeld. Hij heeft de werkzaamheden als werknemer, dan wel hulppersoon, ten behoeve van Lufenje verricht. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] ziet niet in hoe eventuele fouten in de opdracht of de uitvoering daarvan hem als (indirect) bestuurder kunnen worden toegerekend. Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] kan enkel Lufenje, als opdrachtnemer worden aangesproken voor eventuele fouten in de uitvoering van de aangenomen werkzaamheden.
4.52.
Voor zover [eisers in conventie, verweerders in reconventie] bedoeld hebben te stellen dat de bestuurder en indirect bestuurder jegens hen onrechtmatig gehandeld hebben door in strijd te handelen met een zorgvuldigheidsverplichting geldt dat zij dit verwijt ontoereikend onderbouwd hebben. Het enkele feit dat Lufenje in de uitvoering van het werk tekort geschoten is in de nakoming van de overeenkomst heeft niet tot gevolg dat haar (indirect) bestuurder mede aansprakelijk wordt voor de schade op grond van onrechtmatige daad. Andere, bijkomende omstandigheden zijn niet gesteld. De rechtbank wijst de vorderingen tegen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] af.
Incassokosten
4.53.
Zoals eerder is overwogen in dit vonnis hebben partijen uitgebreid gecorrespondeerd over de uit te voeren herstelwerkzaamheden. De buitengerechtelijke kosten komen daarom voor toewijzing in aanmerking. De rechtbank zal deze berekenen over het toe te wijzen bedrag aan schade van € 36.806,78, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 1.383,11. Het meerdere dat gevorderd is aan buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen.
Proceskosten, nakosten en beslagkosten
Ten aanzien van Lufenje
4.54.
Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal Lufenje worden veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot heden begroot op:
Kosten exploot € 143,28
Griffierecht € 1.005,00
Kosten advocaat € 1.572,00 (2 punten x tarief III)
Totaal € 2.720,28
4.55.
Aan beslagkosten wijst de rechtbank toe:
Griffierecht € 320,00
Kosten advocaat € 786,00 (1 punt x tarief III)
Kosten deurwaarder € 425,62
Totaal € 1.531,62
4.56.
De overige beslagkosten die betrekking hebben op het werk van de deurwaarder worden afgewezen, omdat deze zien op het beslag dat gelegd is ten laste van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] .
4.57.
De nakosten worden toegewezen op de wijze als in de beslissing is bepaald.
Ten aanzien van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3]
4.58.
Als de in het ongelijk gestelde partij zullen [eisers in conventie, verweerders in reconventie] worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] . [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] hebben zich aangesloten bij het verweer van Lufenje. De advocaatkosten zullen daarom vastgesteld worden op nihil. Aan griffierecht zal worden toegewezen 2/3 x € 2.889,00 = € 1.926,00.
4.59.
De nakosten worden toegewezen op de wijze als in de beslissing is bepaald.
In reconventie
Factuur 13 december 2023
4.60.
Lufenje stelt dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] een factuur van 13 december 2023 van € 5.720,76 voor verrichte werkzaamheden onbetaald hebben gelaten.
4.61.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] betwisten dat de werkzaamheden waarvoor Lufenje met bedoelde factuur betaling vordert, zijn verricht. Een gedeelte van de werkzaamheden waarvan Lufenje betaling vordert, is volgens hen door een derde uitgevoerd.
4.62.
De rechtbank begrijpt, gelet op wat partijen afgesproken hebben over de betalingsverplichting in de offerte (20% bij de eindoplevering), dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] betogen dat deze vordering niet opeisbaar is, omdat de werkzaamheden die genoemd zijn in de factuur van 13 december 2023 niet verricht zijn. Lufenje heeft niet betwist dat zij niet alle aangenomen werkzaamheden heeft verricht. Het gevolg is dat deze vordering moet worden afgewezen.
Kosten huur stempels
4.63.
Lufenje stelt dat zij in het kader van het minnelijke traject op haar kosten zogeheten “stand alone stempels” heeft gehuurd, om verdere verzakking van de erker en de woning te voorkomen. De huur van deze stempels bedroeg € 270,83 per twee weken. Vanwege de oplopende huurkosten heeft Lufenje uiteindelijk de stempels gekocht voor € 980,10. Omdat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] een redelijk aanbod tot herstel van de schade hebben geweigerd, stelt Lufenje onnodig lang huurkosten te hebben moeten maken voor de huur van de stempels. De kosten van de stempels over de periode van 2 mei 2024 tot en met 21 augustus 2024, vermeerderd met de koopprijs van de stempels bedragen € 3.146,74. Als grondslag voor betaling noemt Lufenje onrechtmatige daad, dan wel ongerechtvaardigde verrijking dan wel onverschuldigde betaling.
