Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:RBGEL:2025:10628 
 
Datum uitspraak:15-10-2025
Datum gepubliceerd:13-12-2025
Instantie:Rechtbank Gelderland
Zaaknummers:11753821 CV EXPL 25-1862
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:Verzekeringsrecht, artikel 6 WAM. Verzekeraar heeft behoorlijke mate van vrijheid om schade zelfstandig en actief met de wederpartij te regelen. Verzekeraar is niet verplicht om haar verzekerde een contra-expertise aan te bieden inzake de hoogte van de schade van de wederpartij, omdat het niet gaat om schade aan de auto van de verzekerde zelf.
Trefwoorden:burgerlijk wetboek
wettelijke rente
 
Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter

Zittingsplaats Apeldoorn

Zaaknummer: 11753821 \ CV EXPL 25-1862


Vonnis van 15 oktober 2025


in de zaak van



[eiseres]
,
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. F.B. van Batenburg,

tegen


ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
te Apeldoorn,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Achmea,
gemachtigde: mr. F.F.F. Hack.





1De procedure


1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 juli 2025
- de brief met producties 6 en 7 van [eiseres]
- de mondelinge behandeling van 15 september 2025, waar de op voorhand toegezonden producties door [eiseres] in het geding zijn gebracht en waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.



1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.





2De feiten


2.1.

[eiseres] heeft voor haar auto een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering afgesloten bij Achmea, handelend onder de naam FBTO.



2.2.
Op de overeenkomst zijn de verzekeringsvoorwaarden WA-verzekering (PAV-RV-21-231) (hierna: verzekeringsvoorwaarden) van toepassing. Artikel 21 van de verzekeringsvoorwaarden luidt als volgt:
“Wie regelt de schade?

Wij regelen de schade en hebben hierbij de leiding.

 Wij mogen de anderen rechtstreeks betalen.
● Wij doen dit alleen als wij zeker zijn dat wij de ander moeten betalen.
 Wij mogen afspraken maken met de ander.
 Wij oordelen over de toedracht aan de hand van gegevens van u, uw auto en de ander.”

Artikel 24 van de verzekeringsvoorwaarden bepaalt het volgende:
“Heeft schade gevolgen voor uw premie?

Met schade daalt u in schadevrije jaren. Dit heeft vaak een hogere premie tot gevolg.

 Hoe meer schade wij in een jaar betalen, hoe minder schadevrije jaren u behoudt.
- Vaak leidt dit tot een hogere premie.

Zonder schade krijgt u 1 extra schadevrij jaar.”



2.3.
Op 28 augustus 2024 heeft de moeder van [eiseres] , [naam 1] (hierna: [naam 1] ), de auto van [eiseres] geleend. Omstreeks 19.03 uur heeft een aanrijding plaatsgevonden tussen [naam 1] , rijdend in de auto van [eiseres] , en [naam 2] (hierna: [naam 2] ) rijdend in zijn bestelbus.



2.2
Dezelfde avond hebben [naam 1] en [naam 2] een schadeaangifteformulier (hierna: SAF) ingevuld. Het SAF is door beiden ondertekend. Op de achterzijde van het SAF heeft [naam 1] bij de vraag wie aansprakelijk is voor de schade het volgende geschreven:
“bestuurder auto kwam wel hard aan waardoor ik (moeder) dacht dat deze rechtdoor ging. Ik trok op om achter aan te sluiten maar hij kwam linksaf”.



2.4.
De schade is voorts dezelfde avond gemeld bij Eurocross, de alarmcentrale van Achmea. De omschrijving van de toedracht luidt als volgt:
“Moeder VZ stond in een ‘middenberm’; wachten om over steken. Tegenpartij wil links afslaan. Moeder VZ dacht dat tegenpartij rechtdoor ging en wilde invoegen, botste hierbij tegen zijkant TP”



2.5.

[naam 1] heeft in de periode van 29 augustus 2024 tot en met 6 september 2024 diverse WhatsApp berichten aan Achmea gestuurd. Zakelijk weergegeven heeft zij daarin geschreven dat zij twijfelt of zij wel aansprakelijk is voor de aanrijding, omdat zij stil stond achter de haaientanden op het middenstuk en [naam 2] de bocht veel te kort nam en veel te hard reed. Verder heeft [naam 1] meegedeeld dat de schade aan de auto van [eiseres] niet overeenstemt met de door [naam 2] geclaimde schade.



2.6.
Nedasco is de verzekeraar van [naam 2] . De door Nedasco ingeschakelde schade-expert Allianz heeft de reparatiekosten van de bestelbus van [naam 2] vastgesteld op een bedrag van € 2.523,81 exclusief btw. Bij brief van 5 november 2024 aan Achmea heeft Nedasco [eiseres] aansprakelijk gesteld voor de door [naam 2] als gevolg van de aanrijding geleden schade ter hoogte van voormeld bedrag.



