|
|
|
| ECLI:NL:RBLIM:2025:12632 | | | | | Datum uitspraak | : | 30-04-2025 | | Datum gepubliceerd | : | 19-12-2025 | | Instantie | : | Rechtbank Limburg | | Zaaknummers | : | C/03/327080 / HA ZA 24-61 | | Rechtsgebied | : | Civiel recht | | Indicatie | : | Discussie tussen partijen over uitleg van de koopovereenkomst. De rechtbank wijst de vorderingen in conventie en in reconventie af. | | Trefwoorden | : | aangifte inkomstenbelasting | | | inkomstenbelasting | | | koopovereenkomst | | | wettelijke rente | | | | Uitspraak | RECHTBANK Limburg
Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/327080 / HA ZA 24-61
Vonnis van 30 april 2025
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DE GROENE BOSKABOUTER B.V.,
gevestigd te Beek,2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid LEFF BEHEER B.V.,
gevestigd te Wijnandsrade, gemeente Beekdaelen,
eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: “De Groene c.s.”, dan wel afzonderlijk “De Groene” en “Leff Beheer”,
advocaat: mr. M.M.J.P. Penners,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DE BLAUWE BOSKABOUTER B.V.,
gevestigd te Landgraaf,2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,3. de heer [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: “De Blauwe c.s.”, dan wel afzonderlijk “De Blauwe”, “ [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] ” en “ [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] ”,
advocaat: mr. N.P.F.E. van der Peet.
1De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de inleidende dagvaarding met de producties 1 t/m 22,
- de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie met de producties 1 t/m 15,
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie met de producties 23 t/m 25,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 november 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] is enig aandeelhouder en bestuurder van De Blauwe. De Blauwe op haar beurt is enig aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] .
2.2.
Op 27 juni 2018 is Gnomes B.V. (hierna: “Gnomes”) opgericht, waarvan De Groene, Leff Beheer en De Blauwe alle aandelen, ieder voor 33,33%, hielden.
2.3.
Op 12 februari 2020 hebben De Blauwe (als verkoper) en Leff Beheer en De Groene (als kopers) een ‘overeenkomst van verkoop en koop van 40 aandelen in het kapitaal van de besloten vennootschap Gnomes B.V.’ gesloten (hierna: “de koopovereenkomst”). In de koopovereenkomst is onder meer bepaald:
“Artikel 5. Beëindiging overeenkomsten
Tenzij uitdrukkelijk anders uit deze Overeenkomst voortvloeit, zullen alle overeenkomsten gesloten tussen de Vennootschap en/of Verkoper en een derde, uiterlijk op 31 december 2019 zijn beëindigd in overleg met de Koper en wel op zodanige wijze dat op de Vennootschap geen verplichtingen rusten die niet schriftelijk zijn medegedeeld door Verkoper en geaccordeerd door Koper. Eventueel ten tijde van de beëindiging bestaande verplichtingen zullen zoveel mogelijk in onderling overleg tussen de Vennootschap, Koper en Verkoper worden afgehandeld; hieruit kunnen echter in geen geval onbekende verplichtingen voor Koper voortvloeien.
(…)
Artikel 9. Non-concurrentiebeding, personeels- en relatiebeding
1. Concurrentiebeding
Het is Verkoper tot en met 31 december 2020 verboden om zonder schriftelijke toestemming van Koper binnen een straal van 15 kilometer vanaf het kantoor van de vennootschap te Nuth, direct noch indirect, noch voor zichzelf noch voor derden, in enigerlei vorm werkzaam of betrokken te zijn in of bij enige onderneming met activiteiten die gelijk, gelijksoortig, aanverwant of op enig andere wijze concurrerend zijn aan of met de activiteiten van de Vennootschap en/of haar deelnemingen, hieronder onder meer begrepen het financieel of op andere wijze deelnemen aan en/of het hebben van directe of indirecte zeggenschap over een dergelijke onderneming, dit behoudens voor de cliënten van bijlage 1.
