Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
0570-657417 (Houtsma Bedrijfsadvies)
ECLI:NL:RBDHA:2025:24171 
 
Datum uitspraak:15-10-2025
Datum gepubliceerd:19-12-2025
Instantie:Rechtbank Den Haag
Zaaknummers:11444082
Rechtsgebied:Arbeidsrecht
Indicatie:Arbeidsrecht. Vergoedingen voor extra gewerkte dag worden toegewezen. De vergoeding daarvoor is op grond van artikel 7:618 BW tegen het gebruikelijke loon. De vordering tot bestuurdersaansprakelijkheid en de reconventionele vorderingen worden afgewezen.
Trefwoorden:arbeidsovereenkomst
burgerlijk wetboek
gebruikelijk loon
uitkering
wettelijke rente
 
Uitspraak
RECHTBANK
DEN HAAG


Civiel recht
Kantonrechter

Zittingsplaats Den Haag

MD/C
Zaaknummer: 11444082 \ RL EXPL 24-23626


Vonnis van 15 oktober 2025


in de zaak van



[eiser]
,
te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigden: mrs. M.A. van Kleef en S.S. Mollova,

tegen




1TDSL NEDERLAND B.V.,
te 's-Gravenhage,
hierna te noemen: TDSL,2. [gedaagde],
te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
gemachtigde: mr. P. Obbeek.





1De procedure


1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaardingen van 29 november en 2 december 2024;
- de akte overlegging producties van 11 december 2024 namens [eiser] met producties 1 t/m 24;- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie van 5 februari 2025;
- de akte overlegging producties van 7 april 2025 namens [eiser] met producties 25 t/m 37;
- de e-mail van 7 april 2025 namens TDSL en [gedaagde] met producties 1 t/m 9;
- de akte eiswijziging namens [eiser] van 17 april 2025;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 17 april 2025;
- de akte uitlaten wijzigingen van eis van de zijde van [eiser] tevens akte wijziging van eis in reconventie namens TDSL en [gedaagde] van 9 juli 2025;
- de e-mail van 9 juli 2025 namens [eiser] met bezwaar tegen de eiswijziging in reconventie.



1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.





2De feiten


2.1.
Op 16 augustus 2022 zijn TDSL als werkgever en [eiser] als werknemer een arbeidsovereenkomst overeengekomen. Daarin is, voor zover hier van belang, onder meer het volgende opgenomen:



5. SALARIS


1. Het voor de werknemer geldende basissalaris is € 4500,- bruto per maand gebaseerd op een werkweek van 24 uren.


(…)


6. ARBEIDSDUUR EN WERKTIJDEN


1. De arbeidsduur bedraagt 24 uren per week.


(…)


7. VAKANTIETOESLAG


1. Jaarlijks, in de maand mei, heeft werknemer recht op een vakantietoeslag over het vaste maandsalaris dat werknemer in 12 voorafgaande maanden in dienst van werkgever heeft genoten.


2. De vakantietoeslag bedraagt 8% per jaar over het bruto jaarsalaris. (…)



8. VAKANTIE-UREN


1. Het aantal vakantie-uren waarop de werknemer per kalenderjaar recht heeft bedraagt 15 dagen (…) bij een werkweek van 24 uren per week.


(…)


3.Ten einde het ontstaan van onevenredig grote aanspraken op vakantiedagen te voorkomen, dienen de vakantiedagen waarop werknemer in een jaar recht heeft, ook in dat jaar te worden opgenomen. (…)



10. GEHEIMHOUDING


1. Zowel gedurende als na het eindigen van de dienstbetrekking die onderwerp is van deze overeenkomst zal werknemer volstrekte geheimhouding betrachten ten aanzien van alle gegevens welke haar/hem omtrent werkgever, omtrent de activiteiten van werkgever en omtrent met werkgever gelieerde ondernemingen alsmede van de binnen de bedoelde ondernemingen werkzame personen bekend zijn, voor zover deze gegevens een vertrouwelijk karakter hebben, aan haar/hem ter zake door werkgever uitdrukkelijke geheimhouding is opgelegd of zij/hij weet dan wel zou behoren te weten dat bekendmaking aan derden de belangen van werkgever, de belangen van met werkgever gelieerde ondernemingen alsmede de belangen van de binnen de bedoelde ondernemingen werkzame personen zouden kunnen schaden.



2. Alle zaken, waaronder begrepen, laptop, telefoon, schriftelijke stukken, alsmede afschriften daarvan op papier of anderszins, welke werknemer van of ten behoeve van werkgever tijdens de dienstbetrekking die onderwerp is van deze overeenkomst onder zich krijgt, of na eindigen van de dienstbetrekking onder zich houdt, zijn en blijven eigendom van werkgever. Werknemer is gehouden hiervoor bedoelde zaken alsmede sleutels en paswoorden op of voor de dag waarop de dienstbetrekking eindigt aan werkgever te overhandigen c.q. bekend te maken.


11. RELATIEBEDING


1. De werknemer, wiens dienstverband met werkgever is geëindigd, dient, na het einde van het dienstverband een redelijke mate van zorgvuldigheid te betrachten jegens werkgever. (…)



12. BOETEBEDING


Indien de werknemer in strijd met zijn verplichtingen uit hoofde van het bepaalde in artikelen 10 en 11 handelt, zal hij/zij, voor iedere overtreding een boete verbeuren van € 25.000,00 onverminderd het recht van de werkgever om daarnaast een volledige schadevergoeding te vorderen met in acht neming van hetgeen is bepaald in het Burgerlijk wetboek (7:650).”