2.7.
Bij brief van 20 november 2024 heeft Achmea het volgende geschreven aan Nedasco:
“Uw vordering hebben wij ontvangen. Er zaten geen foto’s bij de calculatie en aansprakelijkstelling. Volgens onze verzekerde zou er sprake zijn van oude schade aan het voertuig van uw verzekerde. Kunt u uw expert vragen of er rekening is gehouden met eventuele aanwezige oude schade op het voertuig?”



2.8.
Achmea heeft de gevraagde foto’s ontvangen en het gevorderde schadebedrag uitgekeerd.



2.9.
Bij brief van 13 januari 2025 heeft Achmea, zakelijk weergegeven, aan [eiseres] geschreven dat Achmea [eiseres] aansprakelijk acht voor de aanrijding en dat er geen bewijs is dat [naam 2] een verwijt te maken valt. Achmea heeft verder geschreven dat zij het schadebedrag heeft uitgekeerd, dat als gevolg daarvan het aantal schadevrije jaren van [eiseres] daalt en dat haar premie stijgt. De extra premie in vijf jaar is in totaal € 3.436,00. De extra premie voor het eerste jaar is € 1.157,00.





3Het geschil


3.1.

[eiseres] vordert – samengevat – dat Achmea bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal worden veroordeeld om de door Achmea bij [eiseres] nog in rekening te brengen extra premie in vijf jaar van in totaal € 3.436,00 ongedaan te maken, met veroordeling van Achmea in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.



3.2.

[eiseres] legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Achmea heeft ten onrechte de aansprakelijkheid van [eiseres] erkend en de schade aan [naam 2] vergoed. Volgens [eiseres] is niet zij, maar [naam 2] aansprakelijk voor de aanrijding. Daarnaast stelt [eiseres] dat de door [naam 2] geclaimde schade geen verband houdt met de aanrijding. [eiseres] verwijst daarbij naar een verklaring van haar garagemonteur en de uitlating van [naam 2] zelf dat hij kort voor deze aanrijding ook al een aanrijding heeft gehad. [eiseres] is niet in de gelegenheid gesteld een contra-expertise uit te voeren zodat haar de kans op het leveren van tegenbewijs is ontnomen en haar rechtspositie is geschaad. Om die reden kan de omvang van de schade zoals gesteld door Achmea niet als vaststaand worden aangenomen en daarom niet via de premieverhoging op [eiseres] worden verhaald.



3.3.
Achmea voert verweer. Achmea concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] in de proces- en nakosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.



3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.





4De beoordeling


4.1.
Het geschil draait om de vraag of Achmea aansprakelijkheid van [eiseres] voor de aanrijding mocht erkennen en terecht de schadeclaim van [naam 2] heeft vergoed.


Artikel 6 Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (hierna: WAM)




4.2.
Vooropgesteld moet worden dat de verzekeraar (Achmea) op grond van artikel 6 van de WAM de schade zelfstandig en actief met de wederpartij ( [naam 2] ) moet regelen. De verzekeraar heeft daarbij een behoorlijke mate van vrijheid om de schade te regelen. Zie onder andere de beslissingen die gepubliceerd zijn onder GC Kifid 2017-756, GC Kifid 2017-716 en 2017-289. Bij het regelen van de schade moet de verzekeraar zich wel op een redelijke manier inspannen voor de bescherming van de belangen van de verzekerde ( [eiseres] ) bij de vaststelling van de mate van zijn (wettelijke) aansprakelijkheid. Zie GC Kifid 2019-390 en 2018-478. Dat betekent echter niet dat de verzekeraar de schade alleen mag vaststellen en tot vergoeding mag overgaan, als de verzekerde daartegen geen bezwaar heeft (CvB Kifid 2021-0008).


Aansprakelijkheid




4.3.
Achmea heeft op basis van het SAF de aansprakelijkheid erkend. Een door beide partijen ondertekend SAF levert grond van artikel 157 lid 2 Rv dwingend bewijs op wat betekent dat moet worden uitgegaan van de juistheid van de gegevens op het formulier. Tegen dit dwingend bewijs staat tegenbewijs open.

[naam 1] heeft op het door haar ondertekende SAF zelf een verklaring geschreven bij de vraag ‘wie is naar uw mening aansprakelijk’. Met die verklaring geeft zij aan dat zij meent zelf aansprakelijk te zijn voor de aanrijding. Zij heeft geschreven dat zij dacht dat [naam 2] rechtdoor zou gaan en dat zij daarom optrok. Dit wordt bevestigd door de melding bij Eurocross. Met de daarna door [eiseres] ingenomen, gewijzigde stelling dat [naam 1] nog voor de haaientanden stil stond en dat [naam 2] de bocht met flinke snelheid te kort nam, heeft [eiseres] haar eerdere verklaring getracht te nuanceren, maar niet het tegenbewijs geleverd tegen het dwingend bewijs van de waarheid van de eerdere, ondertekende verklaring op het SAF. Onderbouwing voor de gewijzigde toedracht ontbreekt. Achmea heeft dan ook terecht en op juiste gronden aansprakelijkheid van [eiseres] jegens [naam 2] erkend.


