|
|
|
| ECLI:NL:RBDHA:2025:21447 | | | | | Datum uitspraak | : | 17-11-2025 | | Datum gepubliceerd | : | 17-11-2025 | | Instantie | : | Rechtbank Den Haag | | Zaaknummers | : | NL25.26669 (beroep) NL25. NL25.26669 (beroep) NL25. | | Rechtsgebied | : | Bestuursrecht | | Indicatie | : | Asielzaak van een transvrouw uit de Verenigde Staten. De rechtbank is van oordeel dat de minister van Asiel en Migratie voldoende heeft uitgelegd dat een transvrouw uit de VS niet in aanmerking komt voor een asielvergunning. De minister heeft namelijk kunnen concluderen dat de situatie voor transpersonen in de VS is verslechterd, maar niet zo ernstig is dat transpersonen in het algemeen of eiseres in bijzonder voor asiel in aanmerking komen. Wel is de rechtbank van oordeel dat de minister in deze zaak een verkeerde afwijzingsgrond heeft gebruikt. De minister is er bij de afwijzing van de asielaanvraag namelijk van uitgegaan dat de VS een veilig land van herkomst is en heeft de asielzaak van eiseres daarom in de ‘veilige land-procedure’ behandeld. De minister heeft gedurende de procedure echter de nationale lijst van veilige landen van herkomst opgeschort. Hierdoor wordt de VS niet langer als een veilig land aangemerkt. De minister heeft in deze asielzaak daarom een verkeerde procedure gevolgd. Hierdoor kan het besluit van de minister geen standhouden. Het is nu aan de minister om een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag en daarbij rekening houden met wat de rechtbank in deze uitspraak heeft geoordeeld. | | Trefwoorden | : | levensonderhoud | | | | Uitspraak | RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummers: NL25.26669 (beroep)
NL25.26670 (voorlopige voorziening)
V-nummer: [nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[eiseres] ,
geboren op [geboortedag] 1997, van Amerikaanse nationaliteit, eiseres/verzoekster, hierna: eiseres
(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek)
en
de minister van Asiel en Migratie, verweerder, hierna: de minister
(gemachtigden: mr. E.G. Angela en mr. M. Latul).
Samenvatting
1. Eiseres is afkomstig uit de Verenigde Staten (hierna: de VS). Eiseres heeft een asielaanvraag ingediend omdat zij stelt niet meer veilig te zijn in de VS wegens de problemen die zij als transvrouw in de VS heeft meegemaakt en in de toekomst vreest mee te maken. De minister heeft deze asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond en een terugkeerbesluit en inreisverbod uitgevaardigd. Eiseres is het hier niet mee eens. Zij heeft daartoe een aantal beroepsgronden aangevoerd. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep gegrond is. De minister heeft de aanvraag van eiseres namelijk afgewezen als kennelijk ongegrond omdat de VS een veilig land van herkomst is, maar heeft later in de procedure de toepassing van de nationale lijst met veilige landen van herkomst opgeschort. Het bestreden besluit kan om die reden niet standhouden. De minister heeft naar het oordeel van de rechtbank echter wel voldoende gemotiveerd dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij op individuele gronden in aanmerking komt voor een asielvergunning. De rechtbank ziet geen aanleiding om zelf een beslissing te nemen op de asielaanvraag van eiseres en zich uit te laten over bijvoorbeeld een terugkeerbesluit. Het is namelijk niet aan de rechtbank, maar aan de minister om daarover een besluit te nemen. De minister zal daarom een nieuw besluit moeten nemen en daarbij rekening moeten houden met wat de rechtbank in deze uitspraak heeft geoordeeld. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.2.
De rechtbank zal eerst het procesverloop van deze procedure weergeven (onder 2). Daarna volgt een samenvatting van het asielrelaas dat eiseres naar voren heeft gebracht (onder 3) en het besluit dat de minister op de asielaanvraag heeft genomen (onder 4). Vanaf 5 volgt de beoordeling door de rechtbank. Aan het eind van de uitspraak staan de beslissing van de rechtbank en de gevolgen daarvan.
Procesverloop
2. Eiseres heeft op 10 juni 2025 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
2.1.
De minister heeft met het bestreden besluit van 16 juni 2025 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
2.2.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Daarnaast heeft eiseres een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, dat ertoe strekt om de behandeling van het beroep in Nederland te mogen afwachten.
2.3.