2.2.
Op de loonstrook van [eiser] van maart 2023 staat een parttime percentage van 80% vermeld. Op de loonstroken van [eiser] van april 2023 tot en met februari 2024 staat vermeld dat hij 32 uur per week werkt. Het aan [eiser] te betalen salaris is op al die salarisstroken ongewijzigd ten opzichte van zijn eerdere salarisstroken, waarop een parttime percentage van 60 % en 24 uur per week was vermeld



2.3.
In februari 2024 heeft [eiser] aan TDSL verzocht om de door hem extra gewerkte uren vanaf maart 2023 te vergoeden. TDSL heeft dat niet gedaan.



2.4.
TDSL heeft aan [eiser] een overeenkomst voorgelegd ten behoeve van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van [eiser] . Die beëindigingsovereenkomst is gedateerd op 29 februari 2024 en is niet door [eiser] ondertekend. Daarin staat, voor zover hier van belang, onder meer het volgende:

“In aanmerking nemende dat:
A. Werknemer op 16-8-2022 bij Werkgever in dienst is getreden, zij laatstelijk op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor 32 uren in de week werkzaam is in de functie van verander en verkoopmanager tegen een maandsalaris van e4500 bruto per maand exclusief 8% vakantiebijslag en overige emolumenten;”



2.5.
Op 5 maart 2024 heeft [eiser] vanaf zijn e-mailadres van TDSL een e-mail aan datzelfde e-mailadres gestuurd met een schermopname van een dashboard van een van de systemen van TDSL.



2.6.
TDSL heeft op 6 maart 2024 een nieuwe functieomschrijving, een goal letter en een verbetertraject aan [eiser] toegezonden. In de nieuwe functieomschrijving staat, voor zover hier van belang, onder meer het volgende:

“Zolang de targets niet gehaald worden moet de overeengekomen 32 uur gewerkt worden. Na het behalen van de targets kunnen de werktijden in overleg bepaald worden. Als de overeengekomen 32 uur niet gehaald worden, wordt het loon hierop aangepast.”



2.7.

[eiser] heeft zich op 7 maart 2024 ziek gemeld.



2.8.

[eiser] heeft op 9 maart 2024 een e-mail [eiser] aan TDSL gestuurd waarin, voor zover hier van belang, onder meer het volgende staat:

“Onze samenwerking beviel zeer goed en na enkele maanden vroeg ik je of ik 4 dagen in de week kon werken omdat er zoveel werk te doen was. Je zei hierop dat je mij niet direct de 4e dag kon betalen omdat je dan eerst je eigen salaris zou moeten verhogen en dat belastingtechnisch niet voordelig zou zijn. Maar, zo zei je, ik kon wel 4 dagen werken en je zou mijn 4e dag na een jaar compenseren met een bonus of iets van die strekking.


Door onze goede relatie was deze mondelinge toezegging voor mij voldoende en ben ik 4 dagen gaan werken terwijl ik nog steeds voor 3 dagen salaris ontving. Hierbij ging ik er steeds vanuit dat mijn 4e werkdag later, zoals besproken zou worden uitbetaald.


(…)


Omdat ik toen al een tijd 4 dagen in de week werkte, heb ik je eind februari 2023 gevraagd om de uren op mijn loonstrook aan te passen van 24 naar 32 uur zodat ik meer sociale zekerheden zou opbouwen. Dit was geen probleem en vanaf maart 2023 is dit ook aangepast op mijn loonstrook.”



2.9.
Op de salarisstroken van [eiser] over de maanden maart en april 2024 staat vermeld dat hij 27 uur per week werkt. Verder zijn op de salarisbetaling van maart 2024 13,5 wachturen ingehouden.



2.10.
Op 25 april 2024 heeft [eiser] een gesprek gehad met de bedrijfsarts van TDSL, de heer [naam] (hierna: de Arboarts). In zijn probleemanalyse heeft de Arboarts, voor zover hier van belang, onder meer het volgende vermeld:

“De huidige medische klachten en beperkingen maken dat nog sprake is van controle verlies; er is nog geen belastbaarheid voor re-integratie aanwezig.

(…)


Geadviseerd wordt om z.s.m. een onafhankelijk gecertificeerd mediator in te schakelen ter bespreking van de onderliggende werkproblematiek. Verder wordt geadviseerd een interventie in te laten zetten op verwijzing van ondergetekende ter ondersteuning van het herstel. Re-integratie is pas mogelijk als onderliggende werkproblematiek is opgelost of hierover afspraken zijn gemaakt tijdens het mediation traject.”



2.11.
Vanaf juni 2024 heeft [eiser] geen salaris meer van TDSL ontvangen.



2.12.
Per brief van 1 juli 2024 heeft TDSL onder meer het volgende aan [eiser] gestuurd:

“Wat TDSL betreft bent u niet ziek en kunt u werken. Derhalve deze uitnodiging tot werken; morgenochtend om 10.15 op het kantoor.”



2.13.
Per brief van 29 juli 2024 aan TDSL heeft de gemachtigde van [eiser] aanspraak gemaakt op betaling van achterstallig salaris vanaf maart 2023, vakantie-uren, vakantietoeslag en de wettelijke verhoging. Verder is in die brief de arbeidsovereenkomst namens [eiser] opgezegd per 1 september 2024.



2.14.
Op 14 augustus 2024 heeft [eiser] weer een gesprek gehad bij de Arboarts. In zijn rapportage van 15 augustus 2024 heeft de Arboarts daarover onder meer het volgende vermeld:

“Conclusie:

Betrokkene heeft nog medische klachten en beperkingen; een verstoring in de arbeidsrelatie speelt hierin (mede) een rol. Betrokkene is in behandeling. (…) Betrokkene is nog niet in staat het eigen werk te verrichten bij eigen werkgever, hiervoor zal eerst de onderliggende werkproblematiek opgelost moeten zijn.