2.Relatiebeding
Verkoper verbindt zich tot en met 31 december 2021 zich ervan te zullen onthouden contacten te (doen) leggen en/of te (doen) onderhouden, zowel direct als indirect, zowel voor zichzelf als voor derden, met klanten van de Vennootschap, en de aan haar gelieerde ondernemingen, een en ander voor zover met als doel om daarmee commerciële relaties te onderhouden of aan te gaan.
(…)
5.Bij overtreding van dit artikel is Verkoper een direct opeisbare boete ten gunste van Koper verschuldigd van € 25.000,-- (zegge: honderdduizend euro), te vermeerderen met een direct opeisbare boete van € 1.000,-- (zegge: vijfentwintigduizend euro voor iedere dag waarop zodanige overtreding voortduurt, zonder dat enige Schade of verlies behoeft te worden aangetoond en onverminderd het recht van Koper om volledige schadevergoeding te vorderen.
(…)
Artikel 14. Boete
Voor zover enige partij in verzuim is in de nakoming van deze overeenkomst is deze aan de andere partij een boete verschuldigd van € 10.000,--, te vermeerderen met € 1.000,-- voor elke dag dat de overtreding voortduurt, onverminderd de overige rechten van de benadeelde partij krachtens de wet of de onderhavige Overeenkomst, zoals onder meer het recht om nakoming van de Overeenkomst dan wel een verbod en/of schadevergoeding te vorderen, indien en voor zover de Schade het bedrag van de boeten overtreft.”
2.4.
Als productie 8 bij dagvaarding is een overzicht getiteld ‘bijlage 2
non-concurrentiebeding, personeels- en relatiebeding’ in het geding gebracht, waarop onder nummer 26 staat “31590 Goedkope Latex”.
2.5.
Op 3 maart 2020 is een notariële akte verleden voor notaris Hendriks met betrekking tot de levering van 40 aandelen in Gnomes (hierna: “de notariële akte”). In de notariële akte is onder meer bepaald:
“
VI. FINALE KWIJTING OVER EN WEER
Partijen hebben bij de totstandkoming van de onder de inleiding gemelde koopovereenkomst en de onderhavige akte alle voor hen relevante onderwerpen ter sprake gebracht en verklaren uitdrukkelijk dat er tussen hen geen kwesties meer geregeld hoeven te worden.
Partijen verlenen middels de ondertekening van de onderhavige akte elkaar dan ook over en weer finale kwijting ten aanzien van alle rechtsverhoudingen welke op enig moment tussen partijen hebben bestaan. Zij zullen niets meer van elkaar te vorderen hebben uit welke anderen hoofde ook.”
2.6.
Gnomes is enig aandeelhouder en bestuurder van Florijn Advies B.V. (hierna: “Florijn”), een vennootschap die zich bezighoudt met het verlenen van administratieve en overige financiële diensten en het geven van bedrijfsadviezen, het verrichten van loonadministratie en fiscale werkzaamheden.
2.7.
Op 14 april 2020 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] de aangiften inkomstenbelasting over het jaar 2019 van mevrouw [naam 1] (hierna: “ [naam 1] ”) en de heer [naam 2] (hierna: “ [naam 2] ”) ingediend.
2.8.
Tussen Florijn en Virtone B.V. (hierna: “Virtone”) heeft een overeenkomst met betrekking tot het afnemen van virtualisatiediensten bestaan.
2.9.
Op 22 april 2020 heeft de heer [naam 3] met gebruikmaking van het e-mailadres:
[e-mailadres] , een e-mailbericht gestuurd aan Virtone, waarin onder meer staat:
“Met betrekking tot de afwikkeling van de fraude van [naam 4] en de facturen die als gevolg daaruit lopen, hebben we je veelvuldig medegedeeld dat dit op eigen houtje van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] is geweest en nimmer onze goedkeuring heeft gehad.”