De rechtbank/voorzieningenrechter (hierna: de rechtbank) heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 20 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, B. Hitchcock als tolk in de Engelse taal, de gemachtigde van eiseres en mr. E.G. Angela als de gemachtigde van de minister. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting gesloten.
2.4.
De rechtbank heeft het onderzoek op 21 augustus 2025 heropend om eiseres in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren op de bijlage bij de Kamerbrief van 3 september 2024 van de minister over de herbeoordeling van de VS als veilig land van herkomst. Eiseres heeft op 2 september 2025 haar reactie ingediend. De minister heeft hier vervolgens op 18 september 2025 op gereageerd.
2.5.
De rechtbank heeft de minister op 6 oktober 2025 verzocht om te reageren op zijn Kamerbrief van 23 september 2025 over de opschorting van de nationale lijst met veilige landen van herkomst. De minister heeft hier op 13 oktober 2025 op gereageerd.
2.6.
De rechtbank heeft op 28 oktober 2025 een nadere zitting gehouden. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, H. Hitchcock als tolk in de Engelse taal, de gemachtigde van eiseres en mr. M. Latul als de gemachtigde van de minister. Ook was de vader van eiseres aanwezig. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting gesloten.
Beoordeling door de rechtbank
Het asielrelaas van eiseres
3. Eiseres heeft – samenvattend – het volgende aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd. Zij heeft verklaard dat zij is geboren als man. In 2018 is zij er achter gekomen dat zij een vrouw is. Zij is toen in transitie gegaan om vrouw te worden. Deze transitie is inmiddels voltooid, op een paar kleine medische ingrepen na. Als transvrouw is eiseres in de VS lastig gevallen, geïntimideerd en gediscrimineerd. Zo is zij tegengehouden toen zij naar het vrouwentoilet wilde gaan en is zij verschillende keren uitgescholden voor faggot, tranny en dyke. Ook is eiseres bij haar laatste opname in de geestelijke gezondheidszorg haar medicatie, waaronder hormoonpillen, door een arts ontzegd. Eiseres voelt zich onveilig in het huidige politieke klimaat in de VS. Zij voert aan dat door de regering van president Trump anti-transgenderwetten worden doorgevoerd, waardoor zij zich in haar bestaansrecht beperkt en onderdrukt voelt. Bij terugkeer naar de VS vreest zij te worden vervolgd voor identiteitsfraude en naar de mannenafdeling van de gevangenis te moeten, omdat een ander gender op haar paspoort wordt vermeld dan op haar identiteitskaart en zij een brief heeft ontvangen dat de gegevens op haar paspoort niet overeenkomen met de gegevens die door de overheid zijn geregistreerd.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
identiteit, nationaliteit en herkomst;
eiseres is transgender en heeft hierdoor problemen ondervonden.
De minister heeft beide asielmotieven geloofwaardig bevonden. De minister meent echter dat de problemen van eiseres niet zwaarwegend genoeg zijn om haar een asielvergunning te verlenen. De VS is namelijk aangemerkt als een veilig land van herkomst, waardoor er in het algemeen van wordt uitgegaan dat personen uit dit land geen internationale bescherming nodig hebben. Eiseres heeft volgens de minister niet aannemelijk gemaakt dat dit in haar geval anders ligt. De minister heeft de asielaanvraag van eiseres daarom afgewezen als kennelijk ongegrond.
Heeft de minister de aanvraag van eiseres als kennelijk ongegrond kunnen afwijzen?
5. De minister heeft bij Kamerbrief van 23 september 2025 meegedeeld dat hij de toepassing van de nationale lijst met veilige landen van herkomst heeft opgeschort. Als gevolg hiervan wordt een aantal landen, waaronder ook de VS, niet langer als een veilig land van herkomst aangemerkt. De grond waarop de asielaanvraag van eiseres als kennelijk ongegrond is afgewezen is daarmee komen te vervallen. Het bestreden besluit kan om deze reden niet langer standhouden. De rechtbank zal het beroep daarom gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen.
5.1.
Gelet op haar verplichting het geschil zoveel mogelijk te beslechten, zal de rechtbank hierna beoordelen of de minister zich wel op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet in aanmerking komt voor de verlening van een asielvergunning. Dit doet de rechtbank aan de hand van de door eiseres aangevoerde beroepsgronden. De rechtbank zal daarbij gelet op de ex nunc-beoordeling ook de feiten en omstandigheden die partijen ná het bestreden besluit hebben aangevoerd in haar beoordeling betrekken.