(…)


Beleid/advies:


Ondanks dat een advocaat betrokken is blijft het eerdere advies een optie; om z.s.m. een onafhankelijk gecertificeerd mediator in te schakelen ter bespreking van de onderliggende werkproblematiek.”





3Het geschil


in conventie



3.1.

[eiser] vordert, zakelijk weergegeven, na wijziging van eis en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijke veroordeling van TDSL en [gedaagde] tot betaling van:


€ 18.000,00 voor achterstallig salaris over de maanden maart 2023 tot en met februari 2024;


€ 2.079,74 voor achterstallig salaris over de maand maart 2024;


€ 15.684,36 voor achterstallig salaris over de maanden april 2024 tot en met augustus 2024;


€ 5.364,00 voor de vakantietoeslag over de periode juni 2023 tot en met mei 2024;


€ 1.008,00 voor de vakantietoeslag over de periode juni 2024 tot en met augustus 2024;


€ 10.428,07 voor de resterende 241 vakantie-uren;


€ 21.068,05 voor de wettelijke verhogingen over het achterstallige salaris.





3.2.
Verder vordert [eiser] dat TDSL en [gedaagde] worden veroordeeld tot verstrekking van deugdelijke bruto/netto specificaties van de gevorderde bedragen op straffe van een dwangsom en dat die bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente en kosten.



3.3.
TDSL en [gedaagde] voeren verweer. TDSL en [gedaagde] concluderen tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.



3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.


in reconventie




3.5.
TDSL vordert, zakelijk weergegeven, veroordeling van [eiser] tot betaling van € 50.664,34, vermeerderd met rente en kosten.



3.6.
Na vermeerdering van eis bij akte van 9 juli 2025 vordert TDSL, zakelijk weergegeven, veroordeling van [eiser] tot betaling van € 190.664,34, vermeerderd met rente en kosten.



3.7.

[eiser] voert verweer. [eiser] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van TDSL, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van TDSL, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van TDSL in de kosten van deze procedure. [eiser] heeft bezwaar gemaakt tegen de vermeerdering van eis, omdat deze in strijd is met de goede procesorde.


De beslissing over de vermeerdering van eis in reconventie




3.8.
Per akte van 9 juli 2025 hebben TDSL en [gedaagde] hun standpunten nader toegelicht, heeft TDSL haar eis in reconventie gewijzigd met onderbouwing daarvan, aanvullende producties ingediend en een aanvullend bewijsaanbod aangedaan.



3.9.
Op grond van artikel 130 Rv kan een partij haar eis wijzigen zolang er nog geen eindvonnis is gewezen. Haar wederpartij kan daartegen bezwaar maken, op grond dat de wijziging in strijd is met de eisen van een goede procesorde. [eiser] heeft op die grond bezwaar gemaakt tegen de akte eiswijziging van TDSL en [gedaagde] . De kantonrechter overweegt dat het inhoudelijke debat tussen partijen op de mondelinge behandeling van 17 april 2025 is afgerond. Aan TDSL en [gedaagde] is daarna slechts de mogelijkheid verleend om per akte te reageren op de aan het begin van de mondelinge behandeling gedane eiswijziging van [eiser] . Zij zijn dus niet in de gelegenheid gesteld om het inhoudelijke debat te heropenen en voort te zetten. Door hun standpunten opnieuw toe te lichten en een wijziging van eis te onderbouwen met nieuwe standpunten en producties hebben TDSL en [gedaagde] dat wel gedaan. Om die reden is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] in zijn verweer daartegen onredelijk wordt bemoeilijkt, terwijl het verlenen van een aanvullende termijn tot een onredelijke vertraging van de procedure zou leiden. De kantonrechter zal de inhoud van de akte, voor zover die ziet op andere onderwerpen dan de eiswijziging van [eiser] , dan ook buiten beschouwing laten vanwege strijd met de goede procesorde. Dat betekent dat zal worden beslist op de oorspronkelijke reconventionele vordering.



3.10.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.





4De beoordeling


in conventie



4.1.
Het eerste punt dat partijen verdeeld houdt is de vraag of zij met ingang van maart 2023 een arbeidsomvang van 32 uur hebben afgesproken. Volgens [eiser] is dat het geval, terwijl dat volgens TDSL niet zo is. De kantonrechter is van oordeel dat partijen zijn overeengekomen dat [eiser] vanaf maart 2023 32 uur per week voor TDSL is gaan werken. Dat wordt in het navolgende verder toegelicht.


Er is een arbeidsomvang van 32 uur per week overeengekomen




4.2.

[eiser] stelt dat hij aan TDSL heeft verzocht of hij vanaf maart 2023 een dag extra kon gaan werken. Volgens hem was dat voor TDSL akkoord, maar kon hij daar vanwege belastingtechnische redenen niet direct voor worden uitbetaald. Daarom is volgens [eiser] afgesproken dat hij na een jaar voor die werkdag zou worden vergoed. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst [eiser] naar de aangepaste loonstroken vanaf maart 2023. Volgens TDSL kan uit die loonstroken geen aanpassing van de arbeidsomvang worden afgeleid, omdat de wijziging van de loonstroken een andere reden had. Zij stelt dat de loonstroken slechts zijn aangepast op verzoek van [eiser] in het kader van de opbouw van meer sociale zekerheden. Volgens haar is echter niet afgesproken dat [eiser] meer uren zou gaan werken en heeft hij dat in werkelijkheid ook niet gedaan.