4.64.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] bepleit afwijzing van deze vordering, omdat het gebruik van die stempels enkel noodzakelijk is geworden als gevolg van de onoordeelkundige wijze waarop Lufenje de aangenomen werkzaamheden heeft uitgevoerd.
4.65.
Uit de onderbouwing van deze vordering begrijpt de rechtbank dat de stempels enkel zijn gehuurd in verband met het losscheuren van de erker van de voorgevel van de woning van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en de verzakking van de erker. Als de werkzaamheden aan de erker correct zouden zijn uitgevoerd, zou de huur van de stempels niet nodig geweest zijn. Derhalve kan Lufenje de huurkosten van die stempels in beginsel niet op [eisers in conventie, verweerders in reconventie] verhalen. Lufenje heeft nog gesteld dat de periode gedurende welke die stempels zijn gehuurd onnodig lang is geweest, omdat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] een redelijk aanbod tot herstel van de erker hebben afgewezen en dat, zo begrijpt de rechtbank, Lufenje heeft besloten om de stempels te kopen van het verhuurbedrijf, om de schade (van verdere huurkosten) te beperken. Ook dat verweer moet worden gepasseerd. Uit hetgeen eerder in dit vonnis is overwogen, volgt dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] geen redelijk aanbod tot herstel hebben afgewezen. Ook deze vordering wordt daarom afgewezen
Slotsom
4.66.
Uit het vorenstaande volgt dat de vorderingen van Lufenje moet worden afgewezen.
Proceskosten
4.67.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Lufenje worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot heden begroot op € 1.042,00 aan kosten advocaat (2 punten x € 521,00).
4.68.
De nakosten worden toegewezen op de wijze als in de beslissing is bepaald.
5De beslissing
De rechtbank:
In conventie:
Ten aanzien van Lufenje
5.1.
veroordeelt Lufenje tot betaling aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] van € 38.189,89 (bestaande uit € 36.806,78 aan schade + € 1.383,11aan buitengerechtelijke kosten), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding (16 juli 2024) tot aan de dag van algehele betaling;
5.2.
veroordeelt Lufenje tot betaling van de proceskosten van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot heden begroot op € 2.720,28 en de beslagkosten begroot op € 1.531,62, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe;
5.3.
veroordeelt Lufenje tot betaling van de nakosten aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] begroot op € 139,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Lufenje niet tijdig aan de veroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Lufenje € 46,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.4.
veroordeelt Lufenje in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten, nakosten en de beslagkosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zo ver uitvoerbaar bij voorraad;
Ten aanzien van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3]
5.7.
wijst de vorderingen ten aanzien van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] af;
5.8.
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] , tot heden begroot op € 1.926,00 en de nakosten op € 178,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eisers in conventie, verweerders in reconventie] niet tijdig aan de veroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten [eisers in conventie, verweerders in reconventie] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.9.
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten en de nakosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
In reconventie
5.10.
wijst de vorderingen af;
5.11.
veroordeelt Lufenje tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot heden begroot op € 1.042,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe;
5.12.
veroordeelt Lufenje tot betaling van de nakosten aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] begroot op € 139,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Lufenje niet tijdig aan de veroordeling voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Lufenje € 46,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.13.
veroordeelt Lufenje in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten en de nakosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman, rechter, en in het openbaar uitgesproken.
Zie productie 4 bij de dagvaarding.
Zie productie 6 bij de conclusie van antwoord in conventie.
Zie productie 7 bij de dagvaarding.
Zie productie 8 bij de dagvaarding.
Zie productie 7 bij de conclusie van antwoord in conventie.
Zie rov. 2.7.
Zie productie 10 van Lufenje.
Zie rov. 2.3.
Zie productie 5 bij de conclusie van antwoord in conventie.
Zie rov. 2.4.
Zie rov. 2.8.
Zie rov. 2.9.
Zie rov. 2.6.
Zie rov. 2.9
Zie rov. 2.6
Zie pagina’s 5 en 6 van productie 7 bij de dagvaarding.
Zie productie 1 bij de conclusie van antwoord in conventie.
Zie productie 9 bij de dagvaarding.
Zie productie 9 bij de dagvaarding.
ECLI:NL:HR:2024:1028.
Zie rov. 2.4.
Zie proces-verbaal van mondelinge behandeling, pagina 5.
Zie onder 2.31. van de conclusie van antwoord in conventie.
Zie proces-verbaal van de mondeling behandeling, pagina 5.
Zie pleitaantekeningen Lufenje p. 6.
Zie proces-verbaal van de mondeling behandeling, pagina 5.
Zie HR 23 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5881, NJ 2013/302.
Zie 3.3. van de conclusie van eis in reconventie
type: MT | Link naar deze uitspraak
|
| |
|
|