Had de minister eiseres aanvullend moeten horen over haar asielaanvraag?
Het standpunt van eiseres
6. Eiseres stelt dat de minister in twee andere zaken van transpersonen uit de VS het besluit na de opschorting van de nationale lijst met veilige landen van herkomst heeft ingetrokken en besloten heeft om hen opnieuw te horen. Eiseres betoogt dat dit ook in haar geval had moeten gebeuren. De minister heeft haar gehoord vanuit de insteek dat de VS een veilig land van herkomst is. Eiseres voert aan dat het gehoor anders zou verlopen als dit wordt gevoerd zonder de aanname dat de VS een veilig land van herkomst is. Bovendien is het gehoor beperkter en korter in het geval wordt uitgegaan van een veilig land van herkomst dan wanneer dit niet zo is.
Het standpunt van de minister
6.1.
De minister heeft naar voren gebracht dat in zaken waarin niet langer een veilig land van herkomst kan worden tegengeworpen niet automatisch wordt besloten om de vreemdeling aanvullend te horen. De minister bekijkt per zaak of dit nodig is. In deze zaak meent de minister dat hij op grond van dat wat eiseres naar voren heeft gebracht een zorgvuldig besluit heeft kunnen nemen. Het was daarom niet noodzakelijk om eiseres aanvullend te horen. Volgens de minister is niet gebleken op welke punten eiseres tijdens een gehoor meer had willen vertellen dan zij nu heeft gedaan.
Het oordeel van de rechtbank
6.2.
De rechtbank stelt vast dat de minister de asielprocedure van eiseres heeft behandeld in het zogeheten ‘spoor 2’. Dit is een versnelde procedure die onder meer wordt toegepast als de vreemdeling uit een veilig land van herkomst afkomstig is. Omdat de minister de toepassing van de nationale lijst met veilige landen van herkomst heeft opgeschort en ook de VS dus niet langer als veilig land van herkomst wordt aangemerkt, is – achteraf – gebleken dat de minister de aanvraag van eiseres ten onrechte in spoor 2 heeft behandeld. De minister had de asielaanvraag eigenlijk in ‘spoor 4’ (de algemene en verlengde asielprocedure) moeten behandelen. Dit is van belang, omdat de versnelde procedure van spoor 2 minder procedurele waarborgen kent dan spoor 4. De spoor 2-procedure verschilt op de volgende punten van spoor 4:
- de vreemdeling krijgt geen rust- en voorbereidingstermijn;
- de vreemdeling krijgt geen medisch onderzoek aangeboden;
- er vindt maar één gehoor plaats (in plaats van een aanmeldgehoor en een nader gehoor);
- de termijn voor het instellen van beroep bedraagt één week (in plaats van vier weken);
- het instellen van beroep heeft geen schorsende werking van het besluit.
6.3.
De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat eiseres door de afdoening van haar asielaanvraag in spoor 2 onvoldoende over haar asielmotieven heeft kunnen verklaren of op een andere wijze in haar belangen is geschaad. Eiseres heeft tijdens haar asielgehoor namelijk voldoende gelegenheid gekregen om haar individuele asielrelaas naar voren te brengen, dat door de minister ook geloofwaardig is geacht. Eiseres heeft tijdens het gehoor kunnen verklaren over de problemen die zij in de VS heeft ondervonden en over de situatie voor transpersonen in de VS. Eiseres heeft onvoldoende geconcretiseerd wat zij nog meer of anders had kunnen verklaren als haar aanvraag in spoor 4 zou zijn behandeld. Daar komt bij dat eiseres ook in beroep uitgebreid de gelegenheid heeft gekregen om zowel haar individuele asielrelaas als de situatie in de VS schriftelijk en op zitting te onderbouwen. Evenmin is gebleken dat eiseres door het onthouden van een medisch onderzoek in haar belangen is geschaad. Er is gesteld noch gebleken dat bij eiseres sprake is (geweest) van medische problematiek die van invloed is geweest op haar vermogen om over haar asielmotieven te verklaren. De minister heeft zich daarom op het standpunt kunnen stellen dat er in dit geval geen aanleiding bestond om eiseres aanvullend te horen.
Heeft de minister terecht het standpunt ingenomen dat eiseres niet in aanmerking komt voor een asielvergunning?