4.3.
De kantonrechter overweegt dat loonstroken in het algemeen onder meer de gemaakte afspraken over het aantal te werken uren weergeven. Het feit dat TDSL de loonstroken van [eiser] vanaf maart en april 2023 heeft aangepast naar een parttimebasis van 80% respectievelijk 32 gewerkte uren, levert dan ook een sterke aanwijzing op dat [eiser] en TDSL hebben afgesproken dat [eiser] 32 uren per week is gaan werken en dat ook daadwerkelijk heeft gedaan. TDSL heeft ter onderbouwing van de door haar bepleite reden van de wijziging van de loonstroken alleen verwezen naar de e-mail die [eiser] op 9 maart 2024 heeft gestuurd. Dat overtuigt de kantonrechter niet. In die e-mail geeft [eiser] weliswaar aan dat de loonstroken vanwege de opbouw van zijn sociale zekerheden werden aangepast, maar hij koppelt dat uitdrukkelijk aan zijn standpunt dat hij op dat moment al een tijd een extra dag per week werkte. Verder acht de kantonrechter van belang dat TDSL in de door haar opgestelde beëindigingsovereenkomst van 29 februari 2024 en de nieuwe functieomschrijving van [eiser] van 6 maart 2024 zelf verwijst naar een overeengekomen werkduur van 32 uur per week. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat TDSL de stelling van [eiser] , dat is afgesproken dat hij vanaf maart 2023 32 uur per week zou gaan werken en daarvoor na een jaar zou worden vergoed, onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken. Dat betekent dat de kantonrechter niet aan nadere bewijslevering toekomt en die stelling van [eiser] vast staat.


Vergoeding voor de extra gewerkte uren tegen gebruikelijk loon




4.4.
Vervolgens is de vraag welk loon TDSL aan [eiser] is verschuldigd voor de door hem sinds maart 2023 extra gewerkte uren. Volgens [eiser] heeft hij op grond van de arbeidsovereenkomst recht op een maandelijks brutosalaris van € 6.000,00 per maand. TDSL stelt dat er geen afspraken zijn gemaakt over een hoger salaris dan het overeengekomen maandsalaris. Daarbij wijst zij erop dat [eiser] in zijn e-mail van 9 maart 2024 aangeeft dat hij “een bonus of iets van die strekking” zou krijgen. Volgens TDSL heeft [eiser] onvoldoende concreet gesteld wat die bonus zou inhouden.



4.5.
De kantonrechter overweegt dat TDSL en [eiser] niet concreet hebben afgesproken welke vergoeding tegenover de door [eiser] extra gewerkte uren staat. Dat betekent, ingevolge artikel 7:618 BW, dat [eiser] recht heeft op het gebruikelijke loon. De kantonrechter leest deze grondslag ook in alinea 4.2 van de dagvaarding. Daarbij overweegt de kantonrechter dat als [eiser] geen vergoeding of een lager bedrag dan zijn overeengekomen uurloon vergoed zou krijgen, dat een nadelige wijzing van zijn arbeidsvoorwaarden zou inhouden. Een werkgever mag er slechts dan op vertrouwen dat een werknemer heeft ingestemd met zo’n wijziging, als de werknemer duidelijkheid is verschaft over de inhoud van die wijziging en op basis van verklaringen of gedragingen van die werknemer een welbewuste instemming van de werknemer mag worden aangenomen. De kantonrechter overweegt dat TDSL niet gemotiveerd heeft gesteld dat [eiser] welbewust met een nadelige wijziging van zijn arbeidsvoorwaarden heeft ingestemd. De kantonrechter overweegt verder dat [eiser] voldoende gemotiveerd heeft toegelicht dat de met TDSL gemaakte afspraak inhield dat hij voor zijn extra werkdag nabetaald zou worden en dat de vorm waarin dat zou gebeuren voor hem niet van belang was. Het verweer van TDSL dat er geen afspraak over een vergoeding voor de extra gewerkte uren is gemaakt, althans dat [eiser] niet heeft gesteld wat die vergoeding zou inhouden, wordt dan ook door de kantonrechter verworpen.



4.6.
Gelet op het voorgaande ziet de kantonrechter aanleiding om de extra gewerkte uren, zoals [eiser] heeft bepleit, te vergoeden tegen het in de arbeidsovereenkomst overeengekomen uurloon. Dat uurloon zijn partijen immers overeengekomen en zullen zij in ieder geval bij de aanvang van de arbeidsovereenkomst dus ook redelijk hebben gevonden voor de door [eiser] te verrichten werkzaamheden. In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat [eiser] voor 24 uur per week een bruto maandsalaris van € 4.500,- ontvangt. Dat betekent dat [eiser] vanaf maart 2023 aanspraak kan maken op een brutosalaris van € 6.000,-.


Klachtplicht is niet geschonden




4.7.
In het geval dat [eiser] een hogere vergoeding dan het overeengekomen maandsalaris toegewezen zou krijgen, heeft TDSL zich op het standpunt gesteld dat [eiser] niet heeft voldaan aan zijn klachtplicht. Volgens haar had [eiser] vanaf maart 2023 moeten klagen, omdat hij vanaf toen telkens zijn loonstroken ontving met de uitkering van zijn salaris voor slechts 24 uur werk. Als [eiser] tijdig zou hebben geklaagd, dan had zij eerder actie kunnen ondernemen. [eiser] stelt dat hij tijdig heeft geklaagd, omdat hij pas na een jaar zijn vergoeding zou krijgen en er dus geen aanleiding bestond om bij zijn eerdere loonstroken te klagen.