2.10.
Florijn heeft een factuur met factuurdatum 22 mei 2020 aan Emango Group B.V. (hierna: “Emango”) gestuurd.
2.11.
Florijn heeft een factuur met factuurdatum 11 juni 2020 aan Virtone gestuurd.
2.12.
Op 14 september 2022 heeft de kantonrechter van deze rechtbank, locatie Maastricht, een vonnis gewezen (onder zaaknummer 9285876 CV EXPL 21-3044) tussen Florijn en Virtone, waarin Florijn (onder meer) veroordeeld is tot betaling van een bedrag van € 13.543,72 en de proceskosten van € 1.305,50, tezamen € 14.849,22 (hierna: “het vonnis van de kantonrechter”).
3Het geschil
in conventie
3.1.
De Groene c.s. vorderen dat de rechtbank, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, De Blauwe c.s. veroordeelt tot betaling aan de Groene c.s.:
van een bedrag van € 74.849,22 ten titel van de hoofdsom,
van een bedrag van € 1.523,49 ten titel van buitengerechtelijke incassokosten,
de onder 1. en 2. genoemde bedragen te verhogen met de wettelijke rente, zulks vanaf de dag van verzuim, althans vanaf de dag van sommatie, althans vanaf de dag der dagvaarding, zulks tot aan de dag der algehele voldoening,
van de proceskosten.
3.2.
De Groene c.s. leggen aan hun vorderingen het navolgende ten grondslag. De Groene c.s. stellen dat De Blauwe tekortgeschoten is in de nakoming van artikel 9 van de koopovereenkomst, omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] de aangifte inkomstenbelasting van twee personen heeft verzorgd, die onder het relatiebeding vielen. Om die reden is De Blauwe tweemaal het boetebedrag van € 25.000,00 verschuldigd, in totaal € 50.000,00. Nu [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] deze handelingen feitelijk hebben verricht, hebben zij onrechtmatig gehandeld jegens De Groene c.s. Daarnaast stellen De Groene c.s. dat De Blauwe c.s. hebben nagelaten om de overeenkomst met Virtone tijdig op te zeggen. Volgens De Groene c.s. is kwalificeert zulks als een tekortkoming op basis van de koopovereenkomst, althans als onrechtmatig handelen, waardoor De Blauwe c.s. een boetebedrag van € 10.000,00 verschuldigd zijn en bovendien dienen De Blauwe c.s. daarom het bedrag waartoe Florijn veroordeeld is (€ 14.84922), te vergoeden aan De Groene c.s.
3.3.
De Blauwe c.s. betwisten de vorderingen op diverse gronden en voeren daartegen verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in (voorwaardelijke) reconventie
3.5.
De Blauwe c.s. vorderen in voorwaardelijke reconventie dat de rechtbank, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Leff Beheer veroordeelt tot betaling aan De Blauwe van een bedrag van € 30.000,00, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 21 december 2022, althans de dag van het instellen van deze vordering tot de dag der algehele voldoening,
De Groene veroordeelt tot betaling aan De Blauwe van een bedrag van € 30.000,00, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 21 december 2022, althans de dag van het instellen van deze vordering tot de dag der algehele voldoening,
De Groene c.s. veroordeelt tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 8 dagen na dagtekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening.
3.6.
De Blauwe c.s. leggen aan hun vorderingen het navolgende ten grondslag. De Blauwe c.s. stellen dat De Groene c.s. hun verplichtingen uit hoofde van de koopovereenkomst niet zijn nagekomen, nu zij negatieve uitlatingen hebben gedaan over [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] jegens derden en, ondanks een uitdrukkelijke toezegging van hun advocaat zulks niet te doen, een tweetal facturen hebben verzonden aan Emango en Virtone. Op basis hiervan vorderen De Blauwe c.s. driemaal het boetebedrag van € 10.000,00 (in totaal € 30.000,00) van De Groene en Leff Beheer afzonderlijk (in totaal € 60.000,00).