Het standpunt van eiseres
7. Eiseres betoogt dat de minister niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat zij niet in aanmerking komt voor een asielvergunning. Zij voert aan dat de situatie voor lhbtiq+-personen en transgenders in het bijzonder aanzienlijk is verslechterd sinds het aantreden van president Trump. Zij wijst in dit verband onder meer op het aangescherpte reisadvies voor lhbtiq+-personen, de grote hoeveelheid aangenomen wetgeving die tot doel heeft de rechten van transgenders in te perken en het algemene politieke en maatschappelijke klimaat tegenover transgenders. Hierdoor is sprake van een onveilige situatie voor transgenders, waarbij er geen perspectief is op bescherming door de overheid. Eiseres heeft aangevoerd dat zij vreest in de VS strafrechtelijk te worden vervolgd wegens identiteitsfraude en dan in een gevangenis voor mannen terecht zal komen. Zij heeft namelijk een paspoort en een identiteitskaart met verschillende gegevens. Ook vreest eiseres dat zij bij het passeren van de douane en het bezoeken van een openbaar toilet zal worden mishandeld en/of zal worden aangehouden en terecht zal komen in een mannengevangenis. Voorts meent zij dat de gezondheidszorg voor haar niet is gegarandeerd, temeer nu er op dit moment regelgeving is en wordt ingevoerd die het mogelijk maakt voor zorgverleners om te weigeren transpersonen te behandelen. Eiseres meent dat de minister de landeninformatie over de VS onvoldoende bij haar besluitvorming heeft betrokken en dat de informatie die de minister wel heeft betrokken verouderd is gelet op de recente ontwikkelingen in de VS.
Het standpunt van de minister
7.1.
De minister stelt zich op het standpunt dat hij de situatie in de VS en de recente ontwikkelingen met betrekking tot transpersonen voldoende bij zijn besluitvorming heeft betrokken. De minister betwist niet dat dat er zorgen bestaan over de recente overheidsmaatregelen in de VS ten aanzien van lhbtiq+-personen en transpersonen in het bijzonder, omdat deze een ongewenste inperking van de gelijke rechten vormen. De minister meent echter dat er op dit moment geen aanleiding bestaat om in algemene zin aan te nemen dat lhbtiq+-personen uit de VS een gegronde vrees voor vervolging hebben of het risico lopen op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Volgens de minister heeft eiseres ook in haar individuele geval niet aannemelijk gemaakt dat de problemen die zij vreest te ondervinden bij een terugkeer naar de VS dusdanig ernstig zijn, dat zij in aanmerking komt voor een asielvergunning. Er is namelijk niet gebleken dat zij wegens discriminatie als transvrouw dusdanig in haar bestaansmogelijkheden wordt beperkt dat zij niet meer op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren. De minister concludeert daarom dat de problemen die eiseres in de VS bij terugkeer zal ondervinden onvoldoende zwaarwegend zijn om tot vergunningverlening over te gaan.
Het juridisch kader
7.2.
De minister verleent een verblijfsvergunning asiel in het geval de vreemdeling wegens een gegronde vrees voor vervolging als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag moet worden aangemerkt, of als de vreemdeling aannemelijk maakt dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico op behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. In het geval sprake is van discriminatie door de autoriteiten en door medeburgers neemt de minister op grond van zijn beleid enkel aan dat dit een daad van vervolging is, als de vreemdeling wegens de discriminatie zo ernstig wordt beperkt in zijn bestaansmogelijkheden dat hij onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kan functioneren.
Het oordeel van de rechtbank
7.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat er zorgen bestaan over de recente overheidsmaatregelen in de VS ten aanzien van transpersonen. Partijen verschillen echter van standpunt over de vraag of de minister voldoende zorgvuldig naar de huidige situatie in de VS heeft gekeken en of die situatie dusdanig ernstig is, dat eiseres in aanmerking komt voor een asielvergunning. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
7.4.