4.8.
De kantonrechter stelt voorop dat bij de beoordeling van de klachtplicht in het kader van een loonvordering, gelet op het uitgangspunt van ongelijkheidscompensatie en bescherming van de werknemer, een beroep van een werkgever op schending van de klachtplicht terughoudend moet worden getoetst. Daarbij moet rekening worden gehouden met het feit dat een werknemer zich gedurende het dienstverband geremd kan voelen om zijn werkgever aan te spreken op een gebrekkige nakoming van de arbeidsovereenkomst, uit angst voor (in)formele sancties die een werkgever tegen hem kan treffen. Ook is het aan de werkgever om te stellen en te onderbouwen in hoeverre zij is benadeeld door het tijdstip waarop de werknemer aanspraak is gaan maken op onbetaald loon.



4.9.
De kantonrechter overweegt dat [eiser] voldoende gemotiveerd heeft gesteld dat hij met TDSL heeft afgesproken dat hij na een jaar voor de extra werkdag zou worden gecompenseerd. Vaststaat dat de salarisstroken van [eiser] vanaf maart 2023 zijn aangepast en dat [eiser] in februari 2024 aanspraak op de bijbehorende vergoeding heeft gemaakt. Dat betekent dat [eiser] over de te ontvangen vergoeding heeft geklaagd rondom het moment dat hij de uitbetaling verwachtte. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat [eiser] binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek ontdekte heeft geklaagd.



4.10.
Doordat het beroep op schending van de klachtplicht niet slaagt, houdt [eiser] zijn aanspraak op vergoeding van een brutosalaris van € 6.000,- per maand vanaf maart 2023. Aangezien [eiser] in zijn vorderingen van diezelfde bedragen is uitgegaan, al dan niet verminderd tot 70% over de maanden dat [eiser] ziek was, zullen de gevorderde achterstallige salarisbetalingen worden toegewezen. Vanwege de hoogte van de totale som van de achterstallige salarisbetalingen zal de kantonrechter die vorderingen toewijzen met een termijn van 14 dagen na betekening van dit vonnis.


Vakantietoeslag




4.11.
Doordat de vergoeding aan [eiser] gelijk wordt gesteld met zijn loon, heeft hij op grond van artikel 7 lid 2 van de arbeidsovereenkomst recht op vakantietoeslag over zijn hogere bruto jaarsalaris. In de arbeidsovereenkomst is niets opgenomen over het in mindering brengen van wachturen op het salaris. TDSL heeft dan ook ten onrechte 13,5 wachturen op het salaris van [eiser] over de maand maart 2024 ingehouden. Dat betekent dat ook de vorderingen tot vergoeding van vakantietoeslag over de extra gewerkte uren zullen worden toegewezen met een termijn van 14 dagen na betekening van dit vonnis.


Vakantie-uren




4.12.

[eiser] vordert ook uitbetaling van 241 vakantie-uren. Ter onderbouwing daarvan heeft hij in een beknopt overzicht opgenomen dat hij gedurende zijn dienstverband bij TDSL 305 vakantie-uren heeft opgebouwd en 64 vakantie-uren heeft opgenomen. TDSL en [gedaagde] betwisten dat [eiser] nog recht heeft op uitbetaling van vakantie-uren. Daarvoor hebben zij zich ten eerste op het standpunt gesteld dat [eiser] al zijn vakantie-uren heeft opgenomen.



4.13.
De kantonrechter overweegt dat uit het arrest van de Hoge Raad van 12 september 2003 (ECLI:NL:HR:2003:AF8560) volgt dat de bewijslast van het tegoed aan vakantiedagen aan de zijde van de werknemer ligt, maar dat de werkgever bij betwisting van het door de werknemer gestelde tegoed in beginsel zijn betwisting mede zal moeten motiveren aan de hand van uit de administratie blijkende gegevens die dan ook door de werkgever in het geding moeten worden gebracht. Ook kan de betwisting voldoende gemotiveerd zijn als de werkgever concrete omstandigheden stelt waaruit kan volgen dat de werkgever niet over gegevens kan beschikken met betrekking tot het aantal opgenomen vakantiedagen, in verband met de wijze waarop partijen aan de arbeidsovereenkomst invulling hebben gegeven. Ter zitting is namens TDSL gesteld dat zij niet over een overzicht van de vakantie-uren van [eiser] beschikt, omdat haar prioriteiten bij een door [eiser] veroorzaakte databreuk lagen. De kantonrechter is van oordeel dat, voor zover [eiser] al een databreuk zou hebben veroorzaakt, dat geen concrete omstandigheid over de invulling van de arbeidsovereenkomst betreft. TDSL heeft dan ook niet voldaan aan de motiveringsverplichting van haar betwisting. De kantonrechter zal dan ook uitgaan van de door [eiser] onderbouwd gestelde 241 openstaande vakantie-uren.



4.14.
Ten tweede heeft TDSL zich op het standpunt gesteld dat vakantie-uren op grond van artikel 8 van de arbeidsovereenkomst niet mee overgaan naar een volgend jaar. De kantonrechter overweegt dat uit het arrest van de Hoge Raad van 23 juni 2023 (ECLI:NL:HR:2023:955) volgt dat de werkgever moet bewijzen dat de medewerker gelegenheid is geboden verlof op te nemen en – als daarvan geen gebruik is gemaakt – de waarschuwing heeft gekregen dat de verlofuren als verjaard zullen worden afgeboekt. Dat TDSL een dergelijke waarschuwing heeft gegeven is niet gebleken. Om die reden is de kantonrechter van oordeel dat de 241 openstaande vakantie-uren voor vergoeding in aanmerking komen. Ook die vordering van [eiser] zal dus worden toegewezen met een termijn van 14 dagen na betekening van dit vonnis.