3.7.
De Groene c.s. betwisten de vorderingen op diverse gronden en voeren daartegen verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
4De beoordeling
in conventie en in reconventie
finale kwijting in de notariële akte?
4.1.
Tussen partijen is in de eerste plaats in geschil of het bepaalde in artikel VI van de notariële akte tot gevolg heeft dat alle vorderingen van De Groene c.s. moeten worden afgewezen. De Blauwe c.s. stellen zich op het standpunt dat uit het bewuste artikel, dat volgens hen naar objectieve maatstaven moet worden uitgelegd, volgt dat partijen elkaar voor alle bestaande en toekomstige vorderingen over en weer finale kwijting hebben verleend. Volgens De Groene c.s. is dat niet het geval, omdat de finale kwijting enkel is overeengekomen ten aanzien van de op 3 maart 2020 bekende situatie.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat uit het bepaalde in artikel VI van de notariële akte volgt dat partijen elkaar over en weer finale kwijting verlenen ten aanzien van de op dat moment, zijnde 3 maart 2020, bestaande situatie en daarmee samenhangende vorderingen en dat zij dien hoofde niets meer van elkaar te vorderen hebben. Dat betekent dat de finale kwijting aldus niet geldt voor op 3 maart 2020 louter nog toekomstige situaties en daarop te baseren toekomstige vorderingen. Dat is ook in lijn met de verklaring van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] tijdens de mondelinge behandeling. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] heeft immers verklaard dat hij er vanuit ging dat de finale kwijting zag op het opzeggen van de contracten en niet ook op het concurrentiebeding en het relatiebeding. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] heeft voorts verklaard dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij daarna nog gehouden was aan het relatiebeding. De rechtbank overweegt daarbij dat de aard van het concurrentie- en het relatiebeding in zijn algemeenheid maakt dat deze bedingen niet zonder meer door een overeengekomen beding ter zake finale kwijting worden getroffen.
4.3.
Het gevolg van het voorgaande is dat de stelling van De Blauwe c.s. dat alle vorderingen in conventie reeds op grond van artikel VI van de notariële akte moeten worden afgewezen, wordt gepasseerd. Dat betekent tevens dat de voorwaarde waaronder de eis in reconventie door De Blauwe c.s. is ingesteld, vervuld is en de vordering in reconventie in het navolgende ook zal worden beoordeeld.
in conventie
verschuldigdheid boete?
4.4.
De Groene c.s. stellen zich op het standpunt dat De Blauwe tekortgeschoten is in de nakoming van het relatiebeding, zoals dat volgt uit artikel 9 van de koopovereenkomst. De Blauwe c.s. stellen zich primair op het standpunt dat deze vordering onder het bereik van de overeengekomen finale kwijting in de notariële akte valt, subsidiair dat De Groene c.s., zowel aan eisende als aan gedaagde zijde voorbij gaan aan het stelsel van rechtspersoonlijkheid en meer subsidiair dat van een tekortkoming geen sprake is, omdat [naam 1] en [naam 2] op de bij de koopovereenkomst behorende cliëntenlijst van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] staan.
4.5.
Nu niet in geschil is dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] de aangiften inkomstenbelasting 2019 na het passeren van de notariële akte heeft ingediend bij de belastingdienst, is sprake van een op 3 maart 2020 nog louter toekomstige situatie, waarop, zoals hiervoor reeds geoordeeld, de overeengekomen finale kwijting geen betrekking heeft. Wel is de rechtbank met De Blauwe c.s. van oordeel dat De Groene c.s. niet, althans onvoldoende, concreet onderbouwd hebben waarom het indienen van een aangifte inkomstenbelasting door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] tot gevolg zou hebben dat De Blauwe tekortschiet in de nakoming van de koopovereenkomst. Bij die koopovereenkomst is immers slechts De Blauwe partij en de contractuele verbodsbepaling van artikel 9 geldt, zonder nadere andersluidende toelichting, die ontbreekt, in beginsel ook alleen voor handelingen van De Blauwe zelf. Dat betekent dat de vordering tot betaling van de contractuele boete van € 50.000,00 door De Blauwe zal worden afgewezen.
onrechtmatige daad?