De rechtbank is anders dan eiseres van oordeel dat de minister voldoende onderzoek heeft gedaan naar de situatie voor transpersonen in de VS en hier voldoende gemotiveerd op is ingegaan. De minister heeft ter onderbouwing van zijn (toenmalige) standpunt dat de VS een veilig land van herkomst is een bijlage ingebracht waarin aan de hand van verschillende bronnen op de situatie in de VS wordt ingegaan. Dat dit stuk door de minister is ingebracht toen het veilige-landenbeleid nog werd toegepast, doet geen afbreuk aan de daaraan ten grondslag liggende informatie. Hierin wordt namelijk ook specifiek aandacht besteed aan de situatie van lhbtiq+-personen en transpersonen in het bijzonder. De minister is vervolgens in zijn brief van 18 september 2025 ingegaan op de recente ontwikkelingen in de VS sinds het aantreden van president Trump en heeft hierbij actuele landeninformatie betrokken. Daarmee is de minister naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd op de actuele situatie in de VS ingegaan en eiseres heeft ook voldoende gelegenheid gehad om hierop te reageren. Dat er geen actueel algemeen ambtsbericht over de VS bestaat, maakt niet dat de minister onvoldoende zorgvuldig naar de situatie in de VS heeft gekeken. De minister is immers niet verplicht om zijn standpunt op een algemeen ambtsbericht te baseren, maar mag ook gebruik maken van andere informatiebronnen.
De algemene situatie voor transpersonen in de VS
7.5.
De rechtbank leidt uit de overgelegde landeninformatie af dat in de VS in de afgelopen jaren zowel op nationaal niveau als door staten in toenemende mate wetsvoorstellen zijn gedaan en presidentiële decreten zijn uitgevaardigd die de rechten van lhbtiq+’ers in het algemeen en transpersonen in het bijzonder inperken. In de bijlage bij de laatste herbeoordeling van de VS als veilig land van herkomst wordt gesproken van een verviervoudiging van het aantal anti-lhbtiq+-wetten ten opzichte van 2022. Deze wetten zien onder meer op het verbieden van discussies over seksuele gerichtheid en genderidentiteit op scholen, het verbieden van transpersonen om toiletten te gebruiken in openbare ruimten die in overeenstemming zijn met hun genderidentiteit en het beperken van toegang van transpersonen tot sportfaciliteiten en genderbevestigende zorg. De hoeveelheid aangenomen wetgeving is ook na 2023 sterk toegenomen. De minister spreekt in zijn reactie van 18 september 2025 van de indiening van in 937 anti-lhbtiq+-wetten, waarvan er 122 zijn aangenomen en 644 het niet hebben gehaald. Uit de landeninformatie volgt onder meer dat president Trump een presidentieel decreet heeft uitgevaardigd waarin staat dat de federale overheid voortaan enkel twee niet-veranderbare geslachten (man en vrouw) erkent, federale financiering voor genderbevestigende zorg moet worden stopgezet en transpersonen niet langer nieuwe identiteitsdocumenten kunnen aanvragen die overeenkomen met hun genderidentiteit. Paspoorten met de geslachtsaanduiding ‘X’ worden niet meer uitgegeven. Daarnaast zijn bijvoorbeeld presidentiële decreten uitgevaardigd die het transpersonen verbieden in het Amerikaanse leger te dienen en die opdragen de financiering van scholen die ‘genderideologie’ promoten stop te zetten. Er is verder sprake van een toename van het aantal geweldsincidenten en bedreigingen van transpersonen. Het aantal geweldsincidenten ten aanzien van transpersonen is in 2025 ten opzichte van 2024 met 14 procent gestegen.
7.6.
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat de situatie voor transpersonen in de VS is verslechterd, zoals ook door eiseres is betoogd. De lat om een asielvergunning te verlenen ligt echter erg hoog. Zoals de rechtbank al eerder heeft overwogen, moet er dan sprake zijn van een gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de situatie voor transpersonen in de VS niet dusdanig is, dat deze lat wordt bereikt. Hoewel sprake is van een inperking van de rechten van transpersonen, komt uit de landeninformatie niet het beeld naar voren dat transpersonen dusdanig worden beperkt in hun bestaansmogelijkheden, dat zij in de VS onmogelijk op maatschappelijk en sociaal gebied kunnen functioneren en/of systematisch het doelwit zijn van geweld. Uit de informatie blijkt bijvoorbeeld niet dat transpersonen systematisch geen toegang hebben tot medische zorg, huisvesting of het onderwijs en evenmin dat transpersonen geen toegang hebben tot een (formele) baan waarmee zij in hun levensonderhoud kunnen voorzien. De minister heeft daarnaast ook terecht betrokken dat verschillende overheidsmaatregelen bij de rechter door belangenorganisaties worden aangevochten en dat de uitvoering van meerdere maatregelen (tijdelijk) door de rechter zijn geblokkeerd. Zo kunnen transpersonen als gevolg van een rechterlijk bevel in juni 2025 (voorlopig) weer nieuwe paspoorten aanvragen waarin de door hun gewenste genderidentiteit wordt vermeld. De minister heeft verder verschillende voorbeelden genoemd waaruit blijkt dat daders van ‘hate crimes’ tegen de lhbtiq+-gemeenschap strafrechtelijk zijn veroordeeld. Hieruit blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de (rechterlijke) autoriteiten zowel juridisch als feitelijk bescherming kunnen bieden. Van een situatie waarbij de autoriteiten in de VS transpersonen in het geheel niet willen of kunnen beschermen is dan ook niet gebleken.