Wettelijke verhoging




4.15.

[eiser] vordert over het achterstallige salaris de wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW. De strekking van de wettelijke verhoging is het bevorderen van stipte loonbetaling en moet worden gezien als een prikkel voor de werkgever om het loon tijdig uit te betalen. TDSL stelt dat de wettelijke verhoging tot nihil moet worden gematigd, omdat [eiser] ten onrechte pas na een jaar aanspraak op de vergoeding van zijn extra gewerkte uren heeft gemaakt en zich bij gebreke van uitbetaling daarvan ziek heeft gemeld. Volgens TDSL is daarmee sprake van chantabel handelen en komt het voor rekening en risico van [eiser] dat er niet tijdig is betaald.



4.16.
De kantonrechter overweegt dat hiervoor is geoordeeld dat [eiser] en TDSL de afspraak hebben gemaakt dat [eiser] vanaf maart 2023 extra uren zou werken en daarvoor na een jaar een vergoeding zou krijgen. [eiser] heeft ongeveer een jaar later dan ook terecht meermaals om uitbetaling van die vergoeding verzocht, waartoe TDSL niet is overgegaan. Dat [eiser] zich enige tijd na die verzoeken heeft ziekgemeld vanwege een verstoorde arbeidsrelatie, is naar het oordeel van de kantonrechter dan ook geen omstandigheid die maakt dat het niet betalen van zijn achterstallige salaris voor rekening en risico van [eiser] komt. Verder overweegt de kantonrechter dat TDSL geen opvolging heeft gegeven aan de twee adviezen van de Arboarts om met [eiser] een mediation traject te starten en dat zij vanaf juni 2024 bewust helemaal geen salaris meer aan [eiser] heeft betaald. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat aan TDSL een ernstig verwijt kan worden gemaakt van het tekortschieten van de tijdige loonbetalingen. Om die reden is er geen grond voor matiging van de wettelijke verhoging aanwezig, zodat ook die vordering van [eiser] zal worden toegewezen met een termijn van 14 dagen na betekening van dit vonnis.


Bruto/netto specificaties van de gevorderde bedragen




4.17.

[eiser] vordert dat TDSL wordt veroordeeld tot verstrekking van deugdelijke bruto/netto specificaties van de gevorderde bedragen. Daartegen is door TDSL geen verweer gevoerd. Door [eiser] is niet onderbouwd waarom aan zijn vordering een dwangsom moet worden verbonden van € 1.000,00 per dag dat TDSL daar niet aan voldoet. Op basis van de weigerachtige houding van TDSL met betrekking tot de betaling van het salaris van [eiser] , ziet de kantonrechter wel aanleiding om een dwangsom op te leggen. De hoogte van de gevorderde dwangsom staat naar het oordeel van de kantonrechter echter niet in een redelijke verhouding tot de vordering. De kantonrechter zal aan de veroordeling van TDSL daarom wel een dwangsom verbinden, maar die matigen tot € 100,00 per dag en beperken tot een maximum van € 10.000,00.


Wettelijke rente




4.18.
De kantonrechter zal de gevorderde wettelijke rente over de gevorderde bedragen toewijzen met een termijn van 14 dagen na betekening van het vonnis, gerekend vanaf de respectievelijke datum van opeisbaarheid van elk bedrag tot aan de dag der algehele voldoening.




Bestuurdersaansprakelijkheid




4.19.

[eiser] houdt naast TDSL ook [gedaagde] als bestuurder van TDSL verantwoordelijk voor de door hem geleden schade. [eiser] stelt zich op het standpunt dat [gedaagde] als indirect bestuurder en feitelijk leidinggevende van [eiser] alles namens TDSL heeft bepaald. Volgens [eiser] is [gedaagde] er onder meer voor verantwoordelijk dat TDSL hem te weinig en vanaf juni 2024 helemaal geen salaris heeft betaald, een vijandige werkomgeving heeft gecreëerd en de adviezen van de Arboarts heeft genegeerd. Om die reden kan [gedaagde] een persoonlijk en ernstig verwijt worden gemaakt dat TDSL haar wettelijke en contractuele verplichtingen jegens [eiser] niet is nagekomen. [eiser] vordert dan ook veroordeling van [gedaagde] op grond van bestuurdersaansprakelijkheid. [gedaagde] heeft betwist dat aan hem een persoonlijk verwijt te maken valt.



4.20.
De kantonrechter overweegt dat als een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, het uitgangspunt is dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden is, naast aansprakelijkheid van die vennootschap, ook ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap. Voor het aannemen van die aansprakelijkheid is vereist dat die bestuurder ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.



4.21.
Of een bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt, is afhankelijk van de aard en ernst van de normschending en de overige omstandigheden van het geval. In geval van benadeling van een schuldeiser van een vennootschap door het onbetaald en onverhaalbaar blijven van zijn vordering kan persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder worden aangenomen als deze heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt. In dat geval kan de bestuurder voor schade van de schuldeiser in ieder geval aansprakelijk worden gehouden als komt vast te staan dat de bestuurder wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade.



4.22.
De eerste voorwaarde is dat de vordering van [eiser] onbetaald blijft en onverhaalbaar blijkt. Aan deze voorwaarde is niet voldaan. [eiser] heeft geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat de vordering jegens TDSL onverhaalbaar is. De kantonrechter komt dan ook niet toe aan de beoordeling of er een persoonlijk verwijt te maken valt aan [gedaagde] . De vorderingen ten aanzien van [gedaagde] zullen dan ook worden afgewezen.


Buitengerechtelijke incassokosten




4.23.