4.6.
De Groene c.s. hebben zich op het standpunt gesteld dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] onrechtmatig jegens hen hebben gehandeld, omdat zij op de hoogte waren, althans zouden moeten zijn, van de afspraken die De Blauwe in de koopovereenkomst heeft gemaakt. De Blauwe c.s. betwisten dat zij onrechtmatig hebben gehandeld. Voor aansprakelijkheid van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] is misbruik van rechtspersoonlijkheid vereist, waarvan geen sprake is. Voor aansprakelijkheid van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] is vereist dat hem een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt, waarvan evenmin sprake is, aldus De Blauwe c.s.
4.7.
De rechtbank overweegt dat het enkele feit dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] op de hoogte waren of moeten zijn geweest van door De Blauwe met De Groene c.s. gemaakte afspraken in de koopovereenkomst op zichzelf onvoldoende is om onrechtmatig handelen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] te kunnen aannemen. De Groene c.s. hebben onvoldoende concreet gesteld waarom [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt. Dat geldt te meer, nu [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] onweersproken heeft gesteld dat hij zich bij de aangifte inkomstenbelasting van geen kwaad bewust was, omdat hij aannam dat onder de De Goedkope Latexspuiter, een partij die in ieder geval niet onder het relatiebeding valt, ook [naam 1] en [naam 2] geschaard moesten worden, nu zij op hetzelfde adres wonen als waarop De Goedkope Latexspuiter gevestigd is. Evenmin hebben De Groene c.s. concreet gesteld waarom van de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] misbruik van rechtspersoonlijkheid sprake zou zijn.
4.8.
De rechtbank overweegt in dit verband daarnaast dat voor een succesvolle vordering uit hoofde van onrechtmatige daad ook vereist is dat de eisende partij schade heeft geleden. Uit de stellingen van De Groene c.s. blijkt geenszins van het bestaan van schade, nu zij hun vordering volledig baseren op de gevorderde contractuele boete, terwijl zij niet toelichten waarom [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] die contractuele boete (die in beginsel slechts overeengekomen is tussen De Groene c.s. en De Blauwe) verschuldigd zouden zijn. De slotsom van het voorgaande is dat dit onderdeel van de vordering ook zal worden afgewezen.
facturatie Virtone?
4.9.
De Groene c.s. stellen zich op het standpunt dat De Blauwe tekortgeschoten zou zijn in de nakoming van de verplichting uit de koopovereenkomst, die inhoudt dat De Blauwe alle lopende overeenkomsten met derden, in dit geval Virtone, uiterlijk op 31 december 2019 moest laten eindigen en dat met het vonnis van de kantonrechter is vast komen te staan dat zulks niet gebeurd is.
4.10.
De rechtbank is van oordeel dat, zoals De Blauwe c.s. ook hebben aangevoerd, De Groene c.s. op geen enkele wijze inzichtelijk hebben gemaakt waarom aan hen een vorderingsrecht jegens De Blauwe c.s. zou toekomen, nu het gaat om door Florijn geleden schade. Immers, uit het vonnis van de kantonrechter blijkt dat Florijn is veroordeeld om het door De Groene c.s. gevorderde bedrag van € 14.849,22 aan Virtone te betalen. Als er al sprake zou zijn van een vorderingsrecht op basis van de gestelde feiten, dan kan dit vorderingsrecht, zonder nadere toelichting die ontbreekt, hoogstens toekomen aan Florijn. Dit onderdeel van de vordering zal ook worden afgewezen.
4.11.