De individuele situatie van eiseres
7.7.
De rechtbank concludeert dat de situatie in de VS voor transpersonen niet zodanig is dat zij systematisch worden blootgesteld aan vervolging of als groep het risico lopen op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Het is in deze omstandigheden aan eiseres om aannemelijk te maken dat zij in haar individuele geval wél een gegronde vrees voor vervolging heeft of een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM.
7.8.
Daar is eiseres naar het oordeel van de rechtbank niet in geslaagd. Dat eiseres in de VS meermalen is uitgescholden en discriminatie heeft ervaren als transvrouw is zeer betreurenswaardig. De lat om voor een vergunning in aanmerking te kunnen komen, ligt echter zoals gezegd erg hoog. Wat eiseres heeft meegemaakt is daarvoor onvoldoende zwaarwegend. Hetzelfde geldt voor de problemen die eiseres heeft ondervonden of vreest te zullen ondervinden bij het passeren van de douane op de luchthaven en/of het bezoeken van een openbaar toilet. De minister heeft terecht geconcludeerd dat eiseres niet dusdanig is beperkt in haar bestaansmogelijkheden dat het voor haar onmogelijk is op maatschappelijk en sociaal vlak te functioneren. Eiseres heeft in de VS een baan en inkomen gehad, heeft de transitie tot vrouw (nagenoeg) kunnen afronden, heeft een ziektekostenverzekering kunnen afsluiten en heeft in het algemeen toegang gehad tot gezondheidszorg. Weliswaar heeft eiseres verklaard dat een dokter haar voor de duur van één week haar medicatie – waaronder haar hormoonpillen – heeft ontzegd, maar eiseres heeft verder geen problemen ondervonden bij het verkrijgen van de door haar benodigde zorg en medicatie. Eiseres heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer naar de VS als transvrouw zal worden uitgesloten van medische zorg. Zij heeft op de zitting naar voren gebracht dat het nu voor artsen is toegestaan om ook niet-gendergerelateerde zorg aan transpersonen te weigeren. Eiseres heeft echter onvoldoende onderbouwd met bijvoorbeeld concrete wet- of regelgeving of andere gezaghebbende bronnen dat zij een reëel risico loopt dat zij geheel of gedeeltelijk zal worden uitgesloten van (noodzakelijke) medische zorg.
7.9.
Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank verder niet aannemelijk gemaakt dat zij zal worden vervolgd voor identiteitsfraude en hiervoor in een (mannen)gevangenis zal belanden. Het feit dat op haar huidige paspoort een ander gender wordt vermeld dan op haar identiteitskaart, is hiervoor onvoldoende. Ook uit de door eiseres overgelegde brief van het U.S. Department of State kan niet worden afgeleid dat eiseres zal worden vervolgd voor identiteitsfraude. Hierin staat namelijk enkel dat de geboortedatum, de geboorteplaats, de naam of het geslacht van eiseres op haar paspoortaanvraag is veranderd. De minister merkt terecht op dat er geen zaken bekend zijn waarin transpersonen wegens de vermelding van hun genderidentiteit zijn vervolgd voor identiteitsfraude. Uit de door eiseres overgelegde brief van Vluchtelingenwerk blijkt weliswaar dat er in Texas een wetsvoorstel is ingediend dat het mogelijk maakt transgenders aan te klagen voor ‘genderidentiteitsfraude’, maar daarin staat ook dat dit het eerste wetsvoorstel van zijn soort is op nationaal niveau en dat het onwaarschijnlijk is dat dit wetsvoorstel wordt aangenomen. Hieruit kan dan ook niet worden afgeleid dat eiseres op dit moment een reëel risico loopt om te worden vervolgd voor identiteitsfraude.
7.10.