Schadevergoeding




4.4.
Achmea heeft de schadevergoeding gebaseerd op het door Nedasco overgelegde expertiserapport. Over het expertiserapport moet vooropgesteld worden dat een verzekeraar in beginsel mag uitgaan van de juistheid van de bevindingen van een expert, tenzij blijkt dat de inhoud van het rapport evident onjuist is (ECLI:NL:HR:2010:BK9158). [eiseres] heeft aangevoerd dat de geclaimde schade niet kan zijn veroorzaakt door de aanrijding. Daarbij heeft zij verwezen naar de verklaring van haar eigen automonteur en tevens aangevoerd dat er sprake zou zijn van een oudere schade aan de bestelbus van [naam 2] . De automonteur van [eiseres] is echter, hoewel niet wordt getwijfeld aan zijn deskundigheid, geen schade-expert. Verder staat vast dat Achmea de door [eiseres] geuite twijfel over de geclaimde schade heeft voorgelegd aan Nedasco en naar aanleiding daarvan aanvullende foto’s heeft opgevraagd. Tezamen met de aangeleverde foto’s kon en mocht Achmea ervan uitgaan dat de schadeomvang zoals ingediend juist was. De verklaring van de automonteur van [eiseres] en de verder niet onderbouwde stelling dat de bestelbus van [naam 2] al oude schade had, zijn onvoldoende om aan te nemen dat het door Nedasco aangeleverde expertiserapport evident onjuist is.


Contra-expertise




4.5.

[eiseres] heeft aangevoerd dat Achmea haar ten onrechte niet in de gelegenheid heeft gesteld (‘op kosten van Achmea’ zo blijkt uit het bericht van de gemachtigde van [eiseres] van 19 januari 2025) een contra-expert in te schakelen. Daardoor is [eiseres] de gelegenheid ontnomen om tegenbewijs te leveren en is zij in haar rechtspositie geschaad.



4.6.
Het gaat om de schadevaststelling aan de bestelbus van [naam 2] en niet de auto van [eiseres] zelf. Uit de verzekeringsvoorwaarden volgt in dat geval geen verplichting voor Achmea tot het aanbieden van een contra-expertise. Evenmin volgt een verplichting daartoe uit artikel 7:959 lid 1 BW, waarin staat dat de redelijke kosten tot het vaststellen van de schade gemaakt, ten laste van de verzekeraar komen. Deze bepaling voorziet erin dat een verzekerde die schade heeft geleden aan een door hem verzekerd object, niet alleen de schade aan dat verzekerde object vergoed krijgt van de verzekeraar, maar ook de kosten die gemoeid zijn met het vaststellen van de hoogte van de schade, omdat die kosten verband houden met de verzekering. Het recht van de verzekerde om ook de expertisekosten vergoed te krijgen, houdt dus nauw verband met het verzekerde belang van de verzekerde (in het gegeven voorbeeld: de schade aan het verzekerde object). In dit geval doet zich iets anders voor. Het gaat niet om de schade aan de auto van [eiseres] , maar zij is aansprakelijk gesteld voor de schade die [naam 1] heeft veroorzaakt aan een object van een ander (de bestelbus van [naam 2] ). [eiseres] wenst ook niet (de oorzaak van) de schade vastgesteld te krijgen door een expert omdat zij dan weet wat zij te vorderen heeft onder de verzekering, maar in verband met haar belang om meer schadevrije jaren en daarmee een lagere premie te behouden. Dat is op zichzelf een gerechtvaardigd belang, maar artikel 7:959 lid 1 BW geeft de verzekerde in dat geval niet het recht om de in verband daarmee gemaakte expertisekosten van de verzekeraar te vorderen.


Conclusie




4.7.
Achmea heeft terecht en op juiste gronden aansprakelijkheid van [eiseres] jegens [naam 2] erkend en de door [naam 2] geclaimde schade aan [naam 2] uitgekeerd.
Niet in geschil is dat Achmea in dat geval op grond van haar verzekeringsvoorwaarden (artikel 24) gerechtigd is de premie te verhogen. Tegen de hoogte van de premieverhoging heeft [eiseres] geen specifiek verweer gevoerd. De vorderingen van [eiseres] zullen dan ook worden afgewezen.



4.8.

[eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) in de betalen. De proceskosten van Achmea worden vastgesteld en begroot op:









- salaris gemachtigde





476,00


(2,00 punten × € 238,00)




- nakosten





119,00


(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)




Totaal





595,00.











4.9.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.





5De beslissing

De kantonrechter


5.1.
wijst de vordering af,



5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 595,00, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,




5.3.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald.










Dit vonnis is gewezen door mr. M. Engelbert-Clarenbeek en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2025.
ds
Link naar deze uitspraak