Ten slotte hebben De Groene c.s. zich nog op het standpunt gesteld dat (primair) De Blauwe de contractuele boete van € 10.000,00 verschuldigd zou zijn, omdat de overeenkomst met Virtone niet tijdig zou zijn opgezegd en subsidiair dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] daarmee jegens hen onrechtmatig zou hebben gehandeld, omdat hij die tijdige opzegging feitelijk had moeten uitvoeren. De Blauwe c.s. hebben deze vordering betwist.
4.12.
De rechtbank zal ook deze vordering afwijzen. De vordering van De Groene c.s. jegens De Blauwe strandt naar het oordeel van de rechtbank op het bepaalde in artikel VI van de notariële akte. De Groene c.s. hebben, zoals hiervoor overwogen, De Blauwe finale kwijting verleend voor de op 3 maart 2020 bestaande situatie en daarmee samenhangende vorderingen. Als al vastgesteld zou worden dat De Blauwe de verplichting had om de overeenkomst met Virtone uiterlijk op 31 december 2019 op te zeggen en daarin tekortgeschoten zou zijn, dan hebben De Groene c.s. De Blauwe daarvoor finale kwijting verleend.
4.13.
De vordering jegens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] is gegrond op onrechtmatige daad. De rechtbank is van oordeel dat De Groene c.s. onvoldoende concreet uiteen hebben gezet welk persoonlijk ernstig verwijt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] kan worden gemaakt. Het enkele feit dat hij als feitelijk uitvoerder van De Blauwe had moeten handelen, is daarvoor onvoldoende. Bovendien is voor een succesvolle vordering uit hoofde van onrechtmatige daad schade vereist. Zoals de rechtbank hiervoor uiteengezet heeft, kan die schade niet, althans niet zonder nadere toelichting die ontbreekt, worden gelijkgesteld met de contractuele boete, nu [gedaagde in conventie, eiser in reconventie sub 3] geen partij is bij de koopovereenkomst. Het is de rechtbank voorts onduidelijk of De Groene c.s. op dit punt ook een vordering jegens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] hebben ingesteld. Het petitum van de dagvaarding duidt daar wel op, maar aan dat petitum hebben De Groene c.s. in het lichaam van de dagvaarding, voor zover het [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 2] betreft, geen enkele invulling gegeven. Bij gebreke van enige toelichting dient dit onderdeel van de vordering ook te worden afgewezen.
in reconventie
4.14.
De Blauwe c.s. vorderen dat De Groene c.s. hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van een boetebedrag van € 30.000,00, omdat zij, in strijd met de koopovereenkomst, negatieve uitlatingen jegens derden hebben gedaan en tot tweemaal toe facturen hebben gestuurd aan aan De Blauwe c.s. toebedeelde cliënten, terwijl zij zich ondubbelzinnig ertoe hebben verplicht zulks niet meer te doen. De Groene c.s. betwisten de verschuldigdheid van de gevorderde boete.
4.15.
De rechtbank stelt vast dat het e-mailbericht van 22 april 2020 aan Virtone verzonden is vanuit een aan Florijn toebehorende e-mailadres. De rechtbank stelt voorts vast dat de voor Emango en Virtone bestemde facturen op briefpapier van Florijn zijn verstuurd en zij houdt het er dan ook voor dat deze facturen door Florijn verstuurd. Het betreft dus een drietal handelingen van Florijn. De Blauwe c.s. hebben niet onderbouwd waarom die handelingen van Florijn als een schending van de koopovereenkomst door De Groene c.s. moeten worden gekwalificeerd. Nu De Blauwe c.s. op dit punt onvoldoende hebben gesteld, zal de vordering in reconventie worden afgewezen.
proceskosten
4.16.
Omdat beide partijen over en weer in het ongelijk worden gesteld, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
in reconventie
5.2.
wijst de vorderingen af,
in conventie en in reconventie
5.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2025.
Typ: VN | Link naar deze uitspraak
|
| | |
|
|