Eiseres heeft een beroep gedaan op een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Groningen, van 21 oktober 2021. Naar het oordeel van de rechtbank gaat het hier echter niet om een vergelijkbare zaak. Het ging in die zaak om een asielaanvraag van een transvrouw uit Colombia. In die zaak bleek uit de landeninformatie onder meer dat transgenders in dat land te maken hadden met ernstige discriminatie, zij een zeer moeizame toegang hadden tot basale voorzieningen, de autoriteiten vaak zelf de actoren van geweld tegen transgenders waren en die misdaden in hoge mate onbestraft bleven. Van een dergelijke situatie is in deze zaak niet gebleken. Ook het beroep van eiseres op een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, van 26 januari 2018, kan haar niet baten. Ook dit betreft namelijk geen vergelijkbare zaak. In deze zaak ging het immers om een vreemdeling die jarenlang veelvuldig door de politie werd staande gehouden en werd aangehouden, waarschuwingsbrieven kreeg en boetes moest betalen, en werd bedreigd met gevangenzetting. Eiseres heeft ten slotte nog verwezen naar een nieuwsbericht van 25 juli 2025 over een Canadese rechter die de uitzetting van een non-binair persoon heeft opgeschort. Deze verwijzing kan eiseres echter ook niet baten omdat in die zaak alleen verouderde informatie lijkt te zijn betrokken en in het geval van eiseres de minister wel heeft gekeken naar de actuele situatie in de VS.
7.11.
Eiseres heeft op de zitting herhaaldelijk benadrukt dat er in de VS sprake is van een snel verslechterende situatie en dat zij uit de VS is gevlucht voordat het te laat is. Zij heeft hierbij ook gewezen op de behandeling van (ongedocumenteerde) immigranten in de VS en stelt dat er door de Amerikaanse immigratiedienst ICE willekeurig mensen worden aangehouden. Omdat de overheid het volgens eiseres in dezelfde mate op transpersonen heeft gemunt als op immigranten, gaat hiervan ook voor eiseres een dreigende werking uit. Bovendien stelt eiseres dat ICE personen mag aanhouden op basis van hoe men eruit ziet en welke taal men spreekt. Omdat zij afkomstig is uit een familie van immigranten en er hetzelfde uitziet als een immigrant, vreest zij dat zij ondanks haar Amerikaanse nationaliteit door ICE zal worden gearresteerd. Eiseres heeft ook een aantal voorbeelden genoemd van transpersonen die door ICE zijn gedetineerd.
7.12.
Eiseres vreest dat onder het huidige bewind in de VS de rechten van bepaalde bevolkingsgroepen, waaronder immigranten en transpersonen, steeds verder worden uitgehold en dat zij hierdoor niet (langer) veilig is. De door eiseres gestelde vrees is echter op zichzelf onvoldoende om aannemelijk te achten dat zij voor een asielvergunning in aanmerking komt. Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende geconcretiseerd waarom de wijze waarop de Amerikaanse overheid met immigranten of andere bevolkingsgroepen omgaat, betekent dat zij persoonlijk een gegronde vrees heeft dat zij zal worden vervolgd of te maken zal krijgen met een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM. Eiseres beschikt immers over de Amerikaanse nationaliteit en heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij in dezelfde positie verkeert als (ongedocumenteerde) migranten. Dat zij een reëel risico loopt om door ICE aangehouden te worden, heeft zij onvoldoende onderbouwd. Eiseres heeft namelijk niet duidelijk gemaakt dat de door haar genoemde voorbeelden van aangehouden transpersonen zich in een vergelijkbare situatie bevonden of dat er op grote schaal sprake is van de aanhouding van personen die in dezelfde positie verkeren.
Conclusie
7.13.
Gelet op het voorgaande heeft de minister zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres – gelet op haar individuele situatie en de huidige algemene situatie voor transpersonen in de VS – haar vrees voor vervolging dan wel een reëel risico op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM niet aannemelijk heeft gemaakt.
Finale geschilbeslechting
8. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het voorgaande aanleiding geeft de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand te laten, dan wel om zelf in de zaak te voorzien.
8.1.
De rechtbank overweegt dat het bestreden besluit al feitelijke gevolgen heeft gehad, die niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden. In het bestreden besluit is namelijk bepaald dat de beroepstermijn één week bedraagt en dat het beroep geen schorsende werking heeft. Omdat de minister de aanvraag ten onrechte als kennelijk ongegrond heeft afgewezen, had de minister echter moeten bepalen dat de beroepstermijn vier weken bedraagt en dat het beroep schorsende werking heeft. Dit kan achteraf niet meer ongedaan gemaakt worden. De rechtbank ziet daarom aanleiding te bepalen dat, voor zover het bestreden besluit al feitelijke gevolgen heeft gehad, de rechtsgevolgen van het besluit in stand blijven.