[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). [eiser] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden in het kader van het verkrijgen van buitengerechtelijke nakoming zijn verricht. [eiser] heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. Daarom zal het gevorderde bedrag van € 1.538,69 worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding, te weten 2 december 2024, met een termijn van 14 dagen na betekening van het vonnis.


Proceskosten in conventie




4.24.
In de procedure tussen [eiser] en TDSL is TDSL in het ongelijk gesteld en zij moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:









- kosten van de dagvaarding





112,37







- griffierecht





706,00







- salaris gemachtigde
- nakosten






1.630,00
135,00


(2 punten × € 815,00)





Totaal





2.583,37











4.25.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.



4.26.
In de procedure tussen [eiser] en [gedaagde] is [eiser] in het ongelijk gesteld en hij moet daarom de proceskosten betalen. De kosten van [gedaagde] zullen, gelet op het feit dat [gedaagde] geen eigen advocaat/gemachtigde heeft en het zwaartepunt van het gevoerde partijdebat in deze procedure niet heeft gelegen bij de aansprakelijkheid van [gedaagde] als bestuurder – tot aan dit vonnis worden vastgesteld op nihil.


in reconventie



TDSL heeft geen recht op terugvorderen salaris




4.27.
TDSL stelt dat zij haar loonbetalingen vanaf juni 2024 aan [eiser] heeft opgeschort. Volgens haar heeft [eiser] in de periode van december 2023 tot en met februari 2024 niet gewerkt en was hij vanaf maart 2024 niet ziek. Volgens TDSL heeft [eiser] zich ten onrechte ziek gemeld om een hoger salaris af te dwingen en daardoor schade aan TDSL toegebracht. Op pogingen van TDSL om de problematiek met [eiser] op te lossen is [eiser] niet ingegaan. Om die reden vordert zij terugbetaling van de door haar aan [eiser] betaalde loonbetalingen inclusief loonheffingen over de periode december 2023 tot en met mei 2024 ter hoogte van € 24.688,34 en de kosten van de Arboarts ter hoogte van € 976,-. [eiser] heeft de vordering van TDSL betwist.



4.28.
De kantonrechter stelt voorop dat artikel 7:628 BW bepaalt dat een werkgever het loon moet doorbetalen als een werknemer geen arbeid verricht, tenzij het niet-werken voor rekening van de werknemer komt. Daarbij overweegt de kantonrechter dat de Arboarts op 25 april 2024 heeft gerapporteerd dat er bij [eiser] nog geen belastbaarheid voor re-integratie aanwezig is. Op 15 augustus 2024 heeft de Arboarts aangegeven dat [eiser] nog niet in staat is om zijn eigen werk te verrichten bij TDSL. In beide gevallen heeft de Arboarts geadviseerd om een onafhankelijk gecertificeerd mediator in te schakelen om de onderliggende werkproblematiek op te lossen. TDSL heeft die adviezen niet opgevolgd.



4.29.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de berichten van de Arboarts volgt dat [eiser] zich op goede gronden ziek heeft gemeld en niet voor TDSL aan het werk kon. De omstandigheid dat TDSL meent dat [eiser] zich ten onrechte ziek heeft gemeld, betekent niet dat zij de adviezen van de Arboarts niet hoeft op te volgen. Dat kan dus juist aan TDSL en niet aan [eiser] worden toegerekend. Datzelfde geldt voor de door TDSL opgestelde beëindigingsovereenkomst en het verbetertraject. Nog los van het feit dat die aan [eiser] zijn voorgelegd vóór zijn ziekmelding, wordt daarin de aanspraak van [eiser] op achterstallig salaris niet erkend. Het kan dan ook niet aan hem worden tegengeworpen dat hij daar geen medewerking aan heeft verleend. De kantonrechter overweegt verder dat TDSL op geen enkele wijze heeft onderbouwd dat [eiser] in de periode van december 2023 tot en met februari 2024 niet heeft gewerkt, terwijl [eiser] onderbouwd heeft aangegeven dat hij wel heeft gewerkt. Dat betekent dat TDSL onvoldoende concreet heeft onderbouwd dat het voor rekening van [eiser] komt dat hij vanaf december 2023 tot en met mei 2024 niet heeft gewerkt. De kantonrechter zal de eerste reconventionele vordering van TDSL dan ook afwijzen.



[eiser] is geen boete verschuldigd




4.30.
TDSL stelt in haar eis in reconventie dat [eiser] zich niet als een goed werknemer heeft gedragen door zich ten onrechte ziek te melden om een hoger salaris af te dwingen. TDSL stelt zich op het standpunt dat [eiser] daarmee artikel 11 van de arbeidsovereenkomst heeft overtreden en daardoor de in artikel 12 vermelde contractuele boete van € 25.000,- is verbeurd. Dat is door [eiser] betwist.



4.31.
De kantonrechter overweegt dat artikel 11 van de arbeidsovereenkomst ziet op de situatie waarin het dienstverband van een werknemer met TDSL reeds is geëindigd. Aangezien TDSL aan haar vordering juist omstandigheden ten grondslag legt die zien op het gedrag van [eiser] ten tijde van het dienstverband, kan van overtreding van dat artikel geen sprake zijn. Verder overweegt de kantonrechter dat hiervoor al is geoordeeld dat [eiser] op goede gronden aanspraak maakt op achterstallig salaris en zich ziek heeft gemeld. TDSL heeft dan ook niet voldoende onderbouwd dat [eiser] zich niet als een goed werknemer heeft gedragen. Deze grondslag kan dan ook niet tot toewijzing van de vordering van TDSL leiden.



4.32.
Ter zitting heeft TDSL zich verder op het standpunt gesteld dat [eiser] de geheimhoudingsbepaling in artikel 10 lid 1 en 2 van de arbeidsovereenkomst heeft overtreden en ook om die reden de contractuele boete is verschuldigd. Volgens haar heeft [eiser] op 5 maart 2024 een e-mail aan zichzelf gestuurd met een schermopname van een dashboard van een van haar systemen. TDSL stelt dat die e-mail ook aan derden in de bcc is gestuurd. Verder stelt zij dat uit die e-mail en uit door [eiser] in dit geding ingebrachte overzichten van door hem opgemaakte en verstuurde facturen blijkt dat hij die bedrijfsgegevens in bezit heeft, terwijl hij die zaken aan TDSL had moeten overhandigen. [eiser] betwist dat hij de geheimhoudingsbepaling heeft overtreden. Hij stelt zich op het standpunt dat hij de ingebrachte stukken ter onderbouwing van zijn standpunt, inhoudende dat hij wel degelijk voor TDSL werk heeft verricht, heeft bewaard en ingebracht en dat hij die niet met derden heeft gedeeld. Verder stelt hij dat hij op zijn eigen Macbook met gegevens van TDSL heeft gewerkt tijdens een vakantie in het buitenland en om te beoordelen hoe de site van TDSL voor Apple-gebruikers zichtbaar is en dat TDSL, althans [gedaagde] , wist dat hij gegevens van TDSL op zijn eigen Macbook had.



4.33.
De kantonrechter overweegt dat uit de e-mail van 5 maart 2024 noch de ingebrachte overzichten van facturen namens TDSL blijkt dat die met derden zijn gedeeld. De enkele stelling van TDSL dat het e-mailadres van [eiser] in de e-mail van 5 maart 2024 tussenhaakjes staat en er dus ook andere ontvangers moeten zijn geweest, acht de kantonrechter daarvoor onvoldoende. Dat betekent dat TDSL onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat [eiser] ten aanzien van de e-mail van 5 maart 2024 zijn geheimhoudingsverplichting heeft geschonden.



4.34.
Met betrekking tot het in bezit hebben van de door [eiser] ingebrachte overzichten van namens TDSL verstuurde facturen overweegt de kantonrechter als volgt. Op grond van artikel 10 lid 2 van de arbeidsovereenkomst was [eiser] gehouden om alle zaken die hij vanwege zijn dienstverband onder zich hield op uiterlijk de laatste van zijn dienstbetrekking aan TDSL te overhandigen c.q. bekend te maken. TDSL heeft niet weersproken dat zij, althans [gedaagde] als enig (indirect) bestuurder, wist dat [eiser] de ingebrachte gegevens op zijn eigen Macbook had en dat [eiser] dat dus bekend had gemaakt. Dat betekent dat zij onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat [eiser] de geheimhouding in artikel 10 lid 2 van de arbeidsovereenkomst heeft geschonden. Dat betekent dat geen van haar grondslagen voor haar vordering tot voldoening van de contractuele boete slagen. De kantonrechter zal de tweede reconventionele vordering dan ook afwijzen.


Proceskosten in reconventie




4.35.
TDSL is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. Door [eiser] zijn geen zelfstandige proceshandelingen in reconventie verricht. De proceskosten van [eiser] worden daarom in reconventie begroot op nihil.





5De beslissing

De kantonrechter


in conventie



5.1.
veroordeelt TDSL om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis en tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van € 18.000,00 voor achterstallig salaris over de maanden maart 2023 tot en met februari 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf de datum van opeisbaarheid van de onderliggende vordering, tot de dag van volledige betaling,



5.2.
veroordeelt TDSL om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis en tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van € 2.079,74 voor achterstallig salaris over de maand maart 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf de datum van opeisbaarheid van de onderliggende vordering, tot de dag van volledige betaling,



5.3.
veroordeelt TDSL om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis en tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van € 15.684,36 voor achterstallig salaris over de maanden april 2024 tot en met augustus 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf de datum van opeisbaarheid van de onderliggende vordering, tot de dag van volledige betaling,



5.4.
veroordeelt TDSL om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis en tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van € 5.364,00 voor de vakantietoeslag over de periode juni 2023 tot en met mei 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf de datum van opeisbaarheid van de onderliggende vordering, tot de dag van volledige betaling,



5.5.
veroordeelt TDSL om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis en tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.008,00 voor de vakantietoeslag over de periode juni 2024 tot en met augustus 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf de datum van opeisbaarheid van de onderliggende vordering, tot de dag van volledige betaling,



5.6.
veroordeelt TDSL om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis en tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van € 10.428,07 voor de resterende 241 vakantie-uren, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf de datum van opeisbaarheid van de onderliggende vordering, tot de dag van volledige betaling,



5.7.
veroordeelt TDSL om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis en tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van € 21.068,05 voor de wettelijke verhogingen over het achterstallige salaris, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf de datum van opeisbaarheid van de onderliggende vordering, tot de dag van volledige betaling,



5.8.
veroordeelt TDSL om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.538,69 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf 2 december 2024 tot de dag van volledige betaling,



5.9.
veroordeelt TDSL in de proceskosten van € 2.583,37, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,



5.10.
veroordeelt TDSL tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,



5.11.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van [gedaagde] , tot op heden begroot op nihil,



5.12.
wijst het meer of anders gevorderde af,


in reconventie




5.13.
wijst de vorderingen van TDSL af,



5.14.
veroordeelt TDSL in de proceskosten tot op heden begroot op nihil,


in conventie en in reconventie




5.15.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.J. Doornink en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2025
Link naar deze uitspraak