8.2.
De rechtbank ziet daarentegen geen reden om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten, voor zover het de afwijzing van de aanvraag als kennelijk ongegrond en de uitvaardiging van het terugkeerbesluit en het inreisverbod betreft. Dit is immers niet mogelijk, omdat de asielaanvraag van eiseres niet als kennelijk ongegrond mocht worden afgewezen en de minister in het verlengde daarvan ook niet kon overgaan tot het uitvaardigen van een terugkeerbesluit met een onmiddellijke vertrekplicht en een inreisverbod. Die rechtsgevolgen laat de rechtbank dus niet in stand.
8.3.
Hoewel de rechtbank in deze uitspraak tot de conclusie komt dat de minister zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat een rechtsgrond voor de verlening van de gevraagde asielvergunning bestaat, ziet de rechtbank geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat de asielaanvraag van eiseres wordt afgewezen als ongegrond en tegen eiseres een terugkeerbesluit wordt uitgevaardigd, al dan niet met een bepaalde vertrektermijn. Het is namelijk in beginsel niet aan de rechtbank, maar aan de minister om te beslissen op de gevraagde verblijfsvergunning en of een terugkeerbesluit tegen eiseres moet worden uitgevaardigd. De minister zal daarom een nieuw besluit moeten nemen op de asielaanvraag van eiseres met inachtneming van deze uitspraak.
Conclusie en gevolgen
9. Het beroep is gegrond. De minister heeft de aanvraag van eiseres ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond en ten onrechte tegen haar een terugkeerbesluit zonder vertrektermijn en een inreisverbod uitgevaardigd. Voor zover het bestreden besluit al feitelijke gevolgen heeft gehad, bepaalt de rechtbank dat de rechtsgevolgen van dit besluit in stand blijven. Voor het overige blijven de rechtsgevolgen niet in stand. De minister moet een nieuw besluit nemen op de asielaanvraag van eiseres. De minister krijgt daarvoor een termijn van zes weken.
10. Omdat de rechtbank met deze uitspraak op het beroep beslist, bestaat geen aanleiding meer tot het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek daartoe zal daarom worden afgewezen.
11. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding van haar proceskosten. De minister moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 3.628,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 0,5 punt voor de schriftelijke reactie van 2 september 2025 en 0,5 punt voor het verschijnen op de nadere zitting, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
De rechtbank, in de zaak geregistreerd met zaaknummer NL25.26669:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 16 juni 2025;
- bepaalt dat, voor zover het bestreden besluit al feitelijke gevolgen heeft gehad, alleen deze rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven;
- draagt de minister op binnen zes weken na de dag van de verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak.
De voorzieningenrechter, in de zaak geregistreerd met zaaknummer NL25.26670:
- wijst het verzoek af.
De rechtbank/voorzieningenrechter, in beide zaken:
- veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres tot € 3.628,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.B. de Boer, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. F.W. Victoor, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar uitgesproken en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.
Kamerstukken II 2023/2024, 19637, nr. 3270.
Kamerstukken II 2025/2026, 19637, nr. 3475.
Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000.
Zie rechtsoverweging 5.
Verdrag betreffende de status van vluchtelingen.
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
Dit staat in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Dit staat in paragraaf C2/3.2.6 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
Executive order 14168, “Defending Women from Gender Ideology Extremism and Restoring Biological Truth to the Federal Government”.
Executive order 14183, “Prioritizing Military Excellence and Readiness”.
Executive order 14190, “Ending Radical Indoctrination in K-12 Schooling”.
Zie https://glaad.org/glaad-alert-desk-data-shows-dramatic-rise-in-anti-trans-hate-incidents/.
Zie https://travel.state.gov/content/travel/en/passports/passport-help/sex-marker.html en https://www.gladlaw.org/issues/identity-document-updates-for-transgender-people/.
De minister heeft verwezen naar de website van het US Department of Justice, https://www.justice.gov/hatecrimes/hate-crimes-case-examples.
Zaaknummer: NL21.12579 (niet gepubliceerd op rechtspraak.nl).
Zaaknummer: NL17.15450 (niet gepubliceerd op rechtspraak.nl).
Zie https://www.advocate.com/news/canada-pauses-nonbinary-deportation.
U.S. Immigration and Customs Enforcement. | Link naar deze uitspraak
|
| | |